Overweging ter voorbereiding van 26-03-2023, vijfde zondag in de veertigdagentijd
Uit de verhandeling van de heilige Augustinus, bisschop van Hippo († 430), over het evangelie van Johannes.
De opstanding van de doden
‘Jezus zei tot Marta: uw broer zal verrijzen’ (Joh. 11, 23). Dit had een dubbele betekenis. Want Hij zei niet: nu wek Ik uw broer op, maar: uw broer zal verrijzen.’ Marta antwoordde: ik weet dat hij zal verrijzen bij de verrijzenis op de laatste dag’ (Joh. 11, 24). Van die verrijzenis ben ik zeker, maar over deze ben ik nog onzeker. ‘Jezus zei haar: Ik ben de verrijzenis’ (Joh. 11, 25). Ge zegt: mijn broer zal verrijzen op de laatste dag; dat is waar! Maar degene die hem dan zal opwekken, kan dat ook nu, want: ‘Ik ben de verrijzenis en het leven’, zegt Hij.
Luistert, broeders en zusters, hoort wat Jezus zegt. Het is zeker dat de hele verwachting van de omstanders erop gericht was dat Lazarus weer levend zou worden, een mens die reeds vier dagen dood was. Laten wij luisteren en laten wij opstaan.
‘Wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven, en ieder die leeft in geloof aan Mij, zal in eeuwigheid niet sterven’ (Joh. 11, 26). Wat betekent dit? ‘Wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven’, zoals Lazarus gestorven is. God is toch geen God van doden, maar van levenden. Over de lang geleden gestorven vaders Abraham, Isaak en Jakob gaf Jezus dit antwoord aan de joden: ‘God heeft gezegd: Ik ben de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob. Hij is geen God van doden maar van levenden, want voor Hem zijn allen levend’ (Lc. 20, 37.38). Gelooft dus en ge zult leven, ook al zijt ge gestorven; gelooft gij niet, dan zijt ge nu reeds dood, ook al zijt ge nog in leven.
Wie in Mij gelooft, zegt de Heer, zal leven naar de ziel, ook al is hij gestorven naar het lichaam, totdat ook het lichaam weer zal verrijzen om daarna nooit meer te sterven. Dit is dus de zin van: wie in Mij gelooft, ook al sterft hij, zal leven. En ieder die leeft naar het lichaam, en gelooft in Mij, ook al zal hij tijdelijk de lichamelijke dood sterven, zal in eeuwigheid niet sterven, wegens het leven van de geest en het verrijzen van het lichaam tot onsterfelijkheid. Dit is het wat Jezus wil zeggen: ‘Ieder die leeft in geloof aan Mij, zal in eeuwigheid niet sterven. Gelooft gij dit? Marta zei tot Hem: ja, Heer, ik geloof vast dat Gij de Christus zijt, de Zoon Gods, die in de wereld komt’ (Joh. 11, 27).
Wanneer ik dit nu geloof, heb ik geloofd dat Gij de verrijzenis zijt; heb ik geloofd dat Gij het leven zijt; heb ik geloofd dat wie in U gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven; en dat hij die leeft en in U gelooft, in eeuwigheid niet zal sterven.