Preek op 09-03-2014, 1e zondag van de veertigdagentijd, jaar A, pastoor Frank Domen
openingswoord
Broeders en zusters, harte welkom op deze eerste zondag van de vasten. Als wij voor deze viering een thema zouden willen kiezen, dan zou dat kunnen zijn “Vast en zeker”. Dat is een gezegde en dat woordje ‘vast’ doet ook denken aan de vasten waaraan wij afgelopen Aswoensdag zijn begonnen.
Misschien dat wij nog niet allemaal “vast en zeker” zijn in ons besluit om te gaan vasten. Waarom zouden wij dat doen!?
Stellen wij ons even voor, dat wij in een kamer zitten met veel door elkaar pratende mensen. Opeens gaat onze mobiele telefoon. Aan het nummer zien wij, dat het om een belangrijk gesprek gaat. Dan kunnen wij behoorlijk last hebben van al die door elkaar pratende mensen en toevallig is er ook nog eens sprake van een slechte verbinding. Eerst proberen wij het door met een vinger een van onze oren dicht te stoppen, maar omdat het dan nog niet lukt – en we zitten zo op een kluitje bij elkaar, dat wij niet een, twee drie de kamer kunnen verlaten – vragen wij aan de mensen of zij eventjes wat zachter kunnen praten.
Niet dat wij met God een slechte verbinding hebben, maar Hij praat wel zachtjes. Willen wij zijn stem in ons hart kunnen horen, dan moeten wij in ons hart een zekere mate van rust hebben en die rust kan alleen maar worden bereikt door meer afstand te nemen van de dingen van deze wereld.
Willen wij God kunnen horen, dan moeten de verlangens van ons hart een beetje minder sterk worden. Wij kunnen niet èn sterk naar God verlangen èn tegelijkertijd naar de dingen van de wereld verlangen.
Dat is vasten: een beetje minder aan het een doen, zodat er mogelijkheid is om wat meer aan het andere te kunnen doen. Daardoor kunnen wij meer gaan betekenen voor God en voor elkaar.
Broeders en zusters, belijden wij onze zonden…
openingsgebed
Laat ons bidden. Almachtige God, leer ons in deze veertigdagentijd met meer toeleg en vroomheid het evangelie te beleven, en beter te begrijpen, dat wij niet leven van brood alleen, maar van elk woord, dat Gij ook spreekt in deze tijd. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon … .
preek
Het gebeurt weleens, dat een iemand na lang sparen zijn rijbewijs heeft gehaald. Maar dan is zijn portemonnee ook bijna helemaal leeg. Gelukkig is hij technisch. Hij koopt voor een paar honderd euro een oude krak van een auto, gooit er een paar nieuwe onderdelen in, schuurt en lakt de auto, nog een paar sportieve velgen en hopla, het lijkt erop, dat er een splinternieuwe auto voor de deur staat.
Daar gaat hij dan voor zijn eerste ritje. Tjonge, wat rijdt dat ding! Maar even later komt er van links een of andere slaapkop, die hem niet ziet. Hij geeft nog een dreun op zijn claxon, gierende banden klinken, een harde klap, gelukkig doet de airbag het. Wonder boven wonder heeft hij geen schram, maar zijn mooie auto… total loss. En de verzekering geeft er natuurlijk geen rooie cent voor. Wat een ontzettende pech.
In de 1e lezing van vandaag gaat er geen auto stuk, maar een mens. De verhouding tussen God en het eerste mensenpaar wordt verbroken door de mensen zelf. Zij hebben een heel verkeerde keuze gemaakt. Dat is geen pech, maar eigen domme schuld. Zij hebben naar de verkeerde stemmen geluisterd.
Paulus gaat er in de tweede lezing op door en zegt: Door één mens – Adam – kwam de zonde in de wereld en daardoor ook de dood. Maar door die andere mens – de God-mens, Jezus Christus – kwam het goddelijke leven in de wereld.
Waar het mij om gaat: als je oude auto in de prak wordt gereden, krijg je er niets of vrijwel niets voor terug. Maar toen wij, mensen, ons leven kapot maakten, kregen wij er zelfs een beter leven voor terug. Wij werden allemaal broers en zussen van Jezus Christus. Wij kregen recht op de hemel. Door de heilige communie kunnen wij Jezus Christus in ons laten komen wanneer wij maar willen. Zijn goddelijke kracht komt in ons, zijn wijsheid, zijn liefde. Als wij willen, kunnen wij als het ware samenleven met Jezus Christus. Dag en nacht is Hij bij ons.
Maar de vraag is: willen wij dat!? Hebben wij weleens de ervaring gehad, net als Adam en Eva, dat wij het helemaal verprutst hebben? Dat wij het alleen niet meer konden redden?
Waarom wij met Jezus Christus door het leven zouden gaan!? Allereerst kan Hij ons helpen om het niet zover te laten komen, dat wij het verprutsen. En als het dan toch eens gebeurt, kan Hij de brokstukken lijmen, ons van binnen mooier en beter maken dan wij ooit zijn geweest.
Wij kunnen hard werken aan een mooie auto of aan een studie, maar werken aan ons hart, ons binnenste, is nòg belangrijker. En God gaat ook uittesten hoe wij zijn, zoals Hij dat bij Jezus deed in de woestijn. Wij proberen toch ook iets uit voordat wij het kopen. In een nieuwe auto of op de scooter gaan wij eerst een rondje rijden. Een nieuwe CD willen wij eerst even beluisteren. Veel zaken worden uitgeprobeerd. Zo wil God ook ons als het ware uitproberen. Hij wil kijken of onze liefde wel echt is. Of wij bereid zijn onszelf aan de kant te zetten om zo een ander te kunnen helpen. Wij houden van goede spullen, echte kwaliteit. God houdt ook van kwaliteit.
Misschien dat God grote rampen of crises als die in Oekraïne ook gebruikt om te kijken hoe wij reageren: Volgen wij de wet van de leugen om ontwikkelingen naar onze eigen hand te zetten? Volgen wij de wet van een te starre gerechtigheid, die met minderheden geen rekening houdt? Of volgen wij de wet van de liefde?
Misschien dat de een of ander denkt: “Ik weet het allemaal nog niet zo zeker, heel dat vasten. Laten we maar gewoon doen. Iedere zondag naar de kerk. Dat is wat mij betreft goed genoeg”.
Inderdaad! Als alle katholieken iedere zondag trouw naar de kerk zouden komen en ernaar zouden leven, zouden de Kerk en de wereld er al heel wat beter voorstaan. Maar het is helaas niet zo. En daarom vraagt God van tijd tot tijd – in de adventstijd en in deze veertigdagentijd – iets extra’s van ons. Wij gaan meer dan anders de diepte in en hopen, dat wij anderen meetrekken, dat er een kracht en een vreugde van ons uitgaan, die aanstekelijk werken.
In het kader van de veertigdagentijd hebben wij weer een heel mooie ‘hongerdoek’ opgehangen. In de vroege Middeleeuwen ontstond de gewoonte om aan het begin van de vastentijd het altaar af te dekken met een doek. Wanneer de gelovigen dit zagen, wisten zij: het is weer zes weken vasten. Eerst was het doek er alleen om de beelden en kostbaarheden op het altaar te bedekken. Later schilderde men er afbeeldingen uit het lijdensverhaal op. In 1976 heeft men het gebruik van de ‘hongerdoek’ weer in ere hersteld. Het eigentijdse hongerdoek wordt nu internationaal gebruikt voor bezinning in de veertigdagentijd om zo inkeer te verbinden met armoede en onrecht in de wereld en met de hoop op een beter leven voor alle mensen.
De M.O.V. – de werkgroep voor Missie, Ontwikkeling en Vrede – verbindt de Vastenactie dit jaar met een project in Ethiopië. In de vieringen van vijf en zes april aanstaande zal aan dit project meer aandacht worden besteed. Uiteraard hopen wij, dat iedereen als altijd hier weer gul aan zal meedoen.
De PCI – de Parochiële Caritas Instelling – zal in deze Veertigdagentijd achter in de kerk weer lege dozen neerzetten als voedselbank voor onze medeburgers, waaronder meerdere medeparochianen, van Heerhugowaard. Jullie kunnen houdbare producten inleveren tot donderdag 10 april. Met Pasen kan er dan wat extra’s in de voedselpakketten.
Laten wij allemaal iets doen aan de vasten: van bepaald voedsel of drank minder of niets nemen, van bepaalde activiteiten afzien om meer tijd te hebben voor God en de naaste. En vooral: zien wij af van de zonde. Proberen wij ietsje betere christenen te worden. Amen.