Preek op 08-11-2015, de 32e zondag door het jaar B, pastoor Frank Domen 

Preek op 08-11-2015, de 32e zondag door het jaar B, pastoor Frank Domen

CRÈCHE

Broeders en zusters, welkom in de kerk, het Huis van God.

Wij kennen het gezegde “Als de nood het hoogst is, is de redding nabij”. Wij kunnen deze woorden toepassen op de eerste lezing van vandaag. In een tijd van grote hongersnood gaat een weduwe met één kind voor het laatst brood bakken. Dan is al het voedsel op en wacht hen de hongerdood.

Of kan het nog erger? Er komt een vreemdeling. Nu zègt hij wel, dat de pot met meel niet leeg raakt en de kruik met olie niet uitgeput, maar ja, er worden ons weleens meer mooie beloftes gedaan, die uiteindelijk niet of nauwelijks uitkomen. Misschien dacht de weduwe: Laat ik maar een gokje wagen. Wat maakt het ook uit of dat broodje van gisteren de laatste was of dat die van vandaag de laatste is. Misschien had de profeet Elia wel een bijzondere uitstraling en had zij onmiddellijk vertrouwen in deze man. Hoe het ook zij, het wonder gebeurt. Zij, haar kind èn de vreemdeling hebben zolang de droogte duurt te eten en zijn van de hongerdood gered.

Broeders en zusters, laten wij net als die weduwe een gokje wagen en – als het kan – iets meer inzetten op God. Als wij twee stappen extra doen in de richting van God, komt Hij ons er misschien wel vier tegemoet. Hij is altijd groter. Brengen wij bij Hem wat onszelf of anderen zwaar valt. Stellen wij allereerst op Hem ons vertrouwen.

openingsgebed

Laat ons bidden. Almachtige eeuwige God, voor kleine mensen zijt Gij bereikbaar, de rechtelozen neemt Gij in bescherming. Wij vragen U: geef ons de eenvoud van hart om naar allen toe te gaan, die om hulp verlegen zijn. Schenk ons de moed om met elkaar te delen alles wat Gij ons hebt toevertrouwd. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon … .

kinderwoorddienst

preek

Vandaag een korte preek. Want na mij zal de heer Adriaan Rotteveel zijn jaarlijkse verhaal doen over de activiteiten van onze PCI, dit in het kader van het diaconale weekend.

Beste medegelovigen, in de tweede lezing uit de brief aan de Hebreeën wordt over Jezus Christus gesproken als de Hogepriester. De oudtestamentische joodse priesters offerden altijd het bloed van schapen of runderen. Dat moest ieder jaar weer gebeuren. Maar Jezus Christus offert op het altaar van het kruis één keer zijn eigen Bloed. De Hebreeënbrief noemt dat het hoogtepunt van de geschiedenis. De hemel ging weer open. En Jezus ging als Godmens de hemel binnen, met alle zielen van de overledenen, die hadden gewacht op de komst van deze Verlosser.

November is de laatste maand van het kerkelijke jaar. Het is de tijd waarin wij bijzonder nadenken over de dood, vooral met Allerzielen. Wij denken na over de Wederkomst van Christus en het nieuwe leven, dat God heeft beloofd. Jezus kwam in een nederige gedaante in de wereld, als een kind. Maar zijn wederkomst zal totaal verschillend zijn. Hij zal terugkomen in glorie, als Rechter en als Heerser.

In het Oude Testament, bij de profeet Jesaja (65,17) worden een nieuwe hemel en een nieuwe aarde voorspeld. Jesaja profeteerde, dat wanneer de Messias in glorie zal komen, heel de aarde vernieuwd zal worden. Er zullen tussen mensen en tussen landen geen oorlogen meer worden gevoerd. Alle kwaad zal worden vernietigd. Er zal vrede heersen. De wolf zal wonen met het lam, en er zal een volmaakte vrede zijn.

In het Nieuwe Testament, in het Boek Openbaring, geeft Johannes ons een nog rijker beeld. Naar aanleiding van een visioen vertelt hij, dat hij een nieuwe hemel zag en een nieuwe aarde en hij zag de heilige stad, het hemelse Jeruzalem. Hij zag een plaats waar God alle tranen zal afwissen en er zal daar geen dood meer zijn, geen rouw en geen geween. Welnu, zo’n Koninkrijk willen wij toch graag zien komen!

Er zijn mensen, die nooit willen stilstaan bij de gedachte aan dood en doodgaan, maar als wij wel doen én wij denken dan ook aan wat daarop volgt – het met elkaar zijn bij Jezus Christus en onze hemelse Moeder Maria en bij al onze familie, die ons is voorgegaan, dan klinkt het al heel anders. Er zal altijd iets angstig zitten in de gedachte aan de dood; onze angst voor het onbekende zal nooit helemaal overgaan. Maar angst mag ons niet leiden. Wij aanbidden een God, die betrouwbaar is en barmhartig.

De heilige Schrift belooft, dat als wij met onze mond belijden, dat Jezus Christus de Heer is en als wij in ons hart geloven, dat God Hem van de doden heeft doen opstaan, dat dan ook wij zullen verrijzen. Dit is een gave van God. Laten wij deze gave omarmen en er met vreugde naar uitkijken.

En… misschien nog wel belangrijker dan ernaar uitkijken… laten wij er ook zelf aan werken. Zo veel kwaad in de wereld: in landen, tussen landen onderling; zo veel kwaad in gezinnen, op de werkvloer, overal. Het kwaad kan alleen maar overwonnen worden door het goede, door de liefde, onze liefde, gedragen en versterkt door Gods liefde.

Laten wij zeggen, dat wij geloven in Gods liefde. Laten wij erom vragen en strakjes, buiten de kerk, ermee aan de slag gaan. Ja, zonder betweters te willen zijn, willen wij wereldverbeteraars zijn, het Koninkrijk van God reeds hier en nu zo veel mogelijk gestalte geven. Amen.

Subscribe
Abonneren op

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments