Van onze correspondent in Indonesië

Van onze correspondent in Indonesië

Onze vrijwilliger, die in de vorige Nieuwsbrief een tekst heeft geschreven over winkelen in Noord-Sulawesi in Indonesië, beschrijft deze keer het verkeer ter plekke. ‘Van onze correspondent in Indonesië’ dus weer een historische betrouwbaar verslag.

Noord-Sulawesi is bergachtig en warm. Reden dat het verplaatsen van A naar B zoveel mogelijk gemotoriseerd geschiedt. Het verkeer lijkt hier op het eerste gezicht een chaos. Op het tweede gezicht is dat óók zo. Naast het openbaar vervoer is de motor het goedkoopste vervoermiddel. Al van (te) jongs af aan wordt er al mee rondgereden. Er hoort een rijbewijs te zijn, maar uit eigen ervaring weet ik dat dat niets voorstelt. Oom agent helpt wel met het theorie-examen en de praktijk bestaat uit een rondje op een parkeerterrein. Er lijkt iets van een helmplicht te zijn, sommigen dragen die ook wel, maar niet op hun hoofd maar aan hun arm. Iedereen kent wel foto’s van motorrijders, die met hun hele hebben en houden rondrijden of met het hele gezin op pad gaan. Soms heeft de bestuurder een helm op, terwijl de rest van het gezin het maar zonder moet doen. Verder lijkt het: hoe minder beschermd hoe roekelozer. Regels heb ik nauwelijks kunnen ontdekken. Het is de bedoeling dat links wordt gereden en gestopt voor een rood verkeerslicht. Voorrang wordt genómen: zet je auto er voorzichtig voor en men remt wel. Niemand wil een ongeluk of schade. Verzekeren is er niet bij, alleen in het eerste jaar na aanschaf van een nieuwe auto. Er wordt niet hard gereden, 30 à 40 km per uur. Dat maakt dat inhalen niet veel tijd en ruimte hoeft te kosten. Doorgaans worden auto’s links én rechts ingehaald, zelfs in onoverzichtelijke bochten. Na een tijdje op een motor te hebben gereden, stappen sommigen, als er geld voor is, over op een auto. Helaas gaat het besef van een breder voertuig niet bij iedereen op en lijkt het net alsof een categorie autobestuurders denkt dat men nog een motor bestuurt. Daarbij komt nog dat iedereen zijn voertuig naar eigen smaak mag aankleden. Verlichting bijvoorbeeld wordt te pas en onpas blauw, knippert al of niet in verschillende kleuren of werkt niet. Men waarschuwt elkaar voor kruisingen door het veelvuldig gebruik van de claxon. Bochten worden ruim genomen en er wordt met een ruime boog om obstakels heen gereden. Wat mij het meest opvalt, is dat niemand boos wordt, geen geschreeuw, geen middelvingers of andere tekenen van agressie. Ik ben niet snel bang in het verkeer, maar hier durf ik niet te rijden.