12-03-2020, donderdag in de 2e week van de veertigdagentijd

12-03-2020, donderdag in de 2e week van de veertigdagentijd

Openingswoord

Vandaag horen wij in het evangelie over Lazarus en de rijke vrek. Hoe rijk zal deze rijke zijn geweest? Kunnen wij hem vergelijken met een miljonair uit onze tijd? Jezus Christus heeft niet gezegd hoe rijk hij precies was. Want dat was ook niet het eigenlijke probleem. Het echte probleem was de kloof tussen de rijke man en Lazarus. Als je iedere dag uitbundig feest kunnen vieren, moet je toch wel zeer rijk zijn. Maar deze man wilde aan Lazarus zelfs niet het minste wat hij nodig had geven. Hij kon het niet over zijn hart krijgen. En daarom belandde hij in de onderwereld.

Wij leven in omstandigheden waar die rijke man toch wel jaloers op zou zijn geweest. Wij groeien op in een samenleving waarin het normaal wordt geacht om een of meerdere auto’s te hebben, prachtige huizen en de meest mooie televisies en voedsel in overvloed. Maar in ons eigen mooie Heerhugowaard leven mensen, die het misschien niet zo slecht hebben als Lazarus, maar die toch nauwelijks kunnen rondkomen. Inderdaad, soms is dat door hun eigen schuld zo gekomen, maar soms ook niet. En hoe dan ook, de kinderen zijn er altijd weer de dupe van. Sommigen van hen moeten zonder ontbijt naar school of eten enkel een droge boterham. Hoe reageren wij op die verbluffende ongelijkheid!?

De lezing van vandaag biedt ons de kans om onze eigen houding ten opzichte van rijkdom en geld te onderzoeken. In navolging van de leer van Jezus Christus vertelt de Kerk ons, dat geld, ons geld, niet iets is, dat uitsluitend van ons is om te gebruiken zoals wij het willen. Onze bezittingen komen uiteindelijk van God en Hij wil, dat we ze met zijn kinderen, onze medemensen, delen, vooral als wij meer hebben dan strikt nodig is. En soms, als de behoefte om ons heen groot is, moeten wij zelfs uit noodzaak delen. Geven aan de armen is niet alleen een kwestie van vrijgevigheid of liefdadigheid. Het is ook een zaak van rechtvaardigheid. Het is iets, dat wij de armen verschuldigd zijn, omdat zij onze broeders en zusters zijn.

Het verhaal van Lazarus en de rijke vrek vertelt ons, dat wij de hemel een beetje dichter bij de aarde kunnen brengen, zelfs al is het maar voor één persoon. Als wij iemands lijden verlichten, helpen wij om Gods Koninkrijk gestalte te geven, hier en nu. Wijzelf en de verbeterde omstandigheden waarin onze medemensen komen te leven, worden dan een teken van hoe de dingen in de hemel zullen zijn. Want daar zal elke traan worden afgewist en zal iedereen op gelijke wijze worden behandeld, als geliefde broeders en zusters in Christus.

Vragen wij God, dat Hij ons helpt om de Lazarus aan onze deur te herkennen, de armen, de hongerigen, de zieken en de eenzamen. En dat wij hen niet alleen het aardse brood geven, maar ook het brood van Gods aanwezigheid.