Maandag 02-03-2020 in de eerste week van de veertigdagentijd
Openingswoord
Vandaag spreekt Jezus Christus in het evangelie bij gelegenheid van het Laatste Oordeel over de scheiding tussen de schapen en de bokken. De schapen zijn verbaasd. Zij vragen zich af wat zij hebben gedaan om zo iets prachtigs als het eeuwige Koninkrijk te verdienen. Zij vragen zich af wanneer zij de Heer hoe hongerig hebben gezien, dorstig of naakt, ziek of in de gevangenis. Wanneer hebben zij in de noden van de Heer voorzien?
Het antwoord van Jezus is eenvoudig. Zij hoeven maar terug te denken aan de hongerige medemensen, die zij geholpen hebben. Of aan de zieken, die zij hebben bezocht, thuis of in het ziekenhuis. Of aan de keren, dat zij doneerden aan de Voedselbank. Elke keer, dat zij dit soort dingen deden, deden zij het ook voor de Heer. Daarom mogen zij in het Koninkrijk binnenkomen en een beloning ontvangen.
Kunnen wij het ons voorstellen hoe het moet voelen om Jezus Christus te horen zeggen: “Komt gezegenden van mijn Vader, en ontvangt het Rijk dat voor u gereed is vanaf de grondvesting der wereld.” Je voelt je meteen thuis.
De waarheid is dat het Koninkrijk, dat Jezus in deze gelijkenis beschrijft heel erg lijkt op het Koninkrijk dat deze ‘schapen’ hebben opgebouwd. Zij hebben gewerkt om een omgeving te creëren waar geen lijden meer is, geen honger of gebrek, geen verdriet of eenzaamheid. Zij hebben zichzelf gegeven, zodat iedereen werd behandeld met de eer en waardigheid, die past bij een geliefd kind van God. Is dat niet hoe de hemel zal zijn?
In dat Koninkrijk zal er geen dorst meer zijn, omdat iedereen toegang heeft tot schoon water, en toegang tot het Levende Water van de Geest. In de hemel zal elk onrecht voorbij zijn. Er zullen geen haveloze vluchtelingen meer worden verdreven uit hun vaderland door geweld of hongersnood. Iedereen zal waardig gekleed zijn, passend bij zijn of haar unieke karakter. Niemand zal worden opgesloten of verbannen, niemand zal worden verlaten, maar iedereen zal worden vergeven en worden hersteld.
Is dat niet het leven waarnaar wij allemaal verlangen? Welnu, als wij het later zo graag op die manier willen hebben, laten wij er dan nu al zelf aan bouwen. Laten wij onze handen naar elkaar uitstrekken. Zoals Jezus Christus zijn handen vol goddelijke kracht en genade naar ons uitstrekt, zo moeten wij openstaan voor elkaar. Hij wil dit Koninkrijk nog veel meer dan wij.