Ter voorbereiding van 10-04-2022, Palm- en passiezondag
Uit een homilie van de heilige priester Beda de Eerbiedwaardige († 735)
Christus is het ware paaslam.
De middelaar tussen God en de mensen, de mens Christus Jezus (vgl. 1 Tim. 2, 5), was uit de hemel neergedaald om te lijden en te sterven voor het heil van de mensheid. Toen het uur van zijn lijden naderbij kwam, wilde Hij de plaats naderen waar Hij zou lijden, mede om duidelijk te maken dat Hij niet gedwongen maar vrijwillig het lijden op zich nam. Hij wilde op een ezel komen en door het talrijke volk als koning worden toegejuicht. Zo zou iedereen begrijpen dat Hij de Messias was, van wie in de profetie van Zacharia (9, 9) was gezegd dat Hij op deze wijze zou komen. Vijf dagen voor Pasen wilde Hij komen, zoals wij kunnen opmaken uit het evangelie van Johannes (12, 1.12): ook hierdoor toonde Hij dat Hij het smetteloze Lam was, bestemd om de zonden van de wereld weg te nemen.
Volgens het wettelijk voorschrift moest immers het paaslam, dat herinnerde aan de bevrijding van Israël uit de slavernij van Egypte, vijf dagen voor Pasen in huis worden genomen, en op de dag van Pasen in de avond worden geslacht. Dit alles duidde op Hem die, alvorens ons met zijn bloed te verlossen, vijf dagen voor Pasen – dat is vandaag – Jeruzalem binnenging, omstuwd door een juichende volksmenigte. Zo ging Hij op weg naar Gods tempel, waar Hij dagelijks onderricht gaf.
Op het einde van de vijfde dag bracht Hij de van oudsher overgeleverde paasgebruiken tot vervulling: ter vervanging van de tekens van het oude paasmaal gaf Hij zijn leerlingen het sacrament van het nieuwe pasen dat zij voortaan zouden vieren. Daarna ging Hij naar buiten en begaf zich naar de Olijfberg. Hier werd Hij door zijn tegenstanders gevangen genomen en de volgende dag gekruisigd. Zo bevrijdde Hij ons van de heerschappij van de duivel op de dag waarop het oude volk van de Hebreeën, na het slachten van het lam, het juk van de Egyptische overheersing had afgeworpen. De Heer Jezus Christus ging dus als paaslam, vijf dagen vóór zijn lijden en sterven, naar de plaats waar Hij zou lijden. Aldus maakte Hij duidelijk dat Hij het was van wie de profeet Jesaja gezegd had: ‘Zoals een lam is Hij ter slachting geleid en zoals een schaap dat stom is voor zijn scheerders, heeft Hij zijn mond niet geopend’ (53, 7). En hieraan gaat vooraf: ‘Hij werd gewond om onze zonden en door zijn striemen zijn wij genezen’ (Jes. 53, 5 – Vulg.).