Overweging ter voorbereiding van 22-03-2023, woensdag in de vierde week van de veertigdagentijd
Uit de verhandeling van de heilige Fulgentius, bisschop van Ruspe († 533), over het geloof
Hij heeft zich voor ons overgeleverd
De heilige Drie-eenheid, de ene God van het nieuwe en het oude verbond, heeft onze vaderen bevolen het vlees van dieren als offer te brengen. Dit was de voorafbeelding van de welgevallige offergave die alleen de Zoon van God als vleesgeworden mens voor ons in zijn erbarming zou brengen. Immers, volgens de leer van de apostel Paulus heeft Hij ‘zich voor ons overgeleverd als offergave en slachtoffer, God tot een lieflijke geur’ (Ef. 5, 2). Hij is de ware God en de ware hogepriester, die voor ons eenmaal het heiligdom is binnengegaan, niet met het bloed van stieren en bokken, maar met zijn eigen bloed (vgl. Heb. 9, 12). Hiervan was eertijds de joodse hogepriester een voorafbeelding, die ieder jaar met dierenbloed het allerheiligste binnenging.
Christus heeft dus in zichzelf alleen alles aangeboden wat Hij als noodzakelijk wist om onze verlossing te bewerken. Hij is namelijk priester en offer, God en tempel. Hij is de priester, die onze verzoening bemiddeld heeft. Hij is het offer, waardoor wij verzoend zijn.
Hij is de tempel, waarin de verzoening plaatshad. Hij is de God, met wie wij verzoend zijn. Hij alleen is de priester, het offer en de tempel, omdat Hij dat alles is als God in de gestalte van een knecht. Maar als God is Hij niet alleen, omdat Hij God is met de Vader en de heilige Geest, in zijn godsgestalte.
Houd dus stevig vast en twijfel niet aan het geloof dat het eniggeboren Woord van God mens geworden is en ‘zich voor ons heeft overgeleverd als offergave en slachtoffer, God tot een lieflijke geur’ (Ef. 5, 2). Aan Hem, te zamen met de Vader en de heilige Geest, hebben de patriarchen, profeten en priesters van het oude verbond dieren geofferd. Aan Hem, te zamen met de Vader en de heilige Geest, met wie Hij één God is, wordt nu, in het nieuwe verbond, door de heilige katholieke kerk over de hele wereld onophoudelijk het offer van brood en wijn opgedragen, in geloof en liefde. Het vlees van die offerdieren van weleer was de voorafbeelding van het lichaam van Christus, dat Hijzelf, die vrij was van zonde, voor onze zonden zou geven, en van zijn bloed, dat Hij voor de vergeving van onze zonden zou vergieten. In ons offer echter zeggen wij dank en gedenken wij het lichaam van Christus, dat Hij voor ons gegeven heeft, en het bloed dat diezelfde God voor ons vergoten heeft. In de Handelingen van de Apostelen zegt Paulus hierover tot de oudsten van de kerk: ‘Geeft acht op uzelf en heel de kudde, waarover de heilige Geest u tot leiders heeft aangesteld om Gods kerk te hoeden, die Hij zich verwierf door het bloed van zijn eigen Zoon’ (Hand. 20, 28).
De offers van weleer waren dus figuurlijke voorafbeeldingen van wat ons gegeven zou worden. In ons offer nu zien wij duidelijk wat ons reeds gegeven is. De offers van weleer kondigden bij voorbaat aan dat de Zoon van God voor goddelozen gedood zou worden. Ons offer nu verkondigt dat Hij voor goddelozen ter dood gebracht is. De Apostel getuigt hiervan als volgt: ‘Christus is voor goddelozen gestorven op de gestelde tijd, toen wijzelf nog geheel hulpeloos waren’ (Rom. 5, 6), en ‘Toen wij vijanden waren, zijn wij met God verzoend door de dood van zijn Zoon’ (Rom. 5, 10).