Preekje op 15-01-2021, vrijdag in de 1e week door het jaar 1

Preekje op 15-01-2021, vrijdag in de 1e week door het jaar 1

Openingswoord

In het laatste vers van de eerste lezing zegt de schrijver van de brief aan de Hebreeën, dat wij ons moeten inspannen om de rust van God binnen te kunnen gaan.

Dat lijkt tegenstrijdig. Hoe kun je je inspannen om vol rust te zijn?

Misschien dat wij bij het begrip ‘ons inspannen’ denken aan hoe wij ons voelen op het einde van een drukke werkdag. Wij hebben onze uiterste best gedaan om ons werk goed te doen en om vriendelijk te zijn tegenover iedereen om ons heen. Dan komt het einde van de dag. En dan zinken we uitgeput neer in een luie stoel, en even later gaan wij naar bed, blij dat wij ons een aantal uren niet hoeven in te spannen, totdat het de volgende dag allemaal weer opnieuw begint. Nu genieten wij even van de rust.

Maar dit is niet de rust, die de schrijver van de brief aan de Hebreeën voor ogen heeft. Hij verwijst naar de rust, die God op de zevende dag genoot, nadat Hij het wonder van de schepping had bewerkt. God had alle dingen goed en zelfs heel goed gemaakt, en vanaf dat moment begeleidt God op een heel rustige en vredige manier de geschiedenis van de wereld. Hij kijkt niet werkeloos toe. Hij ondersteunt op een actieve manier zijn schepping en komt tussenbeide in het leven van miljarden mensen en spoort hen aan zich tot Hem te keren. En toch is God in rust, helemaal tevreden over zijn eigen werk.

Dit is het soort rust dat God ons wil geven. Hij wil, dat wij samen met Hem in vrede leven, in vrede met onszelf en in vrede met de mensen om ons heen. Het is een heel diepe vrede, die wij in onszelf kunnen ervaren, ongeacht het aantal verantwoordelijkheden, zorgen of klusjes, die onze geest bezighouden. Maar letten wij op! Als wij wegdrijven van God en zijn liefde, van zijn tegenwoordigheid, dan lopen wij het risico deze rust weer te verliezen. Angsten bekruipen ons. Misschien dat jaloezie of frustratie ingang bij ons vinden. Dan worden wij rusteloos.

Wij zijn dan op een punt gekomen, dat wij ons moeten gaan inspannen. Het is aan ons om dicht bij de Heer te blijven, om te proberen te denken, zoals Hij denkt, om te voelen zoals Hij voelt en om los te laten wat volgens Hem niet belangrijk is.

Het klinkt als een hoop werk. Maar zo is het niet bedoeld. Wanneer er zich een hindernis voordoet, duwen wij het rustig aan de kant. Ik zeg altijd maar: wij doen het als een bulldozer. Die heeft een enorme kracht, krijgt alles aan de kant, maar rijdt wel heel rustig. In de tussentijd halen wij een paar keer diep adem en spreken een gebed uit. Adem en geest hebben met elkaar te maken. Wij laten ons door de heilige Geest weer terugvoeren naar Jezus en naar onze hemelse Vader. Steunen wij op Hem. Geven wij Hem de gelegenheid ons terug te voeren naar de vrede, de innerlijke vrede. Maken wij er een gewoonte van om ons gedurende de dag wat vaker tot Hem te richten. Dan zullen wij merken, dat wij meer opmerkzaam zijn bij houdingen en activiteiten, die anders onze vrede zouden verstoren. Wij gaan dan binnen in de rust van de Heer.