Preekje op 23-03-2021, dinsdag in week 5 van de vasten

Preekje op 23-03-2021, dinsdag in week 5 van de vasten

Openingswoord

Wij zijn er meer aan gewend, dat Jezus mooie verhalen vertelt, gelijkenissen, en dat Hij allerlei zieken geneest en zelfs doden opwekt. Vandaag horen wij in het evangelie een ietwat moeilijk gesprek tussen Jezus en de Farizeeën. Maar er staat op het einde van het evangelie wel, dat door zo te spreken er velen in Hem gingen geloven.

Het onderwerp van gesprek is de zonde. Als mensen geen hulp zoeken zullen zij in hun zonden sterven, zo zegt Jezus. Hij is de Enige, die kan helpen. Want Hij is van boven en zij, de Farizeeën, zijn van beneden. Hij is niet van deze wereld, zij zijn wel. En als zij dat niet willen aannemen, zullen zij in hun zonden sterven. En dat is eigenlijk het allerergste wat een mens in zijn leven kan overkomen: in zonden sterven. Dat betekent, dat je door de dood richting God gaat, maar niet in een staat van vriendschap met God. De tijd is gekomen om deel te nemen aan het bruiloftsmaal van het Lam, maar je bent te laat met je voorbereidingen. Je bent – innerlijk – niet gekleed voor de bruiloft. Je hebt ook geen cadeau.

Wanneer Jezus dit alles zegt, zitten wij al in hoofdstuk acht van het evangelie van Johannes. Dat betekent, dat er al van alles is gebeurd. Er zijn vele wonderen geschied, vele verhalen verteld, en nog hebben de Farizeeën hun harten niet voor Hem geopend. In tegendeel, zij proberen geregeld Hem te vangen met hun strikvragen. En daarom zegt Jezus op gegeven moment ook: waarom zou Ik eigenlijk daar nog met u over spreken? Met andere woorden: heeft dat eigenlijk nog wel zin? Jullie luisteren toch niet.

En dan spreekt hij over de Vader, die Hem gezonden heeft. Hij spreekt dus niet in zijn eigen Naam. En Hij spreekt over zichzelf als over Degene, die omhoog zal worden geheven … aan het kruis. Hij zal dus een lijdende Dienaar zijn. Hij wijst erop, dat de Vader met Hem is. En blijkbaar is het zo, dat de andere mensen rondom Jezus dan denken: Inderdaad, God is met deze Man, anders zou Hij niet zo veel wonderen kunnen doen en niet met zoveel gezag en macht kunnen spreken. En zij komen tot geloof.

Broeders en zusters, het geloof is de allergrootste schat, die een mens kan hebben. De wereld praat wel over normen en waarden, over respect voor elkaar, maar hoe dat alles er uit moet zien vult de wereld zelf in. De mensen in de wereld doen niet wat de Vader hen heeft geleerd, maar volgen hun eigen inzichten. Wie van harte gelooft, gaat ook het goede doen, niet naar eigen inzicht, maar in gehoorzaamheid aan de hemelse Vader, de Schepper van hemel en aarde. Wij mogen en moeten bidden om vrede in de wereld, om gezondheid, om voedsel en onderdak voor iedereen, dat is allemaal heel goed. Maar als alle mensen op aarde allereerst zouden geloven in de liefde van onze hemelse Vader, dan zou de rest vanzelf volgen. Dan zouden alle mensen er vurig naar verlangen de ontvangen liefde door te geven aan mensen om hen heen.

Bidden wij vurig om de genade van het geloof, opdat daardoor de mensen en de wereld weer worden, zoals God het in het begin heeft bedoeld.