Ter voorbereiding van de viering van de vrijdag

Ter voorbereiding van de viering van de vrijdag

Uit een homilie van de priester Origenes († 253/254) over het boek Genesis

In hen die gereinigd zijn door het woord Gods, doet God het beeld van de hemelse mens stralen

Origenes

‘Laten we de mens maken tot ons beeld en gelijkenis’ (Gen. 1, 26). De schilder van dat beeld is de Zoon van God. Omdat Hij zo’n goed en vaardig schilder is, kan zijn beeld door verwaarlozing wel verduisterd worden, maar niet door boosheid vernietigd. Gods beeld blijft altijd in u, ook als gij het zelf overschildert met het beeld van de aardse mens.

Dit beeld van de aardse mens werd niet door God in u geschapen; gij schildert het voor uzelf met de verschillende kleuren van allerhande wandaden. Daarom moeten we bidden tot Hem die door de profeet gezegd heeft: ‘Uw weerspannige daden heb Ik weggewist als een wolk, uw zonden als een nevel’ (Jes. 44, 22). En als God dan al die kleuren die uit de kruiden van het kwaad werden getrokken, zal hebben weggeveegd, zal het beeld dat door God geschapen werd, in u stralen. Gij ziet hoe de heilige Schrift figuren en beelden gebruikt om de ziel ertoe te brengen zichzelf te kennen en zichzelf te zuiveren.

Wilt gij een ander beeld? Sommige brieven worden door God geschreven, andere door ons. De brief die wij schrijven, is de brief van de zonde. Luistert naar wat de apostel Paulus zegt: ‘De schuldbrief te onzen laste die met zijn bepalingen tegen ons getuigde, heeft Hij uitgewist. Hij heeft die vernietigd door hem aan het kruis te nagelen’ (Kol. 2, 14). De schuldbrief waarvan Paulus spreekt, was een erkenning van onze zonden; want door zijn wandaden is ieder van ons een schuldenaar en schrijft ieder van ons een schuldbekentenis. Op het gerecht waarvan Daniël een zitting beschrijft, ligt er een open boek, ongetwijfeld het boek met de zonden van de mensen. We hebben het zelf met onze wandaden ingevuld.

God echter van zijn kant schrijft een brief van gerechtigheid. Paulus zegt: ‘Gij zijt een brief, niet met inkt geschreven maar met de Geest van de levende God, niet op stenen tafelen maar in de harten van de levende mensen’ (2 Kor. 3, 3). Gij draagt dus in u een brief van God, een brief van de heilige Geest. Maar als gij zonden bedrijft, schrijft gij tegen uzelf een schuldbekentenis. Let echter op: als gij tot het kruis van Christus zijt genaderd en de genade van het doopsel hebt ontvangen, is die schuldbekentenis aan het kruis genageld (vgl. Kol. 2, 14) en in het water van het doopsel uitgewist.

Schrijft geen nieuwe schuldbrief in plaats van de oude die vernietigd werd; geeft geen nieuwe kracht aan wat ongedaan is gemaakt; bewaart in u alleen de brief van God; alleen het geschrift van de heilige Geest moet in u blijven.