Ter voorbereiding van de viering van donderdag 27-05-2021

Ter voorbereiding van de viering van donderdag 27-05-2021

Uit een preek van de heilige Pacianus, bisschop van Barcelona (†ca. 390), over het doopsel

Wie is als U, God, die de zonde wegneemt?

Zoals wij het beeld van de aardse mens ooit hebben gedragen, zo moeten wij ook het beeld van de ‘mens uit de hemel’ in ons dragen. Want ‘de eerste mens, uit de aarde genomen, is aards; de tweede is uit de hemel’ (1 Kor. 15, 49). Als wij daarnaar handelen, geliefde broeders en zusters, zullen wij in de toekomst niet sterven, ook niet als ons lichaam ontbonden wordt. Wij zullen leven in Christus, zoals Hijzelf gezegd heeft: ‘Wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven’ (Joh. 11, 25). Op het getuigenis van de Heer zelf weten wij zeker dat Abraham, Isaak, Jakob en alle heiligen levend zijn voor God. Want van hen heeft de Heer gezegd dat zij allen leven: ‘Hij is geen God van doden maar van levenden’ (Mt. 22, 32). En de apostel Paulus zegt over zichzelf: ‘Voor mij is leven Christus en sterven winst; ik verlang heen te gaan om met Christus te zijn’ (Fil. 1, 21.23). Elders zegt hij: ‘Wij zijn ons bewust dat wij, zolang wij thuis zijn in het lichaam, ver zijn van de Heer. Wij leven in geloof, wij zien Hem niet’ (2 Kor. 5, 6-7).

Dat is de kern van ons geloof, geliefde broeders en zusters. Trouwens, ‘indien wij enkel voor dit leven onze hoop op Christus hebben gevestigd, zijn wij de beklagenswaardigste van alle mensen’ (1 Kor. 15, 19). Zoals jullie zelf wel zien, hebben de dieren, de wilde beesten en de vogels een aards leven, gelijk aan het onze, of nog langer. Maar eigen aan de mens is datgene wat Christus ons door zijn Geest gegeven heeft, met name het eeuwige leven, op voorwaarde dat wij niet meer zondigen. Want zoals de dood voortkomt uit de zonde en vermeden wordt door de deugd, zo gaat het leven verloren door de zonde en wordt het bestendigd door de deugd. Immers, ‘het loon van de zonde is de dood, maar de gave van God is het eeuwige leven in Christus Jezus onze Heer’ (Rom. 6, 23).

Hij is het, ja, Hij is het die ons verlost heeft. ‘Hij heeft ons al onze zonden vergeven’, zo zegt de Apostel, ‘Hij heeft de oorkonde met haar bezwarende bepalingen, die tegen ons getuigde, verscheurd. Hij heeft haar vernietigd en aan het kruis genageld. Hij heeft de heerschappijen en de machten ontwapend en publiek tentoongesteld. Hij heeft over hen getriomfeerd door het kruis’ (Kol. 2, 13-15). Hij heeft gevangenen de vrijheid gegeven en onze boeien geslaakt, zoals David had voorspeld: ‘De Heer geeft brood aan wie honger heeft, gevangenen geeft Hij de vrijheid. De ogen van blinden opent de Heer’ (Ps. 146 (145), 7-8), en elders: ‘Gij hebt mijn boeien geslaakt. Met offers zal ik U loven’ (Ps. 116B (115), 16-17). Wij werden dus uit onze boeien bevrijd, toen wij door het sacrament van het doopsel zijn overgegaan naar de standaard van de Heer. Door het bloed van Christus en door zijn naam zijn wij bevrijd.

Geliefde broeders en zusters, wij worden eens voor altijd gedoopt, eens voor altijd verlost, eens voor altijd wordt het onvergankelijk koninkrijk ons deel. Eens voor altijd is ‘gelukkig degene wiens fout werd vergeven, wiens zonde door God werd bedekt’ (Ps. 32 (31), 1). Houdt daarom stevig vast aan wat jullie ontvangen hebben, bewaart het gaaf en voorspoedig, en zondigt niet meer. Blijft van nu af rein en onbevlekt, tot op de dag van de Heer.