Ter voorbereiding van de viering van de dinsdag
Uit een preek van de heilige diaken Efrem († 373)
De weg van Gods heilsplan vormt een beeld van de geestelijke wereld
Laat het nachtelijk duister van onze geest naderen tot het daglicht van uw kennis. Dan zal onze geest worden verlicht en U dienen, omdat wij met vernieuwde zuiverheid gaan leven.
Als de zon haar loop begint, zetten de stervelingen zich aan het werk. Bereid, o Heer, in onze geest een woonplaats voor die Dag die geen einde kent.
Geef dat wij in onszelf het leven van de verrijzenis ontdekken en dat niets onze geest mag scheiden van uw vreugde.
Maak ons standvastig in onze gerichtheid op U en grif zo in ons wezen, o Heer, het teken van de Dag die niet begint met de opgang van de zon.
Door uw sacramenten verenigen wij ons elke dag met U en ontvangen wij U in ons lichaam. Keur ons waardig om in onszelf de hoop op de verrijzenis te ervaren.
Door de genade van het doopsel hebben wij in ons lichaam uw schat verborgen die aan uw tafel nog groter wordt. Geef dat wij onze vreugde mogen vinden in uw goedheid.
Uw gedachtenis, o Heer, die wij in ons dragen, hebben wij ontvangen aan uw geestelijke tafel. Laten wij, o Heer, haar daadwerkelijk ervaren tijdens de vernieuwing in de toekomst.
Maak dat wij onze schoonheid ontdekken dank zij de schoonheid die uw onsterfelijke wil voortbrengt te midden van wat sterfelijk is.
Uw kruisdood, o Verlosser, maakte een einde aan het lichamelijk bestaan. Geef dat wij onze geest kruisigen en zo een beeld vormen van het geestelijk bestaan.
Uw verrijzenis, o Jezus, verleent luister aan de geestelijke mens. Laten de tekenen die wij in uw sacramenten aanschouwen, voor ons een spiegel vormen waarin wij hem herkennen.
De weg van uw heilsplan, o Verlosser, vormt een beeld van de geestelijke wereld. Geef ons, o Heer, dat wij daarop mogen voortgaan als geestelijke mensen.
Ontzeg, o Heer, onze geest niet het licht van uw geestelijke zonsopgang en onthoud onze ledematen niet de warmte van uw vreugde.
De sterfelijkheid die in ons lichaam schuilt, zaait bederf in ons uit. Laat de vreugde van uw geestelijke liefde de smaak daarvan uit ons hart wegnemen.
Geef, o Heer, dat wij ons op weg mogen begeven naar die heilige stad en dat wij haar mogen bezitten zoals Mozes haar mocht zien vanaf de top van de berg.