Preek op de 22-04-2012, 3e zondag van Pasen

Preek op de 22-04-2012, 3e zondag van Pasen

openingswoord

Beste medegelovigen, wij blijven Pasen vieren. Het feest van de verrijzenis. Feest voor de apostelen. Feest ook voor Moeder Maria. Onze Kerk heeft een Moeder, een hemelse Moeder. Zij zal zonder enige twijfel heel mooi zijn geweest. Maar haar uiterlijk was een afspiegeling van haar innerlijk dat zonder zonde was.

Hoe zit onze wereld te springen om mensen zonder zonde. Niet dat wij ooit in deze wereld zonder zonde zullen zijn, maar dat wij de zonde verwerpen als oorzaak van alle ellende in de wereld, zo ver kunnen wij wèl komen.

Keren wij ons af van de zonde. Keren wij ons tot God en de naaste. Proberen wij vol liefde te zijn, net als Maria. Zij, de zondeloze, is de enige die onze wereld kan redden. Zij brengt ons naar Jezus Christus, de Vredevorst.

Belijden wij de keren dat wij onvrede hebben gebracht in woord en gedachte, in doen en laten.

openingsgebed

Laat ons bidden. Heer God, door de profeten hebt Gij tot ons gesproken en in Jezus, uw Zoon, is hun woord tot vervulling gebracht. Wij danken U om het levende woord, onze verrezen Heer, en vragen: open onze ogen voor Hem, die met ons door het leven gaat; open onze oren voor Hem, die tot ons spreekt in het evangelie; maak onze geest toegankelijk voor het begrijpen van de Schriften. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon … . Amen.

preek

Beste medegelovigen, ik heb ooit eens gelezen over een jonge missionaris, die naar het Andesgebergte in Peru trok, Zuid-Amerika. Het leven van de mensen daar was primitief en zwaar. Hun levensweg was iedere dag opnieuw een Kruisweg. Met de boodschap van Pasen over de verrijzenis van de Heer kon de jonge missionaris dan ook niet veel beginnen. Met Goede Vrijdag, ja, dan kwamen de mensen van heinde en ver om het kruis te vereren. Dan zat de Kerk stampvol. Die mensen herkenden hun leven niet in de blijdschap van Pasen, maar in het lijden van Goede vrijdag, en daarom hadden zij zo’n grote verering voor het kruis.

Zij vereerden het Kruis door watten in olijfolie te dompelen en daarmee Jezus’ Lichaam op het Kruis te zalven. Die watten namen zij mee om ze thuis eerbiedig te bewaren. Zij herkenden zichzelf, niet in de verrezen Heer, maar in de lijdende Heer.

In blijde gezangen weerklinken in deze paasweken triomferende alleluia’s, maar wij moeten inderdaad steeds in ons achterhoofd houden, dat Jezus Christus éérst door het lijden is moeten gaan. Daarom vertelt de evangelist Lucas, dat Hij aan hen verschijnt met de wonden nog in zijn handen en voeten en zijde. De verrijzenis is ook zo ongelofelijk, dat de apostelen het niet in één keer kunnen geloven. Hij moet heel wat keren aan hen verschijnen om hen er van te kunnen overtuigen dat het ècht waar is. Het geloof in hen moet nog groeien, zoals ook ons geloof nog mag groeien.

Ik ben het echt, zegt Hij. Kijk maar naar de wonden in mijn handen en voeten, en leg je hand maar in mijn geopende zijde. Ik ben het: Degene, die door mensen is gekruisigd, maar die door God ten leven is opgewekt.

Zo maakt Hij aan zijn leerlingen en aan ieder van ons duidelijk dat de weg naar het leven pijn kost en dat ieder die probeert te leven zoals Jezus Christus dat heeft gedaan niet ongedeerd uit de strijd vandaan zal komen. Wie als Christus leeft zal ook gewond raken, op z’n minst innerlijk, want als christen moet je vaak tegen de wereld ingaan, zul je teleurstellingen te verwerken krijgen omdat mensen niet naar je luisteren, zoals ze ook niet naar Christus zelf luisterden. Maar je moet er niet op letten en doorgaan.

In de wereld spelen ‘eigen belang’ en ‘jezelf redden’ een grote rol, maar in het christendom gaat het juist om de ander. Toen Jezus aan het kruis hing, riepen de mensen Hem spottend toe, dat Hij anderen geholpen had, maar dat Hij zichzelf niet kon helpen. Dat was niet waar. Hij wìlde zichzelf niet helpen. Hij dacht aan anderen, aan ons, wij, die zijn dood nodig hadden om eeuwig te kunnen leven. Nota bene een heidense Romeinse soldaat had het door en riep ná Jezus’ dood uit: Waarlijk, deze man was een Zoon van God.

Omdat Christus het altijd opnam voor anderen, heeft God het voor Christus opgenomen. Christus kwam in opstand tegen onrecht tegen mensen, maar ook onrecht tegen God en daarom ook schonk God Hem de opstanding. “Kijk naar mijn handen voeten”, zegt de verrezen Heer, “Ik ben het”. Dat betekent, dat wij ook onze opstanding mogen verwachten als ook wij in opstand komen tegen het kwaad, met alle wonden, met alle pijn, die dat met zich meebrengt.

Broeders en zusters, wij kunnen de wereld niet redden. Wij zijn geen paus of moeder Teresa of Gandhi met wereldwijde invloed. Wij zijn maar gewone mensen, maar daarom in Gods ogen niet minder belangrijk. Als wij in ons gezin, in onze familie, op ons werk of in een vereniging het goede doen, opkomen voor recht en gerechtigheid, desnoods ten koste van onszelf, dan mogen wij er op vertrouwen, dat wij eens zullen mogen delen in de eeuwige verrijzenisvreugde van de Heer.

Laten wij trouw blijven aan het evangelie, de Blijde Boodschap. Laat ons zo leven dat wijzelf een levende Blijde Boodschap zijn voor mensen om ons heen.

Soms zou je gaan denken dat de Blijde Boodschap het in deze wereld gaat verliezen, zo veel kwaad gebeurt er. Nee, mensen, blijven wij geloven. Blijven wij het goede doen. “Eerlijk duurt het langst” leerden wij al in onze kinderjaren. Die wijsheid geldt nog steeds. Het goede zal overwinnen als wij er maar in blijven geloven.

Subscribe
Abonneren op

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments