Overweging ter voorbereiding van 15-03-2023, woensdag in de derde week van de veertigdagentijd
Uit het commentaar van Cassiodorus († na 580) op psalm 95 (94)
Ingaan in de rust van God
‘Ik heb in mijn gramschap gezworen: nimmer vinden zij rust bij Mij’ (Ps. 95 (94), 11). Op twee manieren wordt er van God gezegd dat Hij zweert. Hij zweert kalm en vredig, zoals in een andere psalm staat: ‘Eens en voorgoed heb Ik gezworen bij mijn heiligheid, voorzeker zal Ik David niet bedriegen’ (Ps. 89 (88), 36). Maar hier zweert Hij in gramschap, want Hij dreigt kennelijk met vergelding. Het is duidelijk dat deze eed bedoeld is om zijn bedreiging kracht bij te zetten. Als immers mensen zweren dat zij zich aan hun beloften zullen houden, hoeveel te meer betekent dan een eed van God dat onherroepelijk vaststaat wat Hij tevoren gezegd heeft. Alleen: Hij zweert bij zichzelf, daar Hij niemand boven zich heeft om bij te zweren (vgl. Heb. 6, 13), zoals Hij bijvoorbeeld tot Abraham zegt: ‘Bij Mijzelf heb ik gezworen: Ik zal u overvloedig zegenen’ (Gen. 22, 16.17).
Wat zweert de Heer dan? Dat de halsstarrigen niet zullen ingaan in zijn rust. De eeuwige dood wacht echter hen die zich afsluiten voor de genade van de verzoening. Terecht kunnen immers in zijn rust niet ingaan al wie Christus beledigen, die zelf de toegang is tot deze rust. Wij moeten evenwel nagaan wat de betekenis is van deze woorden: ‘Zij zullen mijn rust niet ingaan’ (Ps. 95 (94), 11; Heb. 3, 11). De leraar der heidenen verklaart dit als volgt: ‘God rustte op de zevende dag van al zijn werk. Wie Gods rust mag binnengaan, rust derhalve uit van al zijn werk, zoals God uitrust van het zijne’ (Heb. 4, 4.10). Bedoeld is namelijk de tijd van het geluk dat de rechtvaardigen ten deel valt, wanneer zij na de moeizame strijd van deze wereld de eeuwige rust mogen genieten. Maar voor de zondaars is dit zeker niet weggelegd, want zij hebben in hun boosheid volhard.
Luistert dus, allen die God door uw halsstarrigheid beledigt. Als gij niet wilt denken aan zijn weldaden, vreest dan minstens zijn gerechte straffen. Wat betekent ‘niet in Gods rust ingaan’ anders dan eeuwige kwelling te wachten hebben? Als gij vraagt om water in de woestijn, komt dan allen naar de bron, naar de Heer zelf. Als gij verlangt naar manna, opent dan uw hand voor het lichaam van onze Heer en Verlosser. Ja, overtreft uw voorvaderen door uw geloof en volgt het slechte voorbeeld van hun ongeloof niet na (vgl. Heb. 4, 11). Luistert, laat u door God verlichten en gelooft. Weigert niet, het is nog niet te laat (vgl. Heb. 4, 1).