Ter voorbereiding van 16-02-2022, woensdag in week 6 dhj 2
Uit het ‘Boek over de geestelijke volmaaktheid’ van Diadochus, bisschop van Photikè († ca. 450)
De kennis van de onderscheiding van geesten verkrijgt men door de smaak van de geest
Het licht van de ware kennis, dat is het feilloos onderscheiden tussen goed en kwaad. Want de weg van de rechtvaardigheid leidt onze geest naar de zon der rechtvaardigheid en voert hem binnen in de grenzeloze verlichting van de kennis, als hij verder met overtuiging blijft zoeken naar de liefde.
Zij die strijden moeten hun verstand altijd buiten de golven houden. Dan kan de geest de gedachten die op hem afkomen, op hun waarde toetsen; de goede die door God gezonden zijn, in de schatkamers van de herinnering bewaren, maar de lelijke en duivelse wegwerpen uit de bergplaatsen die de natuur ons geeft. Immers, als de zee kalm is, wordt elke beweging op de bodem door de vissers waargenomen, zodat dan vrijwel geen van de levende wezens die daar hun weg zoeken, hun kan ontgaan. Maar als de zee door windvlagen wordt opgejaagd, verbergt zij in haar barre onstuimigheid wat zij in de glimlach van haar kalmte bereid is te laten zien. Daarom zien wij dat zij die de listen van de visvangst beoefenen, dan met hun vaardigheid niets kunnen doen.
De reiniging van onze geest is alleen de taak van de heilige Geest. Want als de sterke niet binnenkomt en de rover zijn wapenen afneemt, kan de buit niet worden bemachtigd. Wij moeten dus met alle middelen en vooral in de vrede van de ziel de heilige Geest laten rusten, om de lamp van de kennis altijd in ons brandende te houden. Want als zij zonder ophouden straalt in de schatkamers van onze ziel, onderkent onze geest niet alleen al die bittere en duistere aanvallen van de boze geesten, maar die nemen ook sterk af, als ze worden terechtgewezen door dat heilige en heerlijke licht.
Daarom zegt de Apostel: ‘Blust de Geest niet uit’ (1 Tess. 5, 19), met andere woorden: maakt door uw slechte daden en boze gedachten de goedheid van de heilige Geest niet bedroefd om niet van dit voor ons strijdende licht te worden beroofd. Want niet het Eeuwige en Levendmakende wordt geblust; alleen zijn verdriet – dat wil zeggen: zijn heengaan – laat de menselijke geest achter in droefenis en zonder het licht der kennis.
Met het zintuig van onze geest proeven wij de onderscheiden zaken nauwkeurig. Want met het smaakzintuig onderscheiden wij in goede gezondheid feilloos het smakelijke van het onsmakelijke en verlangen wij wat lekker is. Maar zo is het ook met onze geest. Als hij zich eenmaal krachtig en geheel vrij van zorgen begint te ontplooien, kan hij ook Gods bemoediging overvloedig ervaren en door de werking van de liefde een onvergetelijke herinnering aan die smaak bewaren en feilloos toetsen waar het op aankomt, naar het woord van de Apostel: ‘Dit is mijn bede: moge uw liefde steeds rijker worden aan inzicht en fijngevoeligheid, om te kunnen onderscheiden waar het op aankomt’ (Fil. 1, 9-10).