Ter voorbereiding van de viering van vrijdag 10-09-2021

Ter voorbereiding van de viering van vrijdag 10-09-2021

Uit een brief van de priester Edward Poppe († 1924) aan zijn medebroeders in het priesterambt

Eucharistisch hart van Jezus, voorbeeld van het priesterlijk hart, ontferm U over ons

Geliefde broeders, ik ben niet waardig u deze geestelijke brief te schrijven. Maar ik doe het toch, niettegenstaande mijn onbevoegdheid, uit liefde voor uw priesterlijke volmaaktheid.

God heeft u een kostbare genade meegedeeld: Hij heeft u levendig de behoefte doen gevoelen aan een heilig priesterleven.

Broeders, wij leven hier maar eens, en wij blijven hier niet; wij zijn op reis, en dwaas is hij die hier zijn woonstede en zijn rust zoekt. ‘Wij hebben hier geen blijvende stad, maar zijn op zoek naar de stad van de toekomst’ (Heb. 13, 14).

Wat zijn schone meubels met leeuwekoppen en koperen ringen? Over dertig jaren staan ze in de kamers van onze erfgenamen! Wat zijn kennissen en wereldse vrienden? Veertien dagen na uw dood zijt gij uit hun geheugen en uit hun hart, en gedurende uw leven kosten zij u veel tijd en last. Wat is lof en achting? IJdele rook, die ons licht bedwelmt of belemmert, maar die ons meer kwaad doet dan goed.

Ach, broeders, ziehier het gewenste woord, het harde maar zalige, dat ons past bij het beschouwen van de goederen en vreugden van deze wereld: ‘Om Christus houd ik alles zelfs voor vuilnis, als het erom gaat Hem te winnen’ (Fil. 3, 8). Ja, als vuilnis beschouwen wij geld, bestemd voor ons zelf; als vuilnis vluchten wij de oppervlakkige en aanlokkelijke lof van de mensen; als vuilnis vluchten wij alle wereldse gewoonten en alle wereldse troost. Om Christus te winnen: om de geest van Christus, om de kracht van Christus, om de vruchtbaarheid van Christus deelachtig te mogen worden. Want ‘voor mij is leven Christus’ (Fil. 1, 21). Vast en zeker: de priester is een andere Christus. Als een tweede Christus moeten wij inwendig zijn, en toch uitwendig verschijnen bij de mensen; dat wil zeggen: geen gewone priesters zijn maar heiligen!

Heiligheid eist voortdurende waakzaamheid en evenzeer getrouwe ingetogenheid, om de werken van Gods genade te kunnen waarnemen en navolgen. Heiligheid eist eindeloze toegevendheid en eeuwige vastheid, onafgebroken streven naar ‘meer’ met kalm berusten. Heiligheid vraagt alles, en zelfs alles met maat, bescheidenheid en beslistheid.

Het moet dan ook niemand verwonderen dat gij behalve uw verlangen naar een heilig priesterleven, ook een ware vrees voelt, als gij er goed de betekenis van nagaat. Het is een echte schrik die ons bevangt, als we vaststellen hoe weinige priesters wij kennen die de smalle weg der volmaaktheid volhardend opgaan.

Alle moeilijkheden komen we te boven, dank zij Hem die ons bemint.