Preek op 13-04-2014, Palmzondag van het lijden van de Heer, familieviering, pastoor Frank Domen
openingswoord
Broeders en zusters, wij staan aan het begin van de Goede Week. Misschien ook een drukke week, hebben wij voor de feestdagen nog veel voorbereidingen te treffen.
Er gaat Iemand sterven. Gelukkig vieren wij op het einde ook zijn verrijzenis en daarmee mogen wij ook de hoop op onze verrijzenis weer versterken.
Wat doen wij als een familielid of vriend komt te sterven? Eigenlijk niet veel tot bijna niets. Wij zitten aan het sterfbed, houden een hand vast, zeggen af en toe wat lieve woordjes, huilen soms, samen.
De Goede Week is eigenlijk een week om niet veel te doen. Proberen wij het zo rustig mogelijk te doen. Het zou mooi zijn als wij wat extra tijd vrij kunnen nemen om met onze gedachte bij Jezus te zijn. Bij Maria, die met haar Zoon meelijdt. Zien wij, dat dat alles gebeurt omwille van ons, om voor ons de weg naar het eeuwig leven te openen. Het eeuwige leven, dat door het doopsel al in deze wereld begint. Zien wij de liefde van Jezus en Maria. Geven wij God en mensen heel veel liefde terug, speciaal deze week.
Zoals de Joden vroeger Jezus feestelijk binnenhaalden in de hoofdstad Jeruzalem, zo willen wij Hem onthalen in onze geloofsgemeenschap, in onze gezinnen, in ons hart vooral. Maar zijn wij niet als de Joden, die zich binnen enkele dagen lieten ompraten en riepen “Aan het Kruis met Hem!” Vragen wij, dat wij God en elkaar altijd trouw mogen blijven.
zegening palmtakken
palmevangelie
preek
Het thema van deze familieviering voor Palmpasen is “Wie gelooft, looft”. Twee woordjes: geloven en loven. Zij lijken op elkaar en hebben dan ook alles met elkaar te maken.
Iemand geloven betekent, dat je denkt dat het waar is wat hij zegt. En iemand loven betekent, dat je hem bijvoorbeeld een compliment geeft vanwege wat hij doet of zegt. Je geeft hem een schouderklopje.
Als onze gitaristen, Theresia en Merijn, zeggen dat zij samen een heel mooi en beroemd lied kunnen spelen, dan geloof ik dat, want ik heb al vaker meegemaakt, dat zij heel goed kunnen spelen. Als ik dan zeg, dat ik hen geloof, dan geef ik hen eigenlijk meteen al een complimentje: Jullie zijn inderdaad heel goed op jullie gitaar, jullie kunnen dat.
Nu vinden wij dit misschien nog een beetje gewoon. Er zijn gelukkig wel meer mensen, die mooi op hun gitaar kunnen spelen. Maar als iemand heel sterke verhalen gaat vertellen, zo van, dat hij over water kan wandelen en dat hij van vijf broden en twee vissen duizenden mensen te eten kan geven, als wij hem dan nog geloven, dan hebben wij wel heel erg veel vertrouwen in hem en geven wij hem een supergroot compliment. Dan geloven wij hem en wij loven hem.
Wij vieren vandaag, dat Jezus de stad Jeruzalem is binnengegaan en als Koning is ontvangen. Maar Hij weet, en dat heeft Hij ook aangekondigd, dat de stemming onder de mensen gauw zal omslaan en dat zij dan niet meer zullen roepen “Hosanna”, maar “Aan het Kruis met Hem”. En toch gaat Hij naar Jeruzalem, want Hij weet dat Hij moet lijden en sterven om de hemel voor ons weer open te maken. Het Kruis is als het ware de sleutel waarmee Hij de hemelpoort kan openen. En Hij weet, dat Hij ook weer zal opstaan uit de dood. En nou komt het! Hij heeft ook gezegd, dat iedereen, die in Hem gelooft net als Hij uit de dood zal opstaan!
Wie kan dat nu: iemand uit de dood laten opstaan!? Dat lukt zelfs de allerknapste dokter niet. Maar wij geloven, dat Jezus het kan. En als wij dat strakjes ook zeggen in onze geloofsbelijdenis, dan loven wij Jezus: Heer Jezus, U bent de allerknapste, de allergrootste, U bent de Zoon van God: u kunt ons uit de dood laten opstaan. U kunt ons eeuwig leven geven bij uw en onze Vader in de hemel.
Nou, dat is nog eens een compliment! Wij loven Jezus door te zeggen, dat Hij dat kan. Laten wij dan ook zo leven: als mensen die zullen opstaan. Niet alleen strakjes, na onze dood, maar ook nu al. Het leven en de kracht van God zijn in ons. Wij kunnen ons weleens vergissen, dat wij zonde doen, maar dan zeggen wij gewoon “Sorry God, sorry mensen”. Na verloop van tijd spreken wij die zonden ook in de biecht, dat zou al helemaal mooi en verstandig zijn, en dan staan wij ook weer op. Dan gaan wij verder, zoals ook Jezus na iedere val weer opstond en zijn Kruis droeg.
Gaan wij nu samen zeggen, dat wij in God en in Jezus en in de heilige Geest geloven. Wij loven Hen daarmee, en proberen wij dan ook als kinderen van God te denken en te spreken, te doen en te laten. Amen.