Preek op 20-09-2015, de 25e zondag door het jaar B, pastoor Frank Domen
CRÈCHE
openingswoord
Broeders en zusters, welkom bij deze heilige Eucharistieviering, het Liefdemaal van Onze Heer Jezus Christus. Ik hoop, dat wij allemaal in de loop van ons leven toch één of meerdere ervaringen van zijn liefde hebben gehad, zijn bijstand in de vorm van wijsheid en kracht hebben ervaren.
Hoe heerlijk is het niet, dat wij met familie en vrienden vreugde en verdriet kunnen delen. Ook wij met elkaar, onze kerkfamilie. Zo mogen wij onze vreugde en ons verdriet ook hier bij God brengen. Maar… ook Jezus en Maria willen hun blijdschap en hun verdriet bij ons kunnen vertellen.
Het is belangrijk, dat wij ons in elkaar proberen in te leven. Dat wij een open oor, een open hart hebben, altijd klaar om waar nodig te helpen.
Danken wij God en elkaar waar wij steun mochten geven, steun mochten ontvangen. Vragen wij vergeving voor de keren, dat wij tekortgeschoten zijn.
openingsgebed
Laat ons bidden. God, wanneer de machtigen der aarde uw volk bedreigen, zijt Gij het die ons redt. In Jezus zien wij hoe Gij het opneemt voor de kleinen. Geef ons een onwankelbaar vertrouwen; laat ons in vreugde en verdriet belijden dat Gij de God van leven zijt, dat Gij uw dienaars redt in tijd en eeuwigheid. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon… . Amen.
kinderwoorddienst
preek
Wij zijn naar de kerk gekomen, omdat wij God voor zijn weldaden willen bedanken. Wij willen Hem eren en tegelijk om nieuwe zegeningen vragen, voor anderen, en als het kan, ook een paar voor onszelf. Naar de kerk gaan, de heilige Eucharistie meevieren is daartoe het allerbeste middel, door God zelf aan ons gegeven.
Het is even belangrijk, dat wij ook in het dagelijkse leven proberen om met God in contact te komen. En hoe dat kan, daar geeft Jezus Christus zelf een opvallend antwoord op. Laten wij ons in zijn situatie verplaatsen.
Stel, wij krijgen visite, een kennis van vroeger, lang niet gezien. Wij hebben koffie gezet, een lekker gebakje gehaald. Op gegeven moment vertellen wij over recent verdriet: een dochter heeft een miskraam gehad, een kleinzoon is gezakt voor zijn eindexamen en zelf moeten wij een operatie ondergaan. Wij zijn nog niet uitgesproken of de kennis begint over zijn aanstaande reis naar Amerika. Wat een klap. Totaal geen openheid voor ons verdriet, geen enkel medeleven.
Iets dergelijks maakt Jezus Christus mee. Hij spreekt over zijn naderend lijden en sterven. Dat doe je niet met iedereen. Dan vraagt een zekere vriendschap, vertrouwelijkheid. En wat doen zijn beste vrienden? Zij vragen zich af wie van hen de belangrijkste is. Hij verwachtte niet, dat zij zijn dood zouden kunnen voorkomen – dat was trouwens ook niet de bedoeling – maar enig medeleven was wel fijn geweest.
Het moet Jezus pijn hebben gedaan, dat zijn vrienden zo met zichzelf bezig waren, en nog wel met zo’n onbenullige vraag: Wie is de belangrijkste? Hij heeft er verdriet van, voelt zich alleengelaten, maar niet ontgoocheld, heeft geen zelfmedelijden. Hij wist, dat er iets vreselijk mis was met de mensheid en dat Hij juist daarom uit de hoge, veilige hemel is neergedaald! De mensheid was verblind. Dus gaat Hij met hen over dit onderwerp in gesprek om hen – en daarmee de rest van de mensheid, ook ons – de goede weg te wijzen.
Het gaat om een vraagstelling, die ook in onze moderne tijd nog volop speelt: Wie heeft de macht? Wie is de baas? Er is zo veel onheil, dat hieruit voortvloeit: ruzie, moord, ja, complete oorlogen. Kijken wij naar de terroristen van IS. Zij willen de macht. Heel de mensheid moet naar hen luisteren. En wie niet wil meedoen, wordt een kopje kleiner gemaakt.
Maar ook thuis, op het werk, in verenigingen, op straat, kan er om de macht gestreden worden. Iemand wil de belangrijkste zijn. Ook als andere mensen daaronder moeten lijden.
Jezus Christus neemt deze kwestie serieus. Eigenlijk heeft Hij er niets op tegen, dat iemand de eerste, de belangrijkste, wil zijn. Ook de heilige apostel Paulus zegt in zijn eerste brief aan de christenen van Korinte, dat zij naar de hoogste gaven mogen streven, het leidersambt bijvoorbeeld. Maar eerst wijst hij hen op een weg, die verheven is boven alles: de weg van de liefde. Liefde voor God, liefde voor de naaste.
Jezus laat zien hoe wij de nummer één kunnen worden: Als je naar boven wil, ga dan naar beneden. Als je de nummer één wil zijn, werk dan ook op de achtergrond. Als je heer en meester wil zijn, doe dan een schort om, zoals Hij zelf doet wanneer Hij tijdens het Laatste Avondmaal zijn apostelen de voeten wast.
Jezus Christus wil niet zeggen, dat wij ons domweg als een voetveeg moeten laten gebruiken, dat wij ons moeten laten uitbuiten. Maar Hij zegt wel, dat grootheid niet betekent, dat je je moet laten gelden, dat je boven de anderen moet willen uitsteken.
Het evangelie zegt: Je bent groot voor zover je je wendt naar de geringsten, naar hen, die niet alles kunnen betalen of terugbetalen.
God weet, dat er in de wereld andere maatstaven gelden: daar moet je soms met je ellebogen werken, desnoods over de rug van anderen omhoogklimmen. Jezus heeft dat in zijn eigen leven ervaren, maar, zegt Hij, dat is niet mijn weg. En als je Mij wilt volgen, kan dat ook niet jouw weg zijn.
Wanneer Jezus ziet, dat de apostelen er nog niet veel van begrijpen, roept Hij een kind. Hij omarmt het en zegt tot: “Wie een kind als dit opneemt in mijn Naam, neemt Mij op; en wie Mij opneemt, neemt niet Mij op, maar Hem, die Mij gezonden heeft”. Het kind is klein, onbeschermd en hulpeloos. En als zij zich niet te groot wanen om voor zo’n kind te zorgen, om zo’n kind in hun hart op te nemen, dan nemen zij Jezus Christus in hun hart op en met Hem de hemelse Vader.
Dit kind, lieve medeparochianen, vertegenwoordigt allen, die zichzelf niet kunnen helpen: zieke en bejaarden; verbitterde en verdwaalde mensen, die van niemand vergeving krijgen, vluchtelingen, die have en goed hebben moeten achterlaten, dikwijls ook familieleden hebben verloren.
Jezus zegt: als jullie jezelf niet te groot en te goed vinden om naar één van hen toe te gaan, dan ga je naar Mij toe. Als je tijd neemt voor één van zulke mensen, dan heb je voor Mij tijd genomen, dan ben je met God in contact gekomen.
We zijn terug bij de vraag, die wij aan het begin van deze overweging stelden: Hoe kunnen wij met God in contact komen? Niet door ons terug te trekken in onze ivoren toren, niet door onze ogen te sluiten, niet door problemen aan anderen over te laten, maar door te naderen tot neergeslagen of terneergeslagen mensen. Daar vinden wij God.
Als dat waar is, broeders en zusters, dan zijn dergelijke mensen geen last, niet een groep waarop wij moeten bezuinigen, maar mensen, die ons grote kansen bieden. In de kerk kunnen wij God vinden. En bij deze mensen kunnen wij God vinden. Bij hen en door hen en met hen kunnen wij de eerste plaats bereiken, door dienaar van allen te worden.
Op verzoek van de Nederlandse bisschoppen is er aan het einde van deze heilige Mis een deurcollecte ten bate van vluchtelingen in binnen- en buitenland.
Dan een laatste kwestie. Het project liep al een tijdje, maar is dan eindelijk afgerond: de verlichting van onze drie klokken én nu ook de verlichting van het grote kruis op de kerktoren.
De kosten voor het verlichten van de kerkklokken zijn betaald uit mijn verjaardagsgeld. Dus nogmaals dank aan jullie allen.
En één parochiaan – die graag anoniem wil blijven – heeft de kosten van het verlichten van het kruis – iets meer dan €2000,- voor zijn/haar rekening genomen. Héél hartelijk dank! Dankbaar zijn wij ook jegens Bot Bouw Heerhugowaard, die tot twee keer toe voor een hoogwerker heeft gezorgd. Dat scheelde aanzienlijk in de kosten.
Er staan mooie foto’s van de verlichting op de website, gemaakt door Meijn de Greeuw. Eén daarvan hangt bij de uitgangen.
Als wij nu ‘s avonds uit het noorden of uit het zuiden over de Middenweg komen aanrijden, zien wij het kruis en de klokken mooi verlicht. Onze kerk is ook ‘s avonds wat duidelijker aanwezig. Moge het mensen ertoe aanzetten om God om zijn licht te vragen in hun soms duistere bestaan. Amen.