De preek op 24-03-2016, Witte Donderdag, jaar C, pastoor Frank Domen
openingswoord
Broeders en zusters, welkom op deze heilige avond van Witte Donderdag. Wij vieren de instelling van twee Sacramenten: dat van de Eucharistie en van het Priesterschap.
Mensen, die helemaal in en voor de wereld leven, roemen misschien op hun eigen goede daden of vaardigheden. Dat hoeft op zich niet verkeerd te zijn áls zij maar nooit vergeten van wie zij hun kwaliteiten hebben gekregen. Maar wíj roemen op Jezus Christus en zijn Kruis.
Dat Jezus aan het Kruis is gestorven is een overwinning op de hoogmoed van Adam en Eva, een overwinning op het aan God gelijk willen zijn. Uit Jezus Christus ontstaat een nieuw soort mensen. Mensen, die nederig zijn, bescheiden, die met vernederingen kunnen omgaan, zachtmoedig en vergevingsgezind ten einde toe.
Uit onszelf zijn wij niet altijd zo. Maar de basis voor zo’n manier van leven heeft Jezus ons gegeven in het doopsel. En Hij laat die christelijke vaardigheden in ons groeien met name door de heilige Eucharistie, de Communie, de gemeenschap met Hemzelf.
Danken wij Hem vanavond bijzonder voor deze allergrootste gave van zichzelf. Vragen wij, dat wij de Communie altijd met de grootst mogelijk eerbied ontvangen en dat wij er ook naar leven, opdat andere mensen in ons iets van Jezus kunnen herkennen.
openingsgebed
Laat ons bidden. God, wij herdenken en vieren het Heilig Avondmaal, toen uw eniggeboren Zoon het nieuwe offer en de maaltijd van zijn liefde voor altijd aan de Kerk heeft toevertrouwd, voordat Hij zich overleverde aan de dood. Wij vragen U: mogen wij in dit grote mysterie de bron vinden van liefde en leven in overvloed. Door… Amen.
Ofwel
Laat ons bidden. God, dit is het uur waarop wij het Laatste Avondmaal gedenken. Toen is uw Zoon begonnen het gastmaal aan te richten van zijn liefde voor de mensen en, met de dood voor ogen, heeft Hij ons zijn offer toevertrouwd tot aan het einde van de dagen. Laat ons uit dit zo grote teken de kracht putten tot liefde zonder grenzen en tot eeuwig leven. Door… Amen.
preek
Drie van de vier evangelisten, Matteüs, Marcus en Lucas, vertellen over de instelling van de Eucharistie, over hoe Jezus het brood nam en zei “Dit is mijn Lichaam”. In de Eucharistie geeft Jezus zichzelf tot het uiterste. Maar de vierde evangelist, Johannes, spreekt over een andere manier van zichzelf helemaal geven. Hij spreekt over de voetwassing.
De voetwassing is een teken van nederigheid, van je klein maken voor God en medemens. Het is een slavendienst. Jezus had er al eerder over gesproken. Hij zei: “Wie onder u de eerste wil zijn, moet slaaf van u wezen”. En Hij verklaarde, dat Hij als Mensenzoon niet is gekomen om gediend te worden, maar om zelf te dienen. De grote apostel Paulus zegt het later als volgt: “Hij – Jezus – die bestond in goddelijke majesteit heeft zich niet willen vastklampen aan de gelijkheid met God”. Jezus gaat in de loop van zijn leven steeds meer omlaag. Nog lager dan wij. Hij wordt veroordeeld tot de schandelijke kruisdood.
Johannes zet hoog in aan het begin van het Laatste Avondmaal. Hij beschrijft hoe Jezus van God is uitgegaan en dat Hij weer naar de Vader gaat terugkeren. Johannes vertelt hoe God Jezus alles in handen heeft gegeven en dat Jezus een bovenkleed aan heeft, teken van zijn waardigheid. Maar dan komt het. Jezus legt zijn bovenkleed af, omgordt zich met een linnen kleed en gaat de voeten van de leerlingen wassen. Een echt slavenwerkje.
De evangelist Lucas vermeldt hoe de apostelen nota bene tijdens het Laatste Avondmaal een woordenwisseling krijgen over de vraag wie van hen de grootste is. Misschien is het wel zo gegaan, dat Jezus zich ongemerkt heeft teruggetrokken, zijn bovenkleed aflegde en in de gedaante van een dienaar terugkwam. Jezus had het al eens eerder meegemaakt tijdens een feestmaal bij één van de Farizeeën. Toen zag Hij ook mensen, die de beste plaats uitzochten. Dat is iets wat echt hoort bij mensen, die geraakt zijn door de zonde van Adam en Eva. Altijd maar weer beter willen zijn dan een ander.
Jezus zegt, dat de apostelen Hem leraar en Heer noemen en Hij zegt, dat ze dat terecht doen. Hij ís de Heer. Hij ís de leraar. Maar als Hij andere mensen de voeten wast, dan moeten ook wij dienstbaar willen zijn aan anderen. Wij mogen ons nooit beter voelen dan anderen.
Johannes brengt de voetwassing waarschijnlijk naar voren, omdat hij, net als de apostel Paulus, merkt, dat er mensen zijn, die de heilige Mis vieren zonder een goede instelling te hebben. Paulus spreekt over de verdeeldheid onder christenen. Johannes vindt, dat wij alleen maar Eucharistie kunnen vieren als wij dezelfde gezindheid hebben als die van Jezus Christus. Zoals Jezus dienstbaar was aan allen, in het gezelschap verkeerde van goeden en slechten, bad voor vriend en vijand, zo moeten ook wij dat doen.
Johannes noemen wij ook weleens de apostel van de liefde. Hij spreekt nooit over de rangorde in de kerkelijke ambten. Wie is belangrijk en wie een beetje minder? Nee, hij heeft het over een rangorde in de liefde. Wij moeten naar de hoogste liefde streven. En als Petrus het hoogste ambt mag bekleden, dat van Paus, moet hij van Jezus ook tot drie keer toe verklaren, dat hij van Hem houdt, zelfs méér van Hem houdt dan de anderen dat doen.
Lieve mensen, wij schieten allemaal wel tekort in de liefde voor God en medemens. Wij hebben niet dezelfde instelling als Jezus Christus. Moeten wij dan ophouden te Communie te gaan? Alleen als wij een ernstige zonde tegen één of meerdere van de Tien Geboden van God hebben begaan, dan moeten wij daar eerst op gepaste wijze vergeving voor vragen. Maar anders moeten wij gewoon te Communie blijven gaan, wel in het besef, dát wij tekortschieten en wij moeten aan Jezus, die bij ons komt, dan ook héél uitdrukkelijk vragen, dat Hij ons helpt te worden als Hij.
Wij horen weleens hoe mensen heel lelijk over anderen praten. Dat ze niet eens voor bepaalde mensen willen bidden. Misschien dat die anderen inderdaad heel lelijk doen. Maar dat deden de mensen ook tegen Jezus. Morgen vieren wij hoe Jezus gaat sterven om de zonde van alle mensen uit te boeten.
Vragen wij Jezus, dat wij allemaal net als de evangelist Johannes apostelen van de liefde mogen worden. Dat wij geen onderscheid meer maken tussen mensen, zoals ook de hemelse Vader de zon laat schijnen over goede en slechten en het laat regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Echte christenen zijn apostelen van de liefde.
Laten wij dan nu de voetwassing doen. Namens Jezus Christus mag ik dat doen bij 12 vormelingen, kinderen en volwassenen. Terwijl wij dat doen kunnen wij bij onszelf denken: Zoals Jezus anderen dienstbaar was, zo wil ik het ook doen, zonder daarbij onderscheid te maken.