Ter voorbereiding van maandag 03-01-2022, weekdag van de kersttijd na Epifanie

Ter voorbereiding van maandag 03-01-2022, weekdag van de kersttijd na Epifanie

Uit een preek van Faustus, bisschop van Riez († ca. 490)

De bruiloft van Christus en de kerk.

‘Op de derde dag was er een bruiloft’ (Joh. 2, 1). Wat is deze bruiloft anders dan de feestvreugde van de mensheid die haar verlossing viert als een bruiloft op de derde dag? Het ranggetal houdt immers een mysterie in: het verwijst naar de belijdenis van de Drieëenheid en naar het geloof in de verrijzenis van de Heer.

Daarom wordt immers ook in een ander gedeelte van het evangelie met dans, muziek en bruiloftskleding de terugkeer van de jongste zoon beschreven, dat wil zeggen: de bekering van de heidenvolken.

de bruiloft te Kana

Zo komt Christus, het Woord, ‘zoals een bruidegom uit zijn kamer’ (Ps. 19A (18A), 6) en daalt af naar de aarde om de kerk uit de volkeren te verzamelen en om zich bij de menswording te verenigen met haar aan wie Hij een huwelijksverbond heeft aangeboden en een bruidsschat. Het huwelijksverbond heeft betrekking op het feit dat God zich verenigd heeft met de mens; de bruidsschat is betrokken op het feit dat Hij zich heeft geofferd voor het heil van de mens. Onder het huwelijksverbond verstaan wij de bereikbare verlossing, onder de bruidsschat het eeuwig leven.

Zo waren het wonderen voor de mensen die het zagen en sacramenten voor de mensen die het nu inzien. Als wij het terdege beschouwen, ontwaren wij daarom bij het water in de kruiken in zekere zin een gelijkenis met het doopsel en de nieuwe geboorte. Als immers het éne zich uit iets anders ontwikkelt, als de lagere natuur door een onzichtbare verandering verheven wordt tot een hogere natuur, voltrekt zich het mysterie van de tweede geboorte. Het water is plotseling veranderd, daarna is het in staat de mensen te veranderen.

Door het optreden van Christus in Galilea komt er wijn. Dat betekent dat de wet naar de achtergrond verschuift en de genade haar gaat vervangen; de schaduw wordt verdreven en de waarheid verschijnt: de tastbare werkelijkheden volgen op de geestelijke en de oude gehoorzaamheid neemt de gedaante aan van het Nieuwe Verbond. Daarom zegt de Apostel: ‘Het oude is voorbij, het nieuwe is al gekomen’ (2 Kor. 5, 17). Het water in de kruiken verliest niets van wat het was, maar het krijgt een nieuw uiterlijk dat het tevoren niet bezeten had. Zo verdween ook de wet niet, maar zij krijgt – werkzaam als zij nog is – haar voltooiing door de komst van Christus.

Toen de wijn opraakte, bracht men andere wijn binnen. De wijn van het Oude Verbond was goed, maar die van het Nieuwe Verbond is beter. Het Oude Verbond dat de joden onderhouden, verliest zich in de letter. Het Nieuwe Verbond dat tot ons gericht is, geeft ons de smaak in het leven terug door ons de genade te verlenen.

De goede wijn, het goede gebod, heeft betrekking op de wet als ge hoort: ‘Gij zult uw naaste beminnen en uw vijand haten’ (Mt. 5, 43). Maar de wijn van het evangelie is beter en krachtiger, als ge hoort: ‘Tot u die naar Mij luistert, zeg Ik: bemint uw vijanden, doet wel aan die u haten’ (Lc. 6, 27).