Preek op 17-08-2014, 20e zondag door het jaar A, pastoor Frank Domen
openingswoord
Broeders en zusters, welkom bij deze heilige Eucharistieviering.
Als je terugdenkt aan wat mensen elkaar de afgelopen week hebben aangedaan, word je daar verdrietig van. Je vraagt je af: Kan dat niet anders?
Vandaag zegt de profeet Jesaja, dat Gods Huis een huis van gebed voor alle volken zal worden. Eens komt de tijd, dat alle mensen in eenheid en liefde zullen samenleven.
Maar uit het evangelie blijkt, dat wij geen recht hebben op dergelijke genadegaven. Een niet-joodse vrouw komt bij Jezus om genade smeken voor haar door de duivel bezeten dochtertje. Maar zij wordt drie keer afgewezen. Zij houdt echter vol en dat is haar redding. Als God ziet dat wij naar zijn genade verlangen en ernaar blijven vragen, zal Hij uiteindelijk toegeven.
Wij allemaal verlangen naar een betere wereld en vragen daar ook om. Zo’n wereld hangt niet alleen af van mensen in Heerhugowaard. Maar ook wij van de Dionysiuskerk moeten onze uiterste best doen. Blijven wij vragen, keer op keer. Op den duur zal God het geven, zeker als wijzelf in ons persoonlijke leven al waar maken wat wij in gebed vragen voor Kerk en Samenleving.
openingsgebed
Laat ons bidden. Heer God, Gij zijt een toevlucht voor wie zijn zwakheid kent, een kracht voor wie zich wendt tot U. Bevestig ons in het geloof: dat wij uw Naam verkondigen aan alle volkeren die Gij geroepen hebt. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon … .
kinderwoorddienst
preek
Broeders en zusters, wij horen hoe Jezus Christus tijdelijk buiten Israël verblijft, in de Griekse steden Tyrus en Sidon. Waarom? Omdat Hij zojuist heeft gehoord, dat Johannes de Doper is vermoord door de joodse koning Herodes. Als zijn eigen geloofsgenoten zich niet gedragen volgens de wet van de liefde, trekt Hij zich terug.
Dat zich terugtrekken komt geregeld in het evangelie voor. Want als mensen zo leven, dat er geen verschil meer is tussen gelovigen en niet-gelovigen, waarom zou God dan bij hen blijven!? Als mensen zich niet bekeren, iedere dag opnieuw proberen om hun leven aan te passen aan God, als zij liever hun eigen inzichten en hun eigen wetten volgen, dan kunnen God en Jezus net zo goed ergens anders heengaan.
Het is niet zo, dat God in onze tijd afwezig is, nee, veel mensen zijn niet meer bij God aanwezig! Het is niet zo, dat wij in een slechte tijd leven waarin veel mensen niet in godsdienst zijn geïnteresseerd, nee, mensen maken de tijd. Zoals de massa van de mensen wil dat de wereld is, zo is de wereld, zo is de tijd.
Dat Jezus Christus naar vreemdelingen toegaat, wil niet zeggen, dat er aan het geloof minder eisen worden gesteld. Ook van de Kananeese vrouw vraagt Jezus Christus geloof. Geloven in God wil zeggen, dat wij aannemen, dat God véél van ons houdt, dat Hij voor ons zorg draagt, ook al loopt ons leven en dat van ons dierbare mensen niet altijd zoals wij graag zouden willen. Wij mogen, ja, wij moeten zelf onze uiterste best doen, maar als iets niet beter gaat dan hoe het nu gaat, dan doen wij er wijs aan om ons nú aan God en de omstandigheden over te geven.
De apostelen maken het voor de Kananeese vrouw nog moeilijker dan het al is. Jezus geeft haar geen antwoord en de apostelen vragen Jezus de vrouw weg te sturen. En Jezus beproeft haar niet alleen door zijn zwijgen, maar ook door zijn harde antwoord: “Het is niet goed het brood dat voor de kinderen bestemd is aan de honden te geven.”
Wie van ons zou zich niet beledigd voelen als hij of zij voor ‘hond’ werd uitgemaakt!? Deze belediging was trouwens niet helemaal onterecht, want de inwoners van Tyrus en Sidon voelden altijd leedvermaak met de joden als zij weer eens door een vijandelijk volk werden overvallen. Hun houding was bij de beesten af.
Maar deze vrouw is niet iemand die haar beledigingen telt. Zij kijkt enkel naar het heil van haar kind. En heel slim antwoordt zij: “Toch wel, Heer, want de honden eten immers toch ook van de kruimels, die van de tafel van hun meesters vallen.” Hieruit blijkt dat deze vrouw uit het goede hout is gesneden. Het gaat Jezus Christus er niet om of je allochtoon of autochtoon bent, maar het gaat Hem om je instelling, je liefde.
Vinden jullie ook niet, beste medegelovigen, dat deze Kananeese vrouw een beetje op Moeder Maria lijkt!? Op de bruiloft van Kana was er op gegeven moment geen wijn meer. Toen Maria haar Zoon daarop wees, antwoordde Hij, dat het uur om wonderen te doen nog niet was gekomen. Maar vanwege het vertrouwen van zijn Moeder Maria deed Hij toch zijn eerste wonder!
En zo is het ook bij deze Kananeese vrouw. Jezus antwoordt, dat Hij alleen maar is gezonden tot het huis van Israël. God wil blijkbaar dat Jezus zich allereerst tot de joden richt. Maar ook hier gebeurt het wonder toch, dankzij het vasthoudende geloof van de Kananeese vrouw.
Echt geloof is iets waar God niet tegenop kan. Als hij geloof ontmoet, wordt Hij in zijn Hart geraakt. Als je gelooft, komt er in en vanuit de hemel iets in beweging, net als bij Petrus. Toen Jezus vroeg: Wie zeggen de mensen dat Ik ben?, antwoordde Petrus: “Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.” Waarop Jezus antwoordde, dat hij dat niet uit zichzelf wist, maar deze ingeving kwam van de hemelse Vader.
Mensen, laten wij niet twijfelen aan God en zijn liefde voor ons. Laten wij vast overtuigd zijn van het leven na de dood. Vertrouwen wij ons aan God toe. Wat er ook in ons leven of in Kerk en Samenleving gebeurt, vertrouwen wij op Hem, bidden wij en blijven wij bidden, iedere dag opnieuw. Bidt zonder ophouden, zegt de apostel Paulus. Dan gebeurt het. Al zou Jezus zelf het tegendeel zeggen, als wij iets goeds vragen, met geloof en vertrouwen, zal God op zijn tijd en zijn wijze onze gebeden verhoren.
Pater Giuseppe Cottolengo
In het kader van liefde en zorg voor mensen wil ik jullie iets vertellen over een Italiaanse priester, Giuseppe Cottolengo. Hij leefde van 1786-1842 en is de stichter van het “Kleine Huis van Gods Voorzienigheid”, een ‘klein’ huis dat midden in Turijn tegenwoordig wel een stad in de stad lijkt. Daar leven meer dan 3000 mensen: paters, broeders en zusters, maar vooral geestelijk en lichamelijk gehandicapten, mensen met aids in het laatste stadium en al degenen, die overal elders eruit gezet worden.
In het hart van heel dit liefdewerk werd pater Cottolengo steeds gedragen door de gelovige zekerheid: de eucharistische Christus is dezelfde als Christus in de armen. Het sacrament van het altaar leidt ons naar het sacrament van de broeder. “Caritas Christi urget nos” is het motto van het huis, afkomstig uit de tweede Korintiërsbrief, en het betekent “De liefde van Christus laat ons geen rust”.
De heilige pater Giuseppe Cottolengo heeft in zijn huizen de Altijddurende Aanbidding ingevoerd. De paters en zusters leven er in een voortdurend heen- en weer gaan tussen de monstrans en de arme broeder of zuster. In vlam gezet door de liefde voor het heilig Sacrament voelen ze zich gedreven die liefde ook aan de armen te brengen. Hierover schreef pater Cottolengo het volgende: “In ons ‘Kleine Huis’ zijn we zelf Hostie of hebben we de hele dag Hostie’s in onze handen. De armen zijn als een Hostie: zij zijn Jezus, we zouden ze op onze knieën moeten dienen.”
En een jongere, die een tijd gewoond had in dat huis waar je de Voorzienigheid ieder ogenblik onder ogen krijgt, vatte het werk van pater Cottolengo als volgt samen: “Het is net een grote kathedraal waar de bedden van de zieken het altaar zijn; op ieder altaar heb ik Christus dag en nacht uitgesteld gezien.”
Als je grote dingen van God wilt krijgen, zijn er meerdere wegen. De Aanbidding van het Heilig Sacrament is – denk ik – één van de beste wegen. Hebben wij grote dingen te vragen, proberen wij het dan eens met een wekelijks uurtje Aanbidding. Wij willen graag uitleggen hoe je kunt aanbidden. Van harte welkom! Van harte aanbevolen!