Ter voorbereiding van de viering van de zaterdag
Uit een brief van de heilige Cyrillus, bisschop van Alexandrië († 444)
De verdediger van het goddelijk moederschap van de maagd Maria
Ik verbaas mij erover dat sommigen er ten zeerste aan twijfelen of de heilige Maagd nu wel of niet de Moeder van God genoemd kan worden. Als onze Heer Jezus Christus immers God is, hoe kan dan de heilige Maagd die Hem gebaard heeft, geen Moeder van God zijn? Dit geloof hebben ons de leerlingen van Christus overgeleverd, ook al hebben zij een dergelijke uitdrukking niet letterlijk gebruikt. Ook de heilige kerkvaders hebben ons geleerd zo te denken, met name onze kerkvader Athanasius roemrijker gedachtenis. Hij noemt in het derde boek van zijn werk over de heilige Drie-eenheid die één in wezen is, de heilige Maagd herhaaldelijk de Moeder van God.
Daarom zie ik mij genoodzaakt zijn woorden hier aan te halen en die luiden als volgt: ‘Dit is, zoals wij al zo vaak gezegd hebben, het doel en het kenmerk van de goddelijke Schrift: zij verkondigt op tweevoudige manier de Redder. Hij was vóór alle tijden God, omdat Hij het Woord en de afstraling en de wijsheid van de Vader is. Later heeft Hij omwille van ons het vlees aangenomen uit de maagd Maria, de Moeder van God, en is mens geworden.’
Na nog enkele andere dingen hieraan toegevoegd te hebben, gaat hij verder: ‘Er zijn velen geweest die heilig en rein van iedere zonde waren. Ook Jeremia werd vanaf de moederschoot geheiligd en Johannes, toen hij nog in de moederschoot was, sprong op van vreugde bij het horen van de stem van de Moeder van God.’ Bij Athanasius kan men er dan ook volledig zeker van zijn en erop vertrouwen dat hij nooit iets zou zeggen wat in strijd is met de heilige Schrift.
Ook de door God geïnspireerde Schrift zegt toch dat het Woord van God het vlees heeft aangenomen, dat wil zeggen: één geworden is met een lichaam in het bezit van een met rede begaafde ziel. Het Woord van God heeft zich het lot van Abrahams nageslacht aangetrokken en na voor zichzelf uit een vrouw een lichaam gevormd te hebben, heeft het ook deel gehad aan vlees en bloed, opdat wij zouden begrijpen dat Hij niet alleen God is, maar door de eenwording met het vlees ook aan ons gelijk geworden is. Aldus bestaat Hij, Emmanuël, dan ook uit twee naturen: een goddelijke en een menselijke. Behalve dat Hij één Heer Jezus Christus is, is Hij ook waarlijk de Zoon, God en mens tegelijk. Hij is niet vergoddelijkt, zoals zij die door de genade aan Gods natuur deel gekregen hebben, maar veeleer waarachtig God, die omwille van ons verschenen is in de gedaante van een mens. Ook de heilige Paulus getuigt voor ons hiervan, wanneer hij zegt: ‘Toen de volheid van de tijd gekomen was, heeft God zijn Zoon gezonden, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet, om hen die onder de wet stonden, te bevrijden, zodat wij de aanneming tot kinderen zouden verkrijgen’ (Gal. 4, 4-5).