Preek op 15-02-2015, de 6e zondag door het jaar B, pastoor Frank Domen

Preek op 15-02-2015, de 6e zondag door het jaar B, pastoor Frank Domen

openingswoord

Broeders en zusters, welkom bij deze heilige Eucharistieviering op de 6e zondag door het jaar. Aanstaande woensdag is het alweer Aswoensdag.

Verlichting van de kerkklokken…

Nogal wat mensen hebben een ‘nee-nee-sticker’ op hun brievenbus. Er zijn echter genoeg andere mediavormen waardoor bedrijven ons met hun aanbiedingen kunnen overspoelen. Wij zien reclame op tv, op straat en in de krant, op het internet. Het betreft zaken, die voor ons voordelig zijn, zeggen de adverteerders.

De apostel Paulus zegt vandaag in de tweede lezing, dat wij niet ons eigen voordeel moeten zoeken, maar dat van de gemeenschap.

Horen wij dat weleens op tv? Ja, als er een ramp is gebeurd. Maar hoort het zoeken van andermans voordeel tot het dagelijkse streven van de Nederlandse burger?

Het hoort volop bij het leven van Paulus. Hij mag daarom met recht zeggen: “Weest mijn navolgers, zoals ik het ben van Christus”.

openingsgebed

Laat ons bidden. Heer onze God, waar uw woord weerklinkt en Gij het hart raakt van een mens, wordt alle onreinheid weggenomen. Maak ons ontvankelijk voor uw woord: laat ons nooit twijfelen aan uw vergeving, maar steeds weer verkondigen, dat Gij ons vrijgesproken en gereinigd hebt in Jezus Christus, uw Zoon, onze Heer. Die met U leeft en heerst… . Amen.

GÉÉN KINDERWOORDDIENST I.V.M. DE FAMILIEVIERING

preek

Broeders en zusters, mensen van een bepaalde tijd of cultuur kunnen soms van een of andere werkelijkheid een idee hebben, dat niet klopt. Hoeveel eeuwen heeft heel de mensheid niet gedacht, dat de aarde een platte schijf was en dat de zon om de aarde draaide!? Maar na verloop van tijd leren wij door onderzoek de werkelijkheid beter kennen.

In Jezus’ tijd leefden bepaalde zieken geïsoleerd van de gezonde mensen. Men was bang – begrijpelijk – voor besmetting. Maar – en nu komt het verkeerde idee – men dacht ook, dat ziekten een straf van God waren en daarom moesten de mensen met een besmettelijke ziekte sowieso uit de gemeenschap worden gestoten. Zij verdienden het niet om in de gemeenschap te leven. In het evangelie van Johannes horen wij mensen m.b.t. een bepaalde man aan Jezus vragen: Meester, wie heeft gezondigd, hijzelf of zijn ouders, dat hij blindgeboren werd” (9, 2). Jezus zegt, dat noch die man, noch zijn ouders hebben gezondigd.

Als Jezus Christus vandaag een man met een besmettelijke ziekte de hand reikt, laat Hij zien, dat Hij niet van isolatie houdt. Hij wil, dat mensen voor elkaar openstaan, ziek of gezond, en óók laat Hij zien, dat ziekte in ieder geval niet altijd een straf van God is. Ik denk zelfs, meestal niet. Door de zieke bij de hand te nemen zegt God: Kom maar, je hoort erbij. Ik houd ook van jou. Ook jíj bent mijn kind.

“Jij hoort erbij”. Dat is wat Jezus denkt. Vroeger en nu. En dat geldt ook als je gezond bent. Er zijn altijd wel mensen om ons heen, die zich eenzaam voelen en verloren. Christus wil, dat wij ons over elkaar ontfermen, zoals Hij zich over heel de mensheid ontfermt.

Wij hebben het er laatst al over gehad: wij moeten het belang van gezondheid niet overdrijven. Jezus zegt, dat het beter is met één oog de hemel binnen te gaan dan met twee ogen verloren te gaan. Zo geldt ook, dat je beter iets kunt mankeren, maar wél vrienden hebt, dan dat je kerngezond, maar eenzaam door het leven gaat.

Ziekte doet pijn, maar ook dat je daardoor misschien je werk moet opgeven. Pijn heb je door het missen van een dierbare, maar ook als je ‘s avonds alleen voor de tv zit.

Jezus kon echte wonderen doen. Hij hoefde mensen maar bij de hand te nemen. Wij kunnen wonderen van liefde verrichten door mensen te laten ervaren, dat zij ondanks een ziekte of handicap toch belangrijk zijn, dat hun leven zinvol is. Wij kunnen mensen bij de hand nemen en iets met ze gaan doen, al is het maar een praatje maken.

Er is een pijn waar wij niets aan kunnen doen, maar wij kunnen wel pijn wegnemen of voorkomen door… minder te roddelen, meer te luisteren, door minder te oordelen en meer geduld te hebben, door ons af te vragen: Hoe zou ik me voelen in een dergelijke situatie?

Mensen verwachten soms van God échte wonderen: dat een opgegeven zieke toch beter wordt. God kan dat, inderdaad, maar wij kunnen ook wonderen van liefde verrichten. Doen wij wat wij kunnen en vragen wij God dan om eventueel echte wonderen te doen.

Even een ander onderwerp. Op huisbezoek – vooral bij ouderen – wordt nogal eens gesproken over doodgaan, en wat dan? Wat komt daarna? Ik vind het jammer, dat sommige oudere mensen, die hun leven lang trouw hebben geloofd dan opeens zo veel twijfels hebben! Misschien zijn ze bang voor het onbekende en dat ze het daarom maar van zich afduwen. Misschien is er angst voor het vagevuur. Vooral dat woord ‘vuur’ kan angst inboezemen.

De kleine H. Thersesia van Lisieux – in 1997 door paus Johannes Paulus II als 3e vrouw tot kerklerares verheven – heeft alle gedachtes over het vagevuur op z’n kop gezet. Zij is beroemd om haar “Kleine Weg van de Liefde”, heilig worden in de kleine dingen van elke dag. Daar past vrees voor het vagevuur blijkbaar niet bij.

De meest gebruikelijke gedachtegang binnen de Kerk is dat het vagevuur nauwelijks kan worden vermeden. Tot een van haar medezusters, Maria Phelomena, die van oordeel was dat bijna iedereen via het vagevuur naar de hemel gaat, zei Theresia het volgende: “U hebt niet voldoende vertrouwen. U hebt te veel vrees voor de goede God. God heeft daar verdriet om. U mag het Vagevuur vrezen omwille van het lijden ginds, en u zou eerder moeten zeggen, dat u het niet verdient om er heen te gaan, om God te behagen. Zodra u probeert om Hem in alles te behagen en u een rotsvast vertrouwen hebt in God, reinigt Hij u op elk ogenblik in Zijn Liefde en laat geen enkele zonde achter en zo kunt u er zeker van zijn, dat u niet naar het vagevuur hoeft te gaan.”

Hiermee gaat ze regelrecht in tegen de opvatting van andere heiligen. Bijvoorbeeld de heilige Pastoor van Ars zei “dat ongetwijfeld maar een weinig aantal uitverkorenen niet naar het vagevuur gaan.”

Op een dag stimuleerde Theresia de novice Marie de la Trinere om het geloof te hebben, dat het mogelijk was om rechtstreeks naar de hemel te gaan. Marie vroeg haar hierop: “Mag ik hopen op de hemel, zelfs als ik in de kleinste dingen faal?” En Theresia, die als novicemeesteres alles wist over de zwakheden van haar medezuster, zei: “Ja! God is zo goed. Hij weet hoe Hij u moet komen halen. Blijf dus gelovig, zodat Hij niet vergeefs op uw liefde wacht.”

Op een dag had zij hierover een gespreek met een medezusters, Marie Febronia. Deze laatste had ervan gehoord, dat Theresia de anderen aanmoedigde om te geloven, dat ze recht naar de hemel kunnen gaan en deelde haar mee, dat dit onwaarschijnlijk is. Theresia poogde rustig en liefdevol om haar medezuster van het tegengestelde te overtuigen, tevergeefs. Voor Theresia was God eerder Vader dan Rechter en ze zei ten einde raad: “Mijn zuster, als u zoekt naar Gods gerechtigheid, dan zult u deze ook verkrijgen. De ziel zal precies verkrijgen wat ze van God verlangt.”

Kort hierop werd Marie Febronia, samen met andere zusters, ernstig ziek en overleed aan de gevolgen van een griepplaag. Drie maanden later had Theresia een droom, die ze vertelde aan haar Priorin: “Zuster Marie Febronia kwam vorige nacht in een droom tot mij en vroeg mij om voor haar te bidden: zij is in het vagevuur, omdat zij te weinig vertrouwen had in Gods goedheid en barmhartigheid. Door haar geloof was het of ze dit zelf wenste. Zij antwoordde, dat ik gelijk had en dat de oorzaak van Gods gerechtigheid over haar bij haarzelf lag: “Indien ik naar u had geluisterd, zou ik hier niet zijn geweest.”

Lieve mensen, voordat ik het inzicht van de kleine H. Theresia leerde kennen, zei ik altijd tegen oudere mensen, dat – als ik nú zou sterven – ik waarschijnlijk toch wel enige tijd naar het vagevuur zou moeten. Nu zeg ik dat niet meer. Niet omdat ik zo veel braver ben geworden – ik hoop een klein beetje – maar omdat ik met Theresia het plan heb opgevat God niet als de eeuwige Rechter tegemoet te treden, maar als de Barmhartige Vader.

Houden wij Hem vast, alle dagen van ons leven. Houden wij onze medemensen vast om wonderen van liefde te doen. Dan kan de ontmoeting met God eigenlijk niet meer stuklopen.

Subscribe
Abonneren op

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments