Preekje op 14-01-2021, donderdag in de 1e week door het jaar 1

Preekje op 14-01-2021, donderdag in de 1e week door het jaar 1

Openingswoord

“Dat ik laatst een beetje ongeduldig was, is geen grote zonde. Het heeft dus geen haast om te gaan biechten.” Oh, jawel, beste mensen, het zou heel goed zijn om te gaan. De Kerk raadt aan om één keer in de maand te gaan. En Moeder Maria in Medjugorje heeft dat al jaren geleden bevestigd. Het is belangrijk om binnenkort een goed systematisch gewetensonderzoek te doen. “Maar vandaag is het al halverwege de week, laten we maar tot zaterdag wachten, dan is er meer tijd en komt het beter uit.” Dergelijke opmerkingen en redeneringen komen vaak voor en zijn heel sluwe bekoringen. Maar wanneer het eenmaal zaterdag is, zijn er weer nieuwe redenen om het uit te stellen. Hoe ongunstig de omstandigheden misschien ook zijn, het is beter om vandaag te komen tot een volmaakt berouw dan te wachten op het perfecte moment.

In het licht van dit soort bekoringen, verleidingen, geeft de brief aan de Hebreeën vandaag in vers 13 een goed advies: “Spreekt elkaar moed in elke dag, zolang dat ‘heden’ duurt, zodat niemand zich door de zonde tot zulk een halsstarrigheid laat verleiden.”

Als een waarschuwing aan de Joodse christenen, die in de verleiding kwamen om moe te worden van het dagelijkse leven als christen, maakt de schrijver van de brief gebruik van het voorbeeld van de oude Israëlieten. Tijdens hun reis van het land van de slavernij in Egypte naar de vrijheid in het Beloofde Land riepen zij in de woestijn tot God. Maar in plaats van elkaar te bemoedigen, in plaats van terug te denken aan het vreselijke leven in Egypte, richtten zij hun aandacht op alle huidige ontberingen.

Wij kunnen niet als de Israëlieten dwalen in een woestijn en hier in Nederland worden wij niet als christenen in bepaalde andere landen omwille van ons geloof bedreigd en vervolgd. Maar ook voor ons is er af en toe de verleiding om onverschillig te worden en kunnen wij last hebben van uitstelgedrag. Aan dat uitstellen tot morgen kunnen wij zien waar onze prioriteiten liggen, het kan de staat van ons hart onthullen. Misschien hebben wij vandaag zo veel werkjes te doen, dat de zaken die God van ons wil – bidden of biechten of een zieke buurman bezoeken – tot morgen moeten wachten. Het is echter beter om voor de Heer te kiezen. Dat hebben wij in feite nu al gedaan door hier wij zijn altaar te komen.

Maken wij voor vandaag – al is het maar in onze geest – een prioriteitenlijst. Zorgen wij, dat de dingen van de Heer bovenaan het op het lijstje staan. Maken wij altijd even tijd om in gebed naar Gods stem te luisteren, ook als wij veel te doen hebben. Als wij ons bijvoorbeeld aangespoord voelen om contact op te nemen met de buren of om ons te verzoenen met een bepaald familielid, laten we dan die stem van ons hart volgen. En als de heilige Geest ons aanspoort om te gaan biechten, laten wij dat dan niet tot morgen uitstellen.