Preek op 22-11-2015, Hoogfeest van Christus, Koning van het Heelal, pastoor Frank Domen
CRÈCHE
openingswoord
Broeders en zusters, allemaal welkom op deze laatste zondag van het kerkelijk jaar.
Wij vieren vandaag het Hoogfeest van Christus, Koning van het Heelal.
Als wij in de Kerk en in de wereld om ons heenkijken, zou je niet zeggen, dat Jezus Christus de Koning van het heelal is. Er is zo veel wat nog niet in overeenstemming is met zijn evangelie.
Wíj willen, dat Hij onze Koning is. Wíj hebben ons leven aan Hem toevertrouwd. En wat die grote wereld betreft… zijn koningschap is voorlopig een aanbod. Hij biedt ons de gelegenheid om onze ogen te openen voor de werkelijkheid, namelijk dat de schepping van God is en ooit tot God zal terugkeren. En dan, op die laatste dag – de Dag van het Laatste Oordeel – zal Jezus Christus definitief de Koning zijn van hemel en aarde.
Laten wij onze ogen en ons hart openen, opnieuw, voor Hem en voor elkaar, opdat dat kleine stukje wereld dat ons leven is, nú al een deel van het Rijk Gods op aarde mag zijn.
Voor de keren, dat wij aan het Rijk Gods door verkeerde woorden, daden en gedachten afbreuk hebben gedaan, willen wij nu samen vergeving vragen.
openingsgebed
Laat ons bidden. Almachtige eeuwige God, Gij hebt uw welbeminde Zoon tot Heer verheven, tot Koning van alles wat bestaat. Voor onze vrijheid heeft Hij het uiterste doorstaan en zo een nieuwe toekomst mogelijk gemaakt. Wij vragen U, dat ons werken voor het dagelijks brood een hulde wordt aan U, een eredienst, totdat Hij wederkomt, Jezus Christus, uw Zoon. Die met U leeft en heerst… Amen.
kinderwoorddienst
preek
Broeders en zusters, op deze laatste zondag van het kerkelijk jaar vieren wij het Hoogfeest van Christus, Koning van het Heelal. Dit feest is in 1925 ingesteld door paus Pius XI bij gelegenheid van het zestiende eeuwfeest van het Eerste Concilie van Nicea in het jaar 325. In de jaren 20 van de vorige eeuw waren er meerdere koningshuizen en keizerrijken verdwenen. Denken wij aan de tsaren in Rusland – en ook de macht van de Kerk werd langzaam aan minder. Er ontstonden allerlei nieuwe politieke stromingen als het socialisme en het fascisme, die uit volle borst de ‘Internationale’ zongen.
Om een beetje tegenwicht te bieden begon de Kerk in die tijd het Hoogfeest van Christus, Koning van het Heelal te vieren. En de katholieken zonden uit volle borst het ‘Aan U, o Koning der eeuwen’. Het was en is een triomfalistisch feest en ik denk, dat dat ook goed is. Jezus Christus zál op het einde der tijden triomferen en de Kerk met Hem. En uit die gedachte, uit die wetenschap, mogen wij kracht putten om blijmoedig verder te gaan, ondanks wat wij toen en nu om ons heen zien gebeuren. Angst hoeft niet onze meester te zijn. Wij mogen er de moed in houden.
Toch maken wij nu andere tijden door. Wij hebben niet zo veel reden om ons triomfalistisch op te stellen. Het evangelie van vandaag geeft daar trouwens ook geen aanleiding toe. “Zijt Gij de Koning der joden”, vraagt Pilatus aan Jezus, die als een misdadiger geboeid voor hem staat? En Jezus antwoordt: “Ja, Koning ben Ik. Hiertoe werd Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen. Maar mijn koningschap is niet van deze wereld”.
Jezus’ koningschap heeft dus niets te maken met een militair leger, heeft niets van doen met goud en glitter, pracht en praal. Jezus is Koning, is groot… in de eenvoud, in de zachtmoedigheid. Wie bij Hem in dienst gaat, heeft als enige wapens het geloof, de hoop en de liefde.
Terwijl Jezus voor Pilatus staat, een Romeinse pion, en verraden door zijn eigen volk, zegt Hij, dat Hij gekomen is om getuigenis af te leggen van de waarheid. Pilatus vraagt dan onverschillig wat waarheid is. Maar wij weten het: wie zichzelf vernedert, wie zichzelf klein maakt, zoals Jezus zelf ons heeft voorgedaan, die zal door God worden verheven.
Het feest van vandaag vraagt ons dus om onszelf klein te maken; vraagt ons om van onze zelfgemaakte tronen af te komen; vraagt ons om onszelf niet beter te achten dan een ander. Wie hoog op een paard zit of zelfs over het paard heen is getild, moet omlaag komen en zich aansluiten bij de gewone mensen om daar Jezus Christus te vinden.
Broeders en zusters, wanneer wij op het einde van ons leven voor de rechterstoel van Jezus moeten verschijnen, zoals Jezus zelf nu moest verschijnen voor de rechterstoel van Pontius Pilatus, vraagt Hij ons niet naar eretitels en onderscheidingen. Hij vraagt wel of wij onze talenten hebben gebruikt, maar niet of wij carrière hebben gemaakt. Hij zal ons vragen of wij in Hem, Jezus Christus, hebben geloofd, en of wij vanuit dat geloof goed zijn geweest voor álle mensen, die ons levenspad hebben gekruist. Hij zal informeren naar onze vrijgevigheid, onze trouw. Hij zal willen weten of wij de deur van ons huis hebben opengesteld voor alle mensen, zoals Hij de deur van het Koninkrijk der Hemelen heeft geopend voor alle mensen van goede wil.
Er is een van huis uit Pakistaanse bisschop van de Anglicaanse kerk, Michael Nazir-Ali, inmiddels gepensioneerd, de eerste niet-blanke bisschop van de Kerk van Engeland, die verklaart, dat alleen het christendom ons kan redden uit de greep van de radicale islam. Zoals het christendom vroeger de westerse maatschappij heeft gered van de aanvallen van de barbaren, zo kan ook nu alleen het christendom – een sterk christendom! – ons redden. Jezus Christus kan ons redden. Als meer en meer mensen in onze samenleving de Tien Geboden van God gaan onderhouden komt er al vanzelf meer vrede; als mensen naar de kerk gaan om God te eren, om Gods almachtige liefde in hun midden aanwezig te doen zijn, als mensen God om redding gaan vragen, dan komt het uiteindelijk weer goed.
Als wij naar katholiek Nederland kijken, kunnen wij niet anders zeggen dan dat wij nog maar met een kleine groep getrouwen over zijn. Maar dat is op zich genoeg. Als wij maar doen wat wij kunnen doen. De islam is sterk. Kijken wij maar naar de gemiddelde leeftijd van hun aanhangers. Wij moeten ook weer sterk worden. Er moet een kracht van ons uitgaan, een geloofskracht. De middelen hebben wij in huis.
Kennen wij de geschiedenis van Sodom en Gomorra in het boek Genesis hoofdstuk 18? God wilde – tot ontzetting van Abraham – beide steden verwoesten vanwege de enorme zondigheid van de mensen aldaar. Abraham vroeg: Wilt U dan met de onrechtvaardigen ook de rechtvaardigen verdelgen? Stel dat er vijftig rechtvaardigen zijn!? Waarop God antwoordde: Als ik vijftig rechtvaardigen vind, zal ik de steden niet verwoesten. Abraham, een echte joodse zakenman, wist nog af te pingelen tot tien rechtvaardigen, maar helaas, zelfs die tien waren er in Sodom en Gomorra niet te vinden.
Beste medegelovigen, wij zijn met veel meer dan tien, met veel meer dan vijftig. Laten wij ons bescheiden opstellen, maar wij mogen wel van ons laten horen. De wereld mag weten, ja, móet weten, dat de Kerk van Jezus Christus bestaat, maar op een wijze, die Jezus eigen is: nederig en eenvoudig, maar ook vrij en blij. Laten wij andere mensen vertellen hoe wijzelf Gods redding en bescherming ervaren… in de hoop, dat zij besluiten om voortaan diezelfde weg te gaan.
Gisterenmiddag ging ik nog een laatste kratje met lege bierflesjes naar AH terugbrengen. Ik stapte de grote stoep op, waar de vrachtwagens uitladen. Toen zag ik een paar lieve, kleine kindjes, verkleed als Zwarte Piet. En vergat ik dat ik ook nog de gewone stoep op moest. En daar lag meneer pastoor languit. Twee flesjes kapot en wat kleine wondjes van de glasscherven. Het liep nog goed af.
Er waren toch aardig wat mensen, die het zagen gebeuren, maar één meneer kwam vragen of alles goed met me was. Ontzettend lief.
Ik ging toen naar binnen met wat grote scherven. Er kwam zo’n piepjonge caissière met een stoffer en blik naar me toe. Zij nam de scherven van me over, veegde buiten de resterende scherven op, nam me mee naar het magazijn om mijn handen te wassen en bood me een pleister aan. En dat alles met een stralende glimlach. Ik zei haar, dat ik haar ontzettend lief vond.
Werken wij aan onze kleinheid, maar ook aan onze liefde en blijdschap, omdat wij weten, dat God kleine mensen zal verheffen. Durven wij anders te zijn dan de anderen. Dan zal onze wereld op den duur misschien ook anders worden.