Preek op 27-07-2015, de 17e zondag door het jaar B, pastoor Frank Domen
CRÈCHE
openingswoord
Broeders en zusters, welkom in het Huis van God, het aardse Huis van onze hemelse Vader.
In de eerste lezing én in het evangelie horen wij over een broodvermenigvuldiging. De Kerk laat ons deze verhalen lezen als verwijzing naar het wonder van de Eucharistie. Dat brood en wijn veranderen in het Lichaam en Bloed van de Heer is natuurlijk een nog veel groter wonder dan dat enkele broden vele malen worden vermenigvuldigd.
De tweede lezing benadrukt één aspect van de Eucharistie: de eenheid. Jezus Christus is één met de Vader. In de heilige Communie ontvangen wij die Jezus Christus, die één is met de Vader. Dus zijn wij ook één met de Vader. En omdat wij allen dezelfde Jezus Christus in ons dragen, zijn wij ook één met elkaar.
Een eenheid, waaraan onze wereld zo dringend behoefte heeft. In de wereld praten onze regeringsleiders wel over eenheid, prima, maar hier in de kerk, in Gods Huis op aarde, wordt eenheid werkelijkheid. Als volkeren eerst samen de Eucharistie zouden vieren, Gods eenheid zouden ontvangen en dán zouden gaan praten, zou het een heel ander gesprek worden.
Vragen wij, dat wij steeds beter mogen beseffen, wij en ook alle mensen, die zelden of nooit naar de Kerk gaan, dat wij allen eigenlijk één grote familie zijn.
openingsgebed
Laat ons bidden. God, onze Vader, wat wij bezitten lijkt ontoereikend voor de velen, die met ons samen zijn, maar Gij hebt voorzien in alles wat wij nodig hebben. Kom onder ons, en breek met ons het brood. Maak het weinige dat wij hebben, tot teken van uw overvloed. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon…
kinderwoorddienst
preek
Het was natuurlijk een sensationeel wonder: vijf broden en twee vissen en toch kregen duizenden mensen te eten. Vanwege dit soort ‘machtsvertoon’ – door Jezus o.a. bedoeld als een bewijs van zijn godheid – wilden mensen Jezus tot koning uitroepen. Maar dat was niet Jezus’ bedoeling. Jezus wil niet opvallend op een aardse troon zitten, maar krijgt liever een ruime plaats in ons hart.
God heeft altijd al graag in de verborgenheid geleefd. Toen God de wereld schiep, liet Hij er wel sporen na van zijn aanwezigheid, maar zelf bleef Hij toch op de achtergrond. De mensen moesten maar door de dingen heenkijken en daarachter de hand van hun Schepper zien.
Toch kwam er een dag, dat God zich meer bekend wilde maken. Ja, Hij wilde zelfs onder ons komen wonen. Maar ook toen deed Hij dat stapje voor stapje. Hij daalde neer in de schoot van de allerheiligste Maagd Maria. In het begin wisten alleen Maria en Jozef ervan en ook Elisabeth. Al gauw kwamen daar de herders en de wijzen bij, de oude grijsaard Simeon en de weduwe Hanna. Zij waren mensen met een eenvoudig hart, en God openbaarde deze mensen de aanwezigheid van zijn Zoon. Zij stonden ervoor open, gingen op zoek en herkenden in dat kleine kindje de Redder van de wereld.
Er waren ook mensen, die Jezus Christus vlak voor hun ogen wonderen zagen doen, maar zij waren zo gesloten voor het goddelijke, zo gericht op zichzelf, dat zij toch niet tot geloof konden komen. De openheid van Maria daarentegen was zó groot, dat zij zelfs in de aan het Kruis stervende Christus de Zoon van God kon herkennen. Maar ook de goede moordenaar zocht zijn toevlucht bij Jezus en een Romeinse Honderdman erkende, dat Hij een Zoon van God was.
Als Jezus de heilige Eucharistie instelt, verbergt Hij zich opnieuw. Dit keer in de gedaante van brood en wijn. God wil dat wij een openheid tonen als die van Maria en de grijsaard Simeon. Hij wil, dat wij niet alleen kijken naar al het aardse, maar dat wij zijn aanwezigheid proberen te zien in Kerk en Samenleving. Hij wil, dat wij naar Hem op zoek gaan. Het aardse is wel mooi, maar gaat zo snel voorbij. Wat God voor ons heeft, blijft in eeuwigheid. En wij horen eigenlijk blijer te zijn met de Gever dan met het gegevene.
God, lieve mensen, is de Enige, die ons voor eeuwig gelukkig kan maken, die blijvende bescherming kan bieden. Hij is het, die van deze gewelddadige wereld een wereld van vrede kan maken. Maar dan moeten wel méér mensen dan nu naar God op zoek gaan.
Blijven wij naar de Kerk gaan, wat anderen ook doen of van ons zeggen. Vragen wij God, dat Hij ons helpt wegen te vinden om ons steeds meer aan Hem te binden. Het zal ons goed doen. Het mooiste middel is natuurlijk het met steeds meer eerbied en aandacht ontvangen van de heilige Communie.
Weten jullie nog de tweede lezing? Er is één Heer, één geloof, één doopsel, één God en Vader van allen. Zijn wij allemaal één in het geloof aan de Eucharistie. Geloven wij allemaal, dat wij Jezus Christus gaan ontvangen. Dan zijn wij één met Hem en met elkaar, in de Kerk en erbuiten.
Die eenheid, lieve mensen, is momenteel ver te zoeken. Niet alleen in de wereld, maar ook in de Kerk. In aanloop naar de synode over het gezin, die in oktober in Rome wordt gehouden, worden over belangrijke onderwerpen door allerlei bisschoppen de meest uiteenlopende standpunten verkondig. Ik denk, dat er maar één is, die echt uitkomst kan bieden en dat is, natuurlijk, de allerheiligste Maagd en Moeder Gods Maria. Ik wil daarom vandaag wat meer aandacht aan Moeder Maria besteden om haar op die manier te eren en in de hoop, dat ook wijzelf nog meer liefde voor haar zullen gaan voelen en in alles onze toevlucht zoeken bij Moeder. Ik wil dit doen aan de hand van een beroemd boek ‘De Ware Godsvrucht’ van Louis-Marie Grignion de Montfort, een Frans katholiek priester en ordestichter, die leefde van 1673-1716.
Louis-Marie ziet een enorm sterke band, veel meer dan wij gewend zijn, tussen Jezus en zijn Moeder Maria. Hij is door haar in de wereld gekomen; het is ook door haar, dat Hij in de wereld moet regeren.
Tijdens haar leven op aarde, wilde Maria vooral in de verborgenheid leven. Het was voor haar meer dan genoeg, dat God haar kende.
En God heeft met Maria’s verlangen rekening gehouden: haar ontvangenis en haar geboorte, haar leven en haar grote mysteries als haar verrijzenis en Tenhemelopneming zijn tijdens haar aardse leven voor bijna alle mensen verborgen gebleven.
Zij heeft tijdens haar aardse leven ook geen enkel wonder gedaan, in ieder geval niet opvallend. Zij heeft heel weinig gesproken. Er zijn maar weinig uitspraken van haar in het evangelie terug te vinden. Haar tijd om op de voorgrond te treden zou nog komen, is inmiddels al volop gekomen, zien wij in de vele bedevaartsplaatsen, overal ter wereld. Jezus zelf gaf daar al een verwijzing naar door op een gegeven moment zijn Moeder met ‘Vrouw’ aan te spreken. Hij verwees daarmee naar de Vrouw, die God noemde in het eerste boek van de heilige Schrift, de Bijbel, en die de strijd zou aangaan met de Satan. Zij zou hem de kop verpletteren.
Maria is de Bruid van de heilige Geest. In haar woont de heilige Drie-eenheid, sterker dan bij ons. Na God is bij niemand anders zo veel heerlijkheid te vinden als bij Maria, zelfs niet bij de hoogste engelen, de cherubijnen en de serafijnen. Zoals Adam en Eva in het oude paradijs woonden, zo zouden wij Maria kunnen noemen het nieuwe paradijs waar haar Zoon Jezus woont. Alle grote gaven en wondermacht van God zijn ook in Maria te vinden door haar bijzondere verbondenheid met Jezus, haar Zoon.
Volgens de heilige Bonaventura, bisschop en kerkleraar, is de heiligheid van Maria zo groot, dat de engelen haar zonder ophouden toezingen: Sancta, sancta, sancta Maria, Dei genitrix et virgo: Heilig, heilig, heilig Maria, Moeder van God en Maagd. En dat de engelen haar vragen om toch een of andere opdracht voor haar te mogen volbrengen.
De aarde is vol van haar glorie. Veel bisdommen, kerken en kloosterordes hebben haar als patrones. In iedere kerk is wel een Maria-altaar te vinden. Veel katholieken hebben de naam Maria als een van hun doopnamen.
En toch… wij kunnen Maria nooit die eer geven, die zij verdient, want God is in haar, veel meer en veel krachtiger dan in ons. Het is daarom belangrijk, dat wij haar beter leren kennen. Dan zullen wij ook Jezus Christus beter leren kennen: zo Moeder, zo Zoon. Maria heeft Jezus de eerste keer ter wereld gebracht. Zij zal Hem ongetwijfeld ook begeleiden bij zijn terugkomst in onze wereld.
Natuurlijk, ook Maria is een schepsel en in vergelijking met God is zij minder dan een atoom. Strikt genomen had God haar niet nodig – datzelfde geldt trouwens voor ons allemaal – maar dit is de weg, die God gekozen heeft: door Maria komen wij tot Jezus en door Jezus, komen wij in de hemel.
Laten wij Maria eren door tot haar te bidden en te zingen, maar vooral door haar na te volgen in haar immense liefde voor God en de medemens. Vragen wij Maria ons te helpen met liefde en eerbied het Sacrament van haar Zoon te vieren.