Preekje op 26-02-2021, vrijdag in week 1 van de vasten

Preekje op 26-02-2021, vrijdag in week 1 van de vasten

Openingswoord

De schriftgeleerden konden goed de juiste toedracht van verschillende zonden vaststellen, de betreffende mensen aan het gerechtshof overleveren en een passende straf bepalen. De straf was voor moord anders dan voor doodslag, voor een vechtpartij anders dan voor uitdagende woorden. En dat is goed. Ook de rechtspraak in onze tijd pakt het zo aan.

Het was ook niet de Jezus’ bedoeling deze rechtsorde omver te werpen. Maar Hij maakt ons attent op wat bij God belangrijker is: de innerlijke gesteltenis. Verschillende zonden kunnen voortkomen uit éénzelfde slechte gesteltenis. En als men deze niet verbetert, kan men al gauw in dezelfde zonde terugvallen.

Met rechtspraak alleen kunnen wij de wereld niet verbeteren. Wij kunnen haar wel veranderen door een omkeer in de mentaliteit van de mensen te bewerken. Het werk van de staat met haar gerechtshoven is belangrijk, maar het werk van de Kerk met haar zielzorg is nog belangrijker. De staat is er voor de bescherming van de rechtsorde, maar de werkzaamheid van de Kerk is gericht op de verandering van de gezindheid. Dit zijn geen tegenstrijdige werkterreinen, maar de één tracht te bereiken wat de ander niet vermag. Heeft de Kerk – dat is: wij allen samen – bij een medebroeder kunnen bereiken, dat hij meer vergevingsgezind is geworden, dan zal hij geen harde woorden gebruiken en mocht het toch een keer gebeuren, dan zal hij ze weer goedmaken. Hij zal geen kans geven aan de haat, die kan leiden tot doodslag of moord, omdat Jezus’ liefde in hem sterker is.

Het gaat erom, dat volgens Jezus deze Geest belangrijker is dan de tempeldienst. Eredienst, die niet met een oprecht hart wordt verricht, heeft voor God geen waarde. De hervorming van de harten is belangrijker dan de hervorming van bepaalde riten. Er zijn mensen, die alle ceremonies en rubrieken tot in de puntjes in acht nemen en elk vergrijp tegen liturgische voorschriften nauwgezet registreren, maar tegenover hun medemensen geestelijke dikhuiden zijn. Maar Jezus verklaart, dat we onze offergaven beter kunnen laten staan als we ons opeens realiseren, dat wij met iemand in onmin leven. We moeten dan proberen die relatie weer in orde te krijgen. Als die ander dat niet wil, jammer, maar dan hebben wij ons best gedaan en kunnen wij alsnog onze offergaven naar het altaar brengen.

En waarom moeten wij dit alles zou doen? Omdat de liefde dat vereist. Maar zakelijk gezien, kunnen wij zeggen, dat ons leven een op weg zijn is naar de eeuwige Rechter. Op het einde van ons leven zullen wij door Hem worden beoordeeld. En wij kunnen alleen maar genade vinden als wij ook zelf bij anderen genade voor recht hebben laten gelden. En omdat wij niet weten wanneer voor ons het laatste uur zal slaan, moeten wij zonder uitstel proberen ons te verzoenen met onze vijanden.

Lieve mensen, in dit evangelie vraagt Jezus ons afstand te doen van onze rechten ten gunste van de liefde. Hierin schuilt geen anarchie of chaos, die alle rechtsnormen ondersteboven zet, maar wel de erkenning, dat rechtvaardigheid alleen niet voldoende is en dat de menselijke samenleving onmogelijk wordt als wij in alle omstandigheden alleen maar het recht willen laten zegevieren. De macht van de liefde is groter dan die het recht.

Jezus zelf leed het grootst mogelijke onrecht, maar stierf in een geest van vergevingsgezindheid. Stervend bad Hij voor zijn vijanden: “Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen”. Hij, die zelf het oordeel niet hoefde te vrezen, omdat Hijzelf Rechter is, wilde de drempel van dit leven naar het andere niet overschrijden zonder dit woord van verzoening uit te spreken. Laten wij dat ook doen en ook anderen daartoe oproepen.