Preek op 15-03-215, de 4e zondag van de Vasten, jaar B, diaken Eelke Ligthart
openingswoord
Allemaal welkom. Vandaag vieren we de 4e zondag v.d. 40 dgn. tijd. Wat maakt de Bijbelteksten die vandaag centraal staan zo weerbarstig?
In de eerste lezing horen we hoe de toorn van God wel onverbiddelijk neer móest komen op zijn volk, ook al had hij medelijden met hen. Het lijkt iets onoverkomelijks, alsof hij er niet onderuit kan. De mens roept het over zichzelf af.
In de evangelielezing gebeurt net zoiets, daar horen we dat God zoveel van de wereld houdt dat hij haar zijn zoon schenkt. Het licht is in de wereld gekomen, maar de mensen blijken meer gesteld te zijn op de duisternis dan op het licht. Het lijkt een somber mensbeeld dat wordt geschetst, of kunnen we in deze vastentijd nog iets leren?
preek
Dierbare medegelovigen, kiezen voor licht of duisternis, het lijkt een voor de hand liggende en gemakkelijke keuze maar blijkt in de weerbarstigheid van het leven ingewikkelder. Meestal is de realiteit niet zwart-wit en zijn licht en donker niet zo gescheiden. Wij hebben te maken met nuances in een kleurrijke realiteit.
Regelmatig spreek ik mensen die leven in het perspectief van het naderende levenseinde en de balans opmaken van hun leven.
Zoekend gaat dat, met veel vragen en soms met spijt omdat achteraf gezien een bepaalde keuze een gevoel van falen geeft. Verzoening met hoe het indertijd is gegaan kan zoveel vrede brengen. Je hebt gedaan wat je dacht dat het beste was; had je beter (meer) geweten, dan had je wellicht anders besloten.
Hoe weten we, om het bijbels te zeggen, of we wandelen in het licht dan wel in het duister? Hoe voorkomen we dat we achteraf met spijt moeten concluderen dat we te kort schoten? Hoe houden we daar feeling mee? Hoe zijn, of blijven we gevoelig voor de lichtbron van ons leven bij alles wat er op ons afkomt? Die lichtbron waar in onze tijd ook zoveel andere namen voor klinken. Naast God, Heer en Vader, horen we ook: Moeder, Bron van leven, het Al, Scheppend Principe of Het-Zijn. Het levenslicht herkennen is van levensbelang. Dat leren we van de lezingen van vandaag. Maar we hoeven het niet alleen te doen. Het is zoals met de liefde tussen ouders en hun kind, van nature komt die van twee kanten.
God verbindt zich met de wereld om ons te helpen en de juiste weg te wijzen. Hij heeft daartoe zijn zoon gezonden. Zo geloven wij christenen dat Jezus, de zoon van God heeft geleefd waarin God zich heel speciaal kenbaar heeft gemaakt. Hij werd gezonden als het goddelijk licht, als God kwam hij onder de mensen en woonde onder de mensen waar het licht van af straalde.
Hij was leven gevend voor wie hem ontmoette; barmhartig, trouw, genadig en gericht op liefde. Hij heeft ons voorgeleefd hoe dat moet, de wereld redden. Zo is hij voor mensen het licht, de weg en de waarheid en het leven. Hij ging niet uit van zwart-wit, was niet gericht op veroordelen maar op het bieden van nieuwe kansen, telkens opnieuw. God heeft zich met de wereld verbonden niet om te veroordelen maar om te redden.
Toch staat er ook dat moeilijke zinnetje: wie niet in hem gelooft is al veroordeeld! Hoewel deze constatering tegenstrijdig lijkt met het voorgaande, is het dat niet. Wie niet kan geloven in de goddelijke waarden die Jezus ons voorleefde, staat er niet voor open. Wij worden niet veroordeeld, maar blokkeren de stroom en zijn dan onbereikbaar. Die veroordeling ligt bij onszelf. We hebben het zelf in handen.
In hem geloven betekent zijn waarden in ons mens-zijn integreren. Zó leven is een cadeau aan mensen om je heen, maar ook aan jezelf. Het leven wordt er mooier van. Ook mensen die hem niet kennen, maar naar zijn waarden leven, staan in verbinding met de goddelijke bron. Maar als we aan die waarden voorbij leven, missen we de boot en zetten we onszelf in het donker.
Zo denk ik aan een gesprek tussen een moeder en haar dochter. De dochter vertelde over gemis aan warmte en veiligheid in haar kindertijd. Het verwijt klonk dat moeder alleen aandacht had voor een schoon huis, voor overdreven hygiëne en voor wat de buren van haar zouden denken. De dochter had vaak het echte contact met haar moeder gemist.
Ik denk aan de vader die aan het eind van zijn leven moet toegeven dat hij zijn kinderen eigenlijk niet kent omdat zijn werk hem volledig in beslag nam. Hij treurt om de verloren jaren met zijn kinderen en hij bloeit op aan zijn kleinzoon waarmee hij een hechte band heeft. Zo had het dus ook met zijn kinderen kunnen zijn.
Ik denk aan de dokter die de zorgen van zijn patiënt niet hoort omdat hij alleen gefocust is op uitslagen van onderzoek, op cijfers en tabellen. De patiënt voelt zich niet gehoord. Het vooruitzicht op een waardevolle of liefdevolle ontmoeting is in al deze situaties min of meer geblokkeerd.
We kunnen de rijkdom van het leven ervaren als we onszelf de tijd gunnen om te herkennen wat levengevend is voor wie we ontmoeten. Regelmatig zorgen voor stilte, een pas op de plaats maken, geeft ruimte om te ervaren wat er echt toe doet, wat wezenlijk is en wat bijzaak. Zo voorkomen we dat we in ons hectische leven worden geleefd.
Wanneer onze dagen vol slibben zonder dat we ons dat realiseren, kunnen we ons niet meer openstellen voor de diepere waarden van de levensstroom. Het gaat om levenskansen die we onszelf moeten gunnen en het maken van keuzen die daarbij passen.
We zouden juist deze vastentijd kunnen gebruiken om de rust en de ruimte te nemen die we nodig hebben voor de ontmoeting met de levende God, levengevende krachten op onze weg.
Gods zoon blijft zijn levengevende waarden trouw, zo zal blijken in de komende weken van 40 dagen tijd. Door de dood heen overbrugt hij de duisternis. Er komt een nieuwe dag na de nacht. Amen.