Ter voorbereiding van de viering van de zaterdag

Ter voorbereiding van de viering van de zaterdag

Uit het levensverhaal van de heilige Norbertus († 1134)

Groot onder de groten, gering tussen de kleinen

Norbertus wordt terecht beschouwd als een van de meest krachtdadige uitvoerders van de Gregoriaanse hervorming. Zo wilde hij in de eerste plaats een clerus vormen die zich op een authentiek evangelisch en apostolisch leven toelegde, die in kuisheid en armoede ‘het kleed draagt van de nieuwe mens dat tegelijk een sieraad is, door het habijt van de kloosterling te verbinden met de waardigheid van het priesterschap’, en die zich richt ‘op de navolging van de heilige Schrift met Christus als leidsman’. Aan hen gaf Norbertus drie aanbevelingen: ‘zuiverheid in de dienst van het altaar en bij het koorgebed, verbetering van fouten en nalatigheden door middel van het kapittel en zorg voor de armen en gastvrijheid’.

Maar terwijl de priesters in het klooster de plaats van de apostelen innamen, trok hij, naar het voorbeeld van de oude kerk, een grote menigte aan van gelovige leken, mannen en vrouwen. Daarom beweerden velen dat sinds de tijd van de apostelen geen ordestichter in zo’n korte tijd zoveel navolgers van Christus tot een leven van volmaaktheid had aangeworven.

Toen hij aartsbisschop geworden was, deed hij een beroep op zijn medebroeders om de Slavische volken in Oost-Europa tot het geloof te brengen. De clerus van zijn eigen bisdom trachtte hij te hervormen, in weerwil van de onrust en de opwinding onder het volk.

Tenslotte spande hij zich vooral in om een goede verstandhouding tussen de Apostolische Stoel en het keizerrijk tot stand te brengen en te bevorderen, met behoud evenwel van vrije verkiezingen voor kerkelijke ambten. Daarom schreef paus Innocentius II hem: ‘De Apostolische Stoel dankt u, haar zo toegewijde zoon, van ganser harte’, en de keizer maakte hem tot aartskanselier van het rijk.

Dit alles deed hij vanuit een onwankelbaar geloof. ‘In Norbertus’, zei men, ‘schittert het geloof, zoals in Bernardus van Clairvaux de liefde.’ In zijn omgang was hij beminnelijk: ‘groot onder de groten, gering tussen de kleinen, hartelijk voor allen’. Hij was ook zeer welsprekend. ‘Hij brengt Gods woord als vuur, ondeugden brandt hij weg, deugden scherpt hij in, mensen van goede wil maakt hij rijk door zijn wijsheid.’ Hij schouwde de goddelijke mysteriën, mediteerde daarover voortdurend en verkondigde ze onverschrokken.