04-03-2020, woensdag in de 1e week van de veertigdagentijd
Openingswoord
De profeet Jona was niet van plan om twee keer dezelfde fout te maken. Een paar nachten in de ingewanden van een grote vis doorbrengen kan erg overtuigend zijn. Met een beetje fantasie kunnen wij ons voorstellen hoe hij in de richting van Nineve sjokt, nog steeds druipend van het zeewater, maar nu vastbesloten om de leiding van God te volgen.
Voor Jona waren er radicale maatregelen nodig geweest om hem ertoe te brengen positief op Gods roepstem te reageren. Laten wij hopen, dat dat voor ons niet nodig is! Laten wij in plaats daarvan de gewoonte aannemen om te proberen te achterhalen wat God ons zeggen wil. Dat is echt niet zo moeilijk. God heeft ons allen een soort spirituele intuïtie gegeven. Hij wil graag aan ons leven leiding geven. Het enige wat wij moeten doen is leren hoe wij zijn stem kunnen horen.
Het is altijd goed om met kleine zaken te beginnen. Als wij bijvoorbeeld het gevoel hebben, dat wij niet langer moeten toegeven aan een mopperende stemming, dan zou dat heel goed een woord van de Heer kunnen zijn. Vragen wij Hem dan om de genade om weer blij te kunnen worden. Als wij het vermoeden krijgen, dat wij lid moeten worden van een bepaalde werkgroep van de parochie, onderzoeken wij dan of het echt nodig is, dat er iemand als wij bijkomt. Misschien is het God, die ons daartoe roept. Wij moeten ergens beginnen, maar als wij blijven oefenen worden wij op den duur steeds beter in het herkennen van Gods stem.
Geven wij God de kans om tot ons te spreken. Geloven wij, dat Hij met ons in gesprek wil gaan, luisteren wij vol verwachting. Het ‘woord’ dat de eerste keer tot Jona kwam, was in eerste instantie misschien ook niet veel meer dan een gevoel in zijn hart dan dat hij luid en duidelijk de stem van God hoorde. Maar kijken wij naar de vruchten, die zijn reis naar Nineve uiteindelijk opleverden! De hele stad werd gered. Ook wij kunnen de hele dag door dit soort kleine stimulansen voelen.
Gods Woord hoeft niet alleen door deze innerlijke zintuigen tot ons te komen. God kan ook van andere mensen gebruikmaken om tot ons te spreken, zoals Hij de profeet Nathan gebruikte om tot koning David te spreken. Hij kan ook van de heilige Schrift gebruikmaken, zoals Hij bijvoorbeeld deed met de kleine heilige Theresia van Lisieux. God kan zelfs een vijand gebruiken. Het punt is: Hij wil echt met ons praten.
Besteden wij gedurende onze gebedstijden iedere dag ook even aandacht aan de gevoelens en gedachtes, die in ons opkomen, vooral degenen, die ons met liefde voor de Heer vervullen of een verlangen uitdrukken om Gods volk te dienen. Misschien is het voor sommige mensen goed om een dagboek met deze gevoelens en gedachten bij te houden. Als bepaalde ideeën vaker terugkomen is het misschien toch wel God die tot ons spreekt.