Preek op 19-04-2015, 3e zondag van Pasen, pastoor Frank Domen

Preek op 19-04-2015, 3e zondag van Pasen, pastoor Frank Domen

openingswoord

Broeders en zusters, allemaal welkom, op de 3e zondag van Pasen.

Wij gaan uiteraard weer aan de slag – als ik het zo mag noemen – met dat ongehoorde gebeuren van de verrijzenis van onze Heer.

In de geloofsbelijdenis staat geschreven, dat Jezus na zijn dood is nedergedaald ter helle. Daar waren de zielen van de rechtvaardigen aan het wachten op de komst van de beloofde Verlosser. Het is de plaats waar mensen hadden moeten blijven, voor altijd, áls Jezus niet voor ons aan het Kruis was gestorven en verrezen was. Jezus Christus heeft de dood en de definitieve scheiding van God helemaal overwonnen.

God is dus met ons. Hij staat aan onze kant. Dat is wel duidelijk. En wij mogen ook met en bij Hem zijn… in dit leven en in de eeuwigheid.

Proberen wij in deze viering met ons hart bij de Heer te zijn. Wij zullen af en toe wel afdwalen, met onze gedachte ergens anders zijn, maar proberen wij zo veel mogelijk liefde in ons op te nemen, opdat wij de komende week weer kunnen leven als blijde mensen, levend in afwachting van onze verrijzenis.

openingsgebed

Laat ons bidden. God, laat uw volk, dat Gij geestelijk hebt vernieuwd en verjongd, altijd reden hebben tot vreugde. Wij zijn gelukkig, nu Gij ons weer hebt aangenomen als uw kinderen; geef, dat wij de dag van de opstanding hoopvol en blij tegemoet zien. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon…

preek

Een belangrijk onderwerp vandaag is verzoening. In de eerste lezing wordt verzoening aangeboden aan het Joodse volk, dat zijn Messias verloochend had. “Ik weet,” zegt Petrus tegen zijn Joodse toehoorders, “dat gij in onwetendheid gehandeld hebt… Maar bekeert u en hebt berouw.”

Ook in de tweede lezing wordt de verzoening aangeboden… aan de hele wereld. Johannes zegt: “Wij hebben een voorspreker bij de Vader, Jezus Christus… die al onze zonden goedmaakt, en niet alleen die van ons, maar die van de hele wereld”.

En in de derde lezing, het evangelie, spreekt Jezus Christus tot de apostelen over de verkondiging van de vergiffenis der zonden onder alle volkeren.

Wanneer Jezus op de eerste Paasdag aan zijn leerlingen verschijnt, wenst Hij hen vrede toe, innerlijke vrede: dat is verzoening met God, verzoening met je medemensen en verzoening met jezelf.

Die vrede werd al aangekondigd toen Jezus in Bethlehem geboren werd: “Vrede op aarde”, zongen de engelen. Die vrede wenste Jezus iedereen toe, die Hem ontmoette. “Ga in vrede,” zei Hij tegen de blinde. “Ga in vrede,” zei Hij tegen een zondares. “Mijn vrede geef Ik u,” zei Hij tegen zijn apostelen tijdens het Laatste Avondmaal. En ook als Hij op Paasdag bij zijn leerlingen binnentreedt, is zijn eerste woord: “Vrede zij u”.

Ondertussen waren zijn leerlingen na de catastrofe van Golgota verlamd door angst, twijfels en moedeloosheid. Maar wat zij voelden, voelen wij ook weleens. Ook wij zijn weleens bang.

Ouders zijn soms bang, dat hun kinderen van hen zullen vervreemden en weggroeien, dat er iets ergs zal gebeuren. Jongeren zijn bang, dat ze geen werk zullen vinden. Werkgevers zijn bang, dat hun concurrentiepositie verzwakt wordt door de eisen van de arbeiders. Werknemers zijn op hun beurt bang, dat zij hun werk zullen verliezen. Bejaarden zijn bang, dat hun pensioen verminderd wordt – afgelopen week hoorden wij nog een verontrustend nieuwsbericht over de pensioenfondsen – en – in ieder geval sommige bejaarden – zijn bang voor de dood. Je hoort zelfs weleens, dat gehuwden kiezen voor kinderloosheid: ze wensen geen kinderen, omdat die later misschien een beangstigende toekomst voor zich hebben. Kinderen zijn weleens bang, dat zij gepest zullen worden. Of dat zij er niet zo leuk uitzien als sommige andere kinderen.

Hoe diep moet de moedeloosheid zich al in onze samenleving ingevreten hebben als bij sommige mensen kinderen niet meer geboren mogen worden! Dat is toch wel een duidelijk teken, dat onze samenleving zwaar lijdt onder angst en moedeloosheid. Wat is angst? Angst is het verlies van vertrouwen.

Maar gelukkig hebben wíj Jezus Christus, die ons zijn Paasvrede toewenst, een vrede, die gebouwd is op het geloof. Alleen het geloof kan ons een fundament bieden voor die innerlijke vrede, dat gevoel van zekerheid en veiligheid, waarmee wij weer met vertrouwen naar de toekomst kunnen kijken.

Zoals het voor de leerlingen moeilijk was om tot geloof in de verrezen Heer te komen, zo is het soms ook voor ons moeilijk om in de verrijzenis van Christus te geloven. Wij zullen vast wel allemaal geloven, dat Híj werkelijk verrezen is, maar dat diezelfde verrijzeniskracht ook ons nu al kan helpen om uit allerlei zorgen en angsten en moedeloosheid op te staan, dat vinden wij soms een beetje moeilijk te geloven. Als wij het moeilijk hebben, boos zijn of bang, vergeten wij vaak zelfs de Heer te vragen om ons zijn kracht – zijn verrijzeniskracht – te geven. De Heer iets vragen moet een gewoonte worden, die wij onszelf moeten aanleren.

Wij kunnen het ervaren als wij met vertrouwen – let wel: met vertrouwen, een innerlijke zekerheid – tot Hem bidden. Als wij ons door Hem bij de hand willen laten nemen.

Bij de vormelingen hebben wij laatst een toneelstukje opgevoerd. Een vrouw was met haar auto onderweg naar Den Haag. Zij zag een lifter staan. Deze stelde zich voor als Jezus van Nazaret. Nou, Hij mocht in de kofferbak zitten en moest zich vooral nergens mee bemoeien. De vrouw raakte echter verdwaald. En nodigde Jezus uit naast haar te komen zitten. Maar Hij stelde voor, dat Hij het stuurwiel zou overnemen. Hij kende deze auto heel goed en ook de weg naar Den Haag. En uiteraard kwamen zij toen snel en veilig om de plaats van bestemming aan.

Zo zouden wij ook moeten doen. Geven wij Jezus het stuurwiel van ons leven. Vertrouwen wij op Hem. Dan kunnen wij ook de toekomst met vertrouwen tegemoet zien.

Als kinderen heel klein zijn, twee tot vier of vijf jaar, dan klemmen zij zich weleens vast aan een been van papa of mama. Ik heb het zelf weleens meegemaakt, dat ik voor de toonbank in een winkel naast een moeder op mijn beurt stond te wachten. En opeens voel ik, dat mijn rechterbeen omklemd wordt door een klein jongetje. Hij dacht zeker: Die benen naast die van mama zijn vast en zeker van papa. Ik tikte die moeder op haar schouder en wees lachend naar beneden. De moeder zei: O, Wouter, dat is papa niet! Waarop kleine Wouter omhoogkeek en vervolgens verschrikt een stap achteruit deed.

Houden wij ons aan de goede vast, aan Jezus Christus, en aan Moeder Maria. Dan gaat het langzaamaan beter.

Subscribe
Abonneren op

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments