Ter voorbereiding van de viering van zaterdag 23-10-2021
Uit de geschriften van de priester Paul De Haes († 1984)
Een profetische handeling
In het negentiende hoofdstuk van het boek Jeremia vinden wij een profetie, niet zozeer met woorden maar met daden. Door de handeling die hij stelt, geeft de man Gods te kennen welk lot het zondige volk en de zondige stad te wachten staat: zij zullen verbrijzeld worden zoals deze kruik stuk geslagen wordt. Maar deze handeling is niet louter een kennisgeving, een neutrale informatie zoals een berichtgeving. De draagwijdte van deze gebeurtenis is veel ernstiger: de man Gods bewerkt wat hij bericht. Hier spreekt de profeet niet alleen een orakel, een godsspraak, uit; hij vertolkt en stelt in een symbolische handeling voor wat God zal bewerken. Ja, in zekere zin is God reeds begonnen met de bestraffing van het zondige volk. De beslissing is al gevallen: Jeruzalem is al gebroken en uitgeleverd aan haar vijanden als een straf voor de zonden. Wanneer Jeremia de aarden kruik breekt, breekt God op hetzelfde ogenblik met de ontrouwe stad.
Deze passage van het Oude Testament kan ons helpen een van de hoogtepunten in het Nieuwe Testament beter te begrijpen. Naast een zeer groot verschil zijn er ook vele punten van overeenkomst tussen wat Jeremia deed en wat de Heer Jezus deed tijdens het laatste avondmaal. Inderdaad, ook het laatste avondmaal is een profetische handeling, een profetie metterdaad, een handeling waarin Jezus te kennen geeft aan zijn apostelen wat er gaat gebeuren en wat in zekere zin reeds ingezet is.
Vanzelfsprekend is er ook een groot verschil. Jeremia is een ongeluksprofeet: hij uit bedreigingen en kondigt onheil aan. Hij bericht het volk welke grote rampen het te wachten staan; hij geeft te kennen dat de stad en het volk als straf voor de zonden verbrijzeld zullen worden, dat hun hetzelfde lot te wachten staat dat nu de aarden kruik te beurt valt. Tijdens het laatste avondmaal is er ook sprake van zonden, maar de Heer spreekt van de vergiffenis van de zonden. Zijn boodschap verkondigt heil en verlossing van de zonden. Jeremia kondigde de straffen voor de zonde aan; Jezus brengt de verlossing van de zonden. Bij zijn geboorte ontving Hij de naam Jezus, ‘want Hij zal zijn volk verlossen van hun zonden’ (Mt. 1, 21). Johannes de Doper noemde Hem ‘het Lam Gods’ dat de zonden van de wereld wegneemt.
Ondanks de vele verschilpunten tus sen wat Jeremia en Jezus deden, zijn er toch ook opvallende overeenkomsten. Wat deed Jeremia? Hij nam de aarden kruik en brak ze; Jezus nam brood en brak het. In de twee gevallen betreft het een gebroken-worden als een aankondiging van het lijden, bedoeld als straf voor de zonden. In het eerste geval zijn het de schuldigen zelf die gestraft worden; in het tweede geval is het de Onschuldige die vrijwillig lijden en dood op zich neemt om de schuldigen verlossing en vergiffenis van de zonden te bereiden. In de beide gevallen heeft er een betekenisvolle handeling plaats die moet vertolken wat komen moet.