Overweging ter voorbereiding van 22-04-2023, zaterdag in de tweede week van Pasen

Overweging ter voorbereiding van 22-04-2023, zaterdag in de tweede week van Pasen

Uit een preek van de heilige Petrus Chrysologus, bisschop van Ravenna († ca. 450)

Weest een offergave voor God en tegelijk priester

‘Ik smeek u, broeders en zusters, bij Gods erbarming uw lichaam aan te bieden als een levende offergave’ (Rom. 12, 1). ‘Ik smeek u – zegt Paulus – bij Gods erbarming.’ Paulus vraagt, of beter: bij monde van Paulus vraagt God, die liever bemind wordt dan gevreesd. God vraagt omdat Hij niet zozeer de Heer wil zijn als wel een vader. God vraagt bij zijn erbarming om niet te eisen bij zijn gestrengheid.

Een offergave voor de Heer

Luistert naar wat de Heer vraagt: ziet in Mij uw lichaam, uw ledematen, uw vlees, uw gebeente, uw bloed; en indien ge vreest wat van God is, waarom houdt ge dan tenminste niet van wat van u is? Indien ge vlucht voor de Heer, waarom zoekt ge uw toevlucht niet bij hem die u het leven heeft gegeven?

Maar misschien zijt ge ontsteld door de omvang van mijn lijden dat gij veroorzaakt hebt? Weest niet ontsteld! Dit kruis betekent geen foltering voor Mij maar voor de dood. Die nagels drijven geen pijn in Mij, maar drijven de liefde voor u dieper in Mij. Deze wonden leiden niet tot een smartelijk gezucht bij Mij, maar voeren u veeleer tot in mijn binnenste. Het uitstrekken van mijn lichaam geeft bij Mij ruimte voor u, maar vergroot voor Mij de pijn niet. Mijn bloed gaat niet verloren voor Mij, maar wordt betaald als losprijs voor u. Komt dus, komt terug, en leert tenminste zo uw vader kennen: ge ziet dat Hij kwaad vergeldt met goed, onrecht met genegenheid, zovele wonden met zo’n grote liefde.

Maar laten we nu luisteren waar de Apostel om smeekt. ‘Ik smeek u – zegt hij – uw lichaam aan te bieden.’ Door dit verzoek heeft hij alle mensen opgetild tot de verheven taak van het priesterschap. Hij zegt: ‘Ik smeek u uw lichaam aan te bieden als een levende offergave.’

O welk een ongehoorde taak is het priesterschap van de christenen, wanneer de mens voor zichzelf offergave én priester is; wanneer de mens niet buiten zichzelf zoekt wat hij God zal offeren; wanneer de mens met zichzelf en in zichzelf aandraagt wat hij ten bate van zichzelf aan God zal offeren; wanneer de offergave hetzelfde blijft en de priester ook dezelfde; wanneer de offergave geslacht wordt en in leven blijft, en de priester die offert, niet behoeft te doden.

Een wonderbaar offer: een lichaam wordt geofferd zonder een lichaam te slachten, bloed wordt geofferd zonder bloed te vergieten. ‘Ik smeek u – zegt de Apostel – bij de erbarming Gods uw lichaam aan te bieden als een levende offergave.’

Broeders en zusters, dit offer vindt zijn oorsprong in het voorbeeld van Christus, die zijn lichaam voor het leven van de wereld op levenwekkende wijze geofferd heeft. Hij heeft zijn lichaam werkelijk tot een levende offergave gemaakt, omdat Hij, na gedood te zijn, leeft. In een dergelijk slachtoffer wordt de dood als prijs betaald, blijft de offergave, en leeft; de dood wordt gestraft. Daarom worden de martelaren geboren, wanneer ze sterven. Dit einde is voor hen het begin. Door gedood te worden, leven zij, en in de hemel schitteren diegenen van wie men op aarde dacht dat ze uitgedoofd waren.

‘Ik smeek u, broeders en zusters – zegt Paulus – bij Gods erbarming uw lichaam aan te bieden als een levende offergave.’ Dit is wat ook de profeet voorspeld heeft: ‘Slacht- en spijsoffers wilt Gij niet, maar Gij hebt voor mij een lichaam bereid’ (vgl. Ps. 40 (39), 7).

Weest, mensen, weest offergave voor God en tegelijk priester; laat niet verloren gaan wat u op Gods gezag is gegeven en toevertrouwd. Trekt het gewaad aan van de heiligheid, omgordt u met de gordel van de kuisheid. Christus zij uw hoofdbedekking, het kruis blijve de beschutting van uw voorhoofd. Bedekt uw hart met het mysterie van de kennis van God. Laat voor altijd een reukoffer branden met de wierook van het gebed, grijpt het zwaard van de Geest, maakt uw hart tot een altaar, en biedt vol vertrouwen uw lichaam aan als een offergave aan God.

God vraagt geloof, niet de dood; Hij verlangt toewijding, geen bloed; Hij wordt gunstig gestemd door onze goede wil, niet door het doden van een slachtoffer.