Preek op 30-11-2014, 1e zondag van de advent, jaar B, diaken Eelke Ligthart
openingswoord
Allemaal van harte welkom bij de viering van de H. Eucharistie op de 1e zondag van de advent. Een bijzonder welkom voor het JAMBO koor, die met hun levendig muziek en zang deze viering zullen opluisteren.
Vandaag het begin van de Advent. Vier weken de tijd om ons voor te bereiden op de komst van de Heer. De komende weken tellen we af met vier kaarsen op de Adventskrans, iedere week brand er een meer totdat we in het volle licht staan rondom de kribbe, waar Jezus wordt geboren.
Maar Jesaja biedt ons eerst de zondige mensheid, die tot besef moet komen dat we moeten vertrouwen op de Heer, die ons zal verlossen. Een tijd om nederig te worden ons zelf klein te maken, waakzaam te zijn, want Hij komt.
Een goede viering toegewenst.
preek
Dierbare medegelovigen, er zijn in de bijbel, met name in de Psalmen, stukken die ons laten zien dat God over ons waakt. Bij dag, maar vooral ’s nachts waakt Hij over ons. Zelfs in een lied zingen we: “Gij geeft het uw beminden in de slaap”, genade en vrede, barmhartigheid krijgen we gratis.
Want bij gebrek aan een goede nachtrust houdt geen mens het lang vol. Jonge ouders met kleine kinderen weten ervan, als hun kind niet doorslaapt. Mensen die zorgen hebben over hun gezondheid, hun werk of hun kinderen of kleinkinderen zullen ook wel eens midden in de nacht liggen te piekeren. Je staat gebroken op, en de dag moet nog beginnen. Nee als Jezus roept “Weest waakzaam” dan roept Hij ons vast niet op om niet te gaan slapen en de nacht in waakzaamheid door te brengen.
Wat Jezus bezighoud, zittend op de Olijfberg tegenover de tempelberg, is zijn arrestatie en wat er daarna op hem afkomt. Daarbij moet Hij alert zijn, wakker en waakzaam zijn op die dingen die er gaan gebeuren. Dat zelfde geldt voor ons. Ons bewust worden en kritisch af te vragen wat is het goede in ons leven en waar zien we het kwade. Zien we het kwade nog wel of wuiven we dat gemakshalve maar weg.
Juist in de Adventstijd kunnen we dat waken oefenen. Waken in onze wereld, de wereld waarin wij leven. Dat doet er toe als we willen leven in het voetspoor van Jezus. Wij zijn immers geschapen naar zijn beeld en gelijkenis en onze naam staat geschreven in Zijn hand.
Maar toch worden we in deze weken in de hoofdstukken van het Evangelie geconfronteerd met rampspoed en ellende, de verwachting dat de aarde snel verwoest zal worden. Het einde van de tijd zal aanbreken. Er gebeuren mensonwaardige dingen, zelf de natuur is in de war. Families vallen uiteen, hele volkeren zijn op drift. Is het een verhaal van toen, van lang geleden. Helaas…. het is niet alleen maar geschiedenis, iets van lang vervlogen tijden. Het gebeurt ook vandaag. Het zijn niet alleen de verhalen, maar ook de bewegende beelden die ons met de neus op de feiten drukken.
Marcus, de evangelist schrijft dit evangelie toen de tempel in Jeruzalem was verwoest. De wereld van de joden was ingestort. Als je eigen persoonlijke wereld is ingestort, lijkt het alsof het met de hele wereld niet meer goed komt. Als je niet oppast raak je verbittert, bestrijd je elkaar, vallen families uiteen.
Het Joodse volk had bij monde van de profeten geleerd dat God een God van de geschiedenis is. De dingen die in de wereld om hen heen werden beschreven als een relatie, de relatie tussen het volk en God. Soms in beelden van liefde en huwelijk, soms met beelden van een regeringsleider die voor recht en vrede zorgde. Leefde men de wetten van die koning na, dan ging het goed, maar als er geen gerechtigheid, geen liefde voor de naaste was, dan was God ver weg, verborgen a.h.w. Je kunt dat zonde noemen, een breuk in de relatie. Of zoals het in de eerste lezing staat: Onze gerechtigheid was geworden als bevlekte kleren.
Toch kan iedere ontmoedigende geschiedenis altijd weer een heilsgeschiedenis worden, wanneer we beseffen dat we elkaar nodig hebben, dat we God nodig hebben. Het is jammer dat de paar zinnen verderop in dit evangelie er niet bij zijn genomen. ”Waar blijft u met uw ijver en uw kracht. Waarom onderdrukt u uw mededogen en erbarmen”. Het is een opmerking, een klacht die je vaak hoort van mensen die in de put zitten. Waarom blijft God aan de kant staan?
Toch kunnen God en mensen elkaar daarop aanspreken en wij mensen kunnen elkaar er op aan spreken. Want ook wij kunnen erbarmen en mededogen onderdrukken, mensen opzij schuiven omdat het soms lastige mensen zijn.
Maar toch zijn het die krachten die, als we ze goed gebruiken, kunnen bijdragen aan de menswording die we met Kerstmis vieren.
Misschien is dat wel de waakzaamheid die Jezus ons vandaag meegeeft. God heeft ons de aarde en ons leven, ons doen en laten in handen geven. Toen is Hij vertrokken. Het voelt soms alsof Hij een enkele reis heeft genomen. Ja het evangelie is niet ouderwets, niet alleen maar van vroeger. Het is modern het is van onze tijd.
De Heer draagt zijn dienaars op om in zijn afwezigheid te doen wat de Heer zelf zou doen: gerechtigheid, mededogen en erbarmen. Recht te doen aan de aarde, recht te doen aan de mensen, in al hun verscheidenheid.
Er is een stille kracht die niet opgeeft, die blijft uitzien naar de toekomst.
En als de Heer des huizes onverwachts toch komt: dan ben je, door zo te doen, voorbereid, dan ben al je waakzaam geweest. Je mag dan zelfs rustig slapen. Amen.