Preekje op 30-09-2020, woensdag in de 26e week door het jaar 2

Preekje op 30-09-2020, woensdag in de 26e week door het jaar 2

Job in de eerste lezing van vandaag verklaart tegenover zijn vrienden, dat God wijs en machtig is. Bergen rukt hij van hun plaats. Hij beveelt de zon en ze komt niet meer op en de zee legt Hij aan zijn voeten neer. Al staat Job in zijn recht, hij heeft geen verweer en kan zijn rechter slechts smeken om genade. En Job denkt – terecht – dat God hem wel hoort, maar ook denkt hij – onterecht – dat God niet naar zijn roepen luistert.

God luistert niet, nog niet. Dit is voor Job een tijd van beproeving, een tijd van innerlijke groei. Hij was enorm welvarend, maar het innerlijk van de mens is nog veel belangrijker. En daarom laat God dit gebeuren. Hij wil, dat Job ook innerlijk rijk wordt.

Als wij met iets moeite hebben, mogen wij dat gerust tegenover God uitspreken, net als Job, maar laten wij altijd eindigen met het gezegde: Niet mijn wil, maar uw wil geschiede.

In het evangelie zijn allerlei mensen, die Jezus willen volgen. Ze zijn enthousiast en Jezus is daar natuurlijk ook blij mee. Maar Hij wil ze wel even laten weten waar ze aan beginnen, wat er allemaal bij komt kijken.

Jezus, de Mensenzoon, heeft geen bezittingen. De vossen hebben hun holen en de vogels hun nesten, maar de Mensenzoon heeft niets waar Hij zijn hoofd op kan laten rusten. Voor ons betekent dat, dat wij ons niet krampachtig moeten vastklampen aan onze bezittingen.

Andere mensen willen, voordat ze Jezus gaan volgen, eerst nog hun doden begraven en afscheid nemen van hun familieleden. Dat klinkt toch heel redelijk. Maar Jezus zegt, dat wij de doden – en ik denk dat hij daarmee bedoelt de mensen die innerlijk dood zijn – een dode zelf moeten laten begraven en Hij zegt, dat als je Hem wilt volgen, dat je dan niet meer om moet kijken. Het gaat dan niet meer om je gewone familie, maar om Jezus en de grote familie van God. Bloedbanden zijn belangrijk. Maar de geestelijke rijkdommen, die wij van God mogen ontvangen en met elkaar mogen delen, zijn nog veel belangrijker.

Het lijkt misschien allemaal een beetje hard wat Jezus zegt, maar als mensen enig idee hadden van de grote schat, die God voor hen heeft, in dit leven en in de eeuwigheid, als ze die schat eventjes met hun aardse ogen zouden mogen zien, dan zouden zij er geen enkele moeite meer mee hebben.

Laten wij aan God vragen, dat Hij in deze zo moeilijke tijd voor wat meer mensen een klein tipje van de sluier wil optillen, zodat zij ietsje gemakkelijker kunnen ontdekken hoe groot die schat inderdaad is, dat is God zelf en het eeuwige leven bij God met elkaar.

Vandaag viert de Kerk de heilige Hiëronymus. Hij werd omstreeks 340 te Stridon in Dalmatië geboren. Tijdens zijn studie te Rome werd hij aldaar gedoopt. In zijn verlangen naar een ascetisch leven trok hij naar het Oosten waar hij zich als kluizenaar vestigde. Als priester naar Rome teruggekeerd, werd hij secretaris van paus Damasus en begon hij de heilige Schrift in het Latijn te vertalen. Tevens bevorderde hij het religieuze leven. De rest van zijn leven bracht hij in Betlehem door, waar hij zich op bijzondere wijze voor de kerk verdienstelijk maakte door het schrijven van vele theologische werken, vooral bijbelcommentaren. Hij stierf in 420 te Betlehem.