Preek op 24-08-2014, 21e zondag door het jaar A, pastoor Frank Domen
openingswoord
Broeders en zusters, welkom. Vandaag zetten Jezus Christus en de apostel Petrus elkaar in het zonnetje. Zij eren elkaar. Maar het gaat uiteindelijk om ons allen: de poorten van de hel zullen die van de hemel nooit overwinnen. Goed zal triomferen over kwaad. Wij zullen met elkaar gelukkig zijn in het Koninkrijk van God, dat reeds midden onder ons aanwezig is.
Eren wij Jezus Christus en Petrus. Eren wij elkaar. Dan zal het Rijk Gods onder ons toenemen in kracht.
Lieve mensen, er staan soms van die heel mooie, hartverwarmende filmpjes op internet, op YouTube.
Een Amerikaanse moeder richt de camera op haar 3-jarige dochtertje en vraagt of zij stiekem een donut heeft gegeten. Nou, de chocola zit nog aan haar mond, maar met een ontwapenende blik zegt het meisje, dat zij geen donut heeft gegeten.
Dan vraagt de moeder waar zij de donut dan heeft gegeten. En dan wijst het meisje de plek aan. “Maar jij hebt geen donut gegeten?” Nee, zij heeft geen donut gegeten.
“Maar weet je – vraagt de moeder – dat er allemaal chocola aan je mond zit?” “Ja, maar, mama, het meeste heb ik in mijn mond gestopt”. “Maar je hebt geen donut gegeten,” vraagt de moeder een laatste keer? En bijna had ze weer “nee” gezegd, maar nu begon ze toch te lachen en gaf het toe.
Beste medegelovigen, wij gaan de schuldbelijdenis bidden. Ik reken erop, dat wij met iets meer gemak en vertrouwen toegeven, dat wij tekortgeschoten zijn. Als er iemand is, die niet moeilijk doet over onze zonden, dan is het wel God. Vragen wij om zijn barmhartigheid.
Nog even een bijzonder woord van welkom voor Gerard en Bep Dekkers. Zij vieren vandaag met ons hun 50-jarig huwelijk. Een bedankje waard. En ook een woord van proficiat. Wij bidden ook om zegen voor de toekomst.
openingsgebed
Laat ons bidden. Goede God, Vader van onze Heer Jezus Christus, Gij hebt uw gemeenschap gegrondvest op Petrus en de apostelen. Wij vragen U: bewaar in uw Kerk het getuigenis der eerste christenen. Blijf bij ons tot het einde der tijden. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon … . Amen.
kinderwoorddienst
preek
Broeders en zusters, in de eerste lezing wordt gesproken over Shebna, hofmaarschalk en tempeloverste. Hij wordt uit zijn ambt gezet. Hem worden zijn sleutels ontnomen. In het evangelie wordt gesproken over Petrus. Hij wordt juist aangesteld. Hem worden de sleutels gegeven.
Shebna was een ijverige bestuurder, een adviseur van de koning, eerste minister, die in Jeruzalem ervoor moest zorgen, dat alles rondom hof en tempel keurig verliep. En dat werk deed hij reuze goed. Maar dat wil nog niet zeggen, dat Shebna bij God geliefd was.
Shebna en de profeet Jesaja leefden in een tijd, dat Jeruzalem elk moment kon worden ingenomen door de koning van Babel. Maar Shebna doet er niets aan. De heilige Schrift vertelt, dat hij druk bezig was met het maken van een eigen praalgraf. Hij was misschien bang, dat hij anders vergeten zou worden. En intussen houdt hij de schijn op, dat alles in orde is. De mensen van de stad staan op het punt om gedeporteerd te worden, maar Shebna is blind voor het dreigende gevaar.
Jesaja wilde, dat mensen als Shebna zich meer gingen bezighouden met wezenlijke zaken en meer aandacht zouden hebben voor wie geen praalgraf wacht. Omdat hij enkel oog heeft voor uiterlijk vertoon en schijnvrede worden hem de sleutels ontnomen.
Daar tegenover wordt Petrus geplaatst als degene, die in zijn ambt wordt aangesteld. Hij krijgt de sleutels van het Koninkrijk der Hemelen. Is hij veel beter dan Shebna? Petrus valt hij vaker door de mand. Eervorige week ging hij kopje onder op het meer. Volgende week horen wij hoe hij door Jezus voor ‘satan’ wordt uitgemaakt, omdat hij zich door menselijke overwegingen laat leiden.
Waarom dan wordt Petrus aangesteld en Shebna afgezet? Omdat Petrus feilloos aanvoelde waarom het Jezus te doen was: niet de uiterlijke perfectie, niet de orde en de regelmaat, die je weet te handhaven, maar de hartstocht waarmee je van God en mensen houdt is bepalend. En dan ben je bij die hartverwarmende Petrus aan het goede adres.
Voordat Jezus hem aanstelt als leider, stelt Hij twee vragen: Wie zeggen de mensen dat Ik ben. Wie leiding wil geven, moet blijkbaar weten wat er onder de mensen leeft. En de tweede vraag: Wie zeg jij dat Ik ben? Van Petrus wordt verwacht gelovig te getuigen over Jezus als de Zoon van de levende God.
Omdat Petrus kan luisteren en op zijn tijd ook durft te spreken is hij ondanks allerlei mankementen de aangewezen man.
Ik hoop, dat wij allemaal ons best doen meer en meer op Petrus te gaan lijken: hartstochtelijk God en mensen liefhebben, kunnen luisteren, durven spreken over de normen en waarden van God. Dan hebben wij als kerkgemeenschap Gods steun. Dan zal onze Kerk altijd blijven bestaan.
Het gaat er uiteindelijk om te worden als Jezus Christus. Dat is de diepste redenen waarom wij nu samen de heilige Eucharistie gaan vieren. De heilige Thomas van Aquino zegt, dat God, omdat Hij van de mensen houdt, hen door de Eucharistie langzaam aan meer wil laten lijken op zijn Zoon Jezus Christus. Hij wil ons als het ware een soort gedaanteverandering laten ondergaan.
Wat de Slang in het paradijs tegen Adam en Eva zei, was heel terecht: “U zult gelijk worden aan God door de kennis van goed en kwaad”. Wij zijn inderdaad geschapen om ten volle in Gods leven te delen. Maar de manier waarop de Slang ons dit wilde laten bereiken was bedrieglijk. De Slang spoorde de mens aan om zelf te nemen in plaats van te wachten tot God het als geschenk zou geven.
Deze zonde maakte alles kapot, bracht het lijden en de dood. God moest zich toen wel aanpassen. Jezus moest in gehoorzaamheid neerdalen in het hart van de gevallen wereld, het lijden en de dood. Alleen zo kon God dat zieke hart genezen, door dat hart binnen te gaan. Daarna werd het voor God mogelijk om ons opnieuw zijn goddelijke genade aan te bieden. Maar wat God ons oorspronkelijk in vreugde en genieting had willen geven, kunnen wij nu slechts nog bereiken door diezelfde weg van lijden en dood te gaan. Sommige kerkvaders hebben de erfzonde ‘een zonde van ongeduld’ genoemd: de mens wilde vóór zijn tijd een goed hebben, dat God alleen maar op zijn tijd kon geven. Letterlijk God zij dank stuurde God zijn eigen Zoon om alles te kunnen herstellen.
Lieve mensen, God doet alles op zijn goede tijd. Nu, tijdens deze Eucharistieviering, wil Hij zijn belofte aan ons vervullen. God heeft ons voorbestemd om zijn kinderen te worden. Hij maakt ons stapje voor stapje gelijkvormig aan de verrezen Christus. Jezus heeft gebeden, dat wij zijn heerlijkheid mogen ontvangen. En dat Hij en wij één mogen zijn. Dat gebeurt door de heilige Communie.
Tot eenheid ben je echt wel gekomen als je tot elkaar kunt zeggen: wij hebben 50 jaar lang lief en leed met elkaar getrouwd. Gerard en Bep, wij willen jullie alvast van harte feliciteren met dit heuglijke feit. Het gaat uiteraard allemaal niet meer zo vlot als vroeger. Maar jullie hebben elkaar nog. En dat is geweldig fijn. Strakjes bij de voorbede zullen wij uiteraard bijzonder voor jullie bidden.
Beste medegelovigen, de heilige Communie is echt Jezus Christus. En soms gebeuren er ook nog in onze tijd wonderen door de eucharistische Jezus. Tijdens een retraite voor priesters in Mexico verklaarde – de inmiddels overleden – pater Tardif, dat lichamelijke genezingen bewezen, dat de Eucharistie geen symbool was, maar Jezus zelf, die er met heel zijn macht aanwezig is.
Hij vertelt: “Natuurlijk ontstond er heel wat gemopper, vooral bij de professoren in de theologie. Nu bevond zich tussen die priesters een pastoor van 58 jaar, pater Lucio Martinez, die met twee krukken liep en zich met moeite van de conferentiezaal naar de kapel sleepte. Hij leed aan de gevolgen van veelvoudige beenbreuken aan zijn beide benen, twee jaar geleden, en die genazen niet. Hij was naar de retraite gekomen om om gebed te vragen. Als laatste kwam hij te Communie. Na 3 of 4 minuten begon hij midden onder de dankzegging te huilen als een kind, en meteen stond hij op en begon te lopen, zonder krukken, terwijl hij de Heer loofde. Na die genezing was het uit met alle discussies. Al degenen die even tevoren mopperden, kwamen op hun beurt nederig om gebed vragen.”
Vieren wij de Eucharistie met een groot geloof en met grote verwachtingen.