Preekje op 18-11-2020, woensdag in de 33e week door het jaar 2

Preekje op 18-11-2020, woensdag in de 33e week door het jaar 2

In de eerste lezing horen wij over de vier dieren, die in de hemel dag en nacht roepen: “Heilig, heilig, heilig, Heer, God, Albeheerser, die was en die is en die komt”.

De hemel moet wel geweldig zijn! Wij krijgen slechts een glimp te zien van haar glorie en toch klinkt het al geweldig. Stellen wij ons de troon van God voor, de vierentwintig oudsten, de vier levende wezens, de bliksemflitsen en de donderslagen. Tot de hemelse Vader op die troon stijgt onafgebroken een stroom van aanbidding en lofprijzing op. En … dit alles gebeurt nu al, terwijl de wereld ronddraait, naties opkomen en vallen, legers zich verzamelen en gezinnen over heel de wereld de ups en downs van het dagelijkse leven ervaren.

Nu wij aan een nieuwe dag zijn begonnen kan het denken aan deze hemelse werkelijkheid ons helpen om te midden van alle bezigheden een goede balans te vinden. Beseffen wij: op een dag zullen ook wij voor de troon van God staan. Hij, die ons altijd al heeft gekend, zal dan niet onbewogen op zijn troon blijven zitten, maar zich over ons verheugen!

Nu al verheugt God zich over ons geloof, ook al ziet Hij soms momenten van klein geloof of zelfs ongeloof. Hij verheugt zich over onze moed, ons medelijden en onze liefde, ook al ziet Hij, dat wij soms moeite hebben met bekoringen. Hij vindt er vreugde in ons hart aan te raken, ons te helpen groeien in heiligheid, en om ons een voorsmaak van de hemel te geven.

Er is zoveel, dat wij nog niet van God en van de hemel begrijpen. Woorden alleen kunnen een goddelijke realiteit nooit goed beschrijven, zelfs niet de woorden van de heilige Schrift. Maar er is één ding waarvan wij zeker kunnen zijn: Gods liefde voor ieder van ons staat vast. Zijn liefde is fundamenteel voor wie wij zijn en voor wat wij kunnen worden. Elke hoop en elke droom, iedere wens en ieder doel in ons leven vindt uiteindelijk zijn vervulling in God en in het huis, dat Hij voor ons heeft bereid.

Laten wij dus ons hart verheffen, ongeacht de situatie waarin wij ons bevinden! Onze Vader heeft een prachtig plan voor ons. Hij verheugt zich nu al over ons en Hij kan bijna niet wachten op de dag, dat Hij en wij elkaar zullen zien van aangezicht tot aangezicht!

In het evangelie zullen wij horen hoe mensen menen, dat het Rijk Gods onmiddellijk zou verschijnen. En blijkbaar waren er mensen, die meenden met de armen over elkaar op de komst van het Rijk Gods te kunnen wachten. En daarom vertelt Jezus een verhaal. Niet over talenten, maar over ponden waarmee gewerkt moet worden. De derde knecht doet er niets mee en krijgt het verwijt, dat hij het op z’n minst naar de bank had kunnen brengen.

Wij weten allemaal, dat het Rijk Gods al is gekomen. Het is midden onder ons. Maar de kracht van het Rijk Gods in onze huidige wereld hangt toch een beetje af van het aantal mensen dat God in hun harten binnenlaat. Hoe meer gelovigen er zijn, hoe meer God een plaats zal krijgen, niet alleen in de Kerk, maar ook in de samenleving.

Momenteel lijkt het Rijk Gods wat zwakker te zijn. Maar wij weten, dat Jezus heeft gezegd, dat er maar een klein beetje gist nodig is om een heel brood te laten rijzen. Een paar vurige gelovigen zijn voldoende om in andere mensen het vuur opnieuw te ontsteken.

Vieren wij de heilige Eucharistie met veel geloof, met grote verwachtingen. Vragen wij God om zijn hulp om die mensen te kunnen zijn, die door hun liefde anderen weer enthousiast maken voor Jezus en zijn Kerk.