Preek op 01-11-2015, Allerheiligen, jaar B, diaken Eelke Ligthart
openingswoord
Allemaal van harte welkom bij de viering van de H. Eucharistie van Allerheiligen.
Op het feest van Allerheiligen lezen we over de bekende acht zaligheden. Ze beginnen alle met de uitdrukking ‘zalig’, tenminste in de vroegere vertalingen. In de nbv staat er ‘gelukkig’. ‘Gelukkig’ sluit niet alleen aan bij het hedendaags Nederlands, maar roept ook sterker de vraag op: wanneer is mijn leven gelukt? De antwoorden van Jezus hebben iets verbijsterend, want ze liggen helemaal niet in de lijn van onze spontane beelden van geluk. Arm (of nederig) van geest (van hart), zachtmoedig, hongeren naar gerechtigheid, vrede stichten, vervolgd worden in Jezus’ naam, … wie verbindt daar nu spontaan geluk mee? Wat verder opvalt, is dat in die antwoorden het woord ‘ik’ niet aanwezig is, een woord dat bij ons spontaan in het centrum zou staan. Hier helemaal niet. Hier gaat het om het rijk der hemelen, om vrede en gerechtigheid. Dat maakt mij tot een ‘dienaar’, die zijn steentje mag bijdragen tot een groter geheel. Daar ligt mijn geluk. Zo beginnen de zaligsprekingen tegelijk met een ontleding van het ik, maar ook met een toekomstbeeld dat zalig is om er aan mee te werken.
preek
Dierbare medegelovigen, enige jaren geleden toen ik net diaken was kwam ik in gesprek met een jonge moeder waarvan een dochtertje net een jaar was geworden. Die moeder had weinig vertrouwen in de wereld waarin haar dochter was geboren. Met verbittering in haar stem vertelde ze mij hoe de wereld er volgens haar uitzag. Iedereen denk eerst aan zichzelf, en dan vooral aan de eigen portemonnee. Groepen jongeren die maar samenschoolden en van allerlei kattenkwaad uithaalden. Nee je moet keihard zijn in deze wereld anders lopen ze over je heen. Enigszins sprakeloos vroeg ik “hoe is dan de toekomst voor je dochtertje”. Ze moest opgroeien tot een stevige vrouw die kon opkomen voor zichzelf, anders zou ze het niet redden in onze maatschappij.
Maar het geboortekaartje dat nog in de kamer op de schoorsteenmantel stond,
sprak een heel andere taal: roze kleine hartjes, een verterend klein kindje, teksten over liefde en geluk. Alsof die moeder daarmee wilde zeggen dat het niet alleen om mensenwerk gaat, maar dat het kind ook nog een ander merkteken draagt: het teken van “made in heaven”.
Kleine en grote mensen dragen iets van God mee in hun leven. Wij zijn mensen naar Gods hart. God staat voor ons in, wat ons in de wereld ook wacht. Sommige dingen die je overkomen in het leven, daar ben je niet verantwoordelijk voor, oorlog, verdriet.
Andere zaken hebben te maken met bewuste keuzes: wil je haatdragend zijn of een vredebrenger? Ben je iemand vol oordelen, of juist barmhartig?
Vandaag houdt Jezus boven op een berg, als een tweede Mozes, zijn eerste rede tot mensen die gebukt gaan onder wat het leven hen heeft gegeven.
In die rede laat Jezus zien waar Hij voor staat, wonend en levend in een land, waar kwetsbare mensen aan de zijlijn staan, waar gerechtigheid bijna uit de woordenboeken is verdwenen.
De woorden van Jezus zijn bijzondere woorden. Niet van “stil maar, wacht maar alles wordt nieuw”, maar ze zijn revolutionair. Het gaat over kwetsbaarheid en verlangen naar, en het doen van gerechtigheid. Kwetsbaarheid en gerechtigheid, een opmerkelijke combinatie. Het gaat over mensen die eenvoudig van geest zijn, die verdriet hebben of zachtmoedig zijn, of mensen die anderen willen bijstaan zonder een oordeel te hebben. Zulke mensen, je hoeft maar binnen een van de omschrijvingen te vallen, zulke mensen noemt Jezus zalig.
Zalig zijn, heilig zijn. Zo worden mensen in onze kerk genoemd die dat consequent in hun leven hebben laten zien. Het samengaan van kwetsbaarheid met het doen van gerechtigheid, daarmee wordt je soms zalig verklaard.
Mensen naar Gods hart zijn en zich scharen rond en in de kring van Jezus. Zij hebben dat teken “Made in heaven” waar gemaakt, zodat het rijk der hemelen wordt waargemaakt.
Niet voor niets heet het feest dat we vieren Allerheiligen, het gaat over ons allemaal. Wij kennen de boodschap die de wereld kan veranderen, die onze eigen wereld kan veranderen, als we de boodschap tenminste willen opnemen in ons hart en vrucht willen laten dragen. Dus:
-Wat een geluk wanneer je niet oppervlakkig over de ernst van het leven heen leeft, want je zult worden getroost.
-Wat een geluk wanneer je een mild mens bent, want je zult het beloofde land bezitten.
-Wat een geluk wanneer je hart ongecompliceerd is, want je zult God zien.
-Wat een geluk dat je vrede en verzoening brengt, want God zal je zijn kind noemen.
God staat voor ons in. Voor dat kleine meisje dat gedoopt was, maar ook voor ons die al wat langer geleden gedoopt zijn. Bij die viering, waar we het teken van het doopsel ontvingen, een bevestiging van ons made in heaven, wordt ons gevraagd dat we oog mogen hebben voor de kwetsbaarheid in onszelf en in onze medemens. Voor hen op de bres staan.
Gelukkig. Want iedereen is kandidaat voor heiligheid, iedereen kan aan het profiel van een van de zaligsprekingen beantwoorden. Niemand is te klein om lief te hebben of om naar gerechtigheid te verlangen.
Iedereen is in staat om voor een ander op te staan en in de bres te springen.
Gelukkig zijn wij, want God spring altijd voor ons in de bres. Amen.