Preekje op 09-12-2020, woensdag in de 2e week van de advent

Preekje op 09-12-2020, woensdag in de 2e week van de advent

“Weet gij dan niet of hebt gij dan nooit gehoord?” (vers 28) Met deze vraag spoort de profeet Jesaja ons aan God op een persoonlijke manier te leren kennen. Als wij in de juiste geesteshouding naar deze woorden luisteren, moeten ze ons hart raken en ons bewust maken van ons diepste verlangen – ons verlangen naar God.

De Catechismus van de Katholieke Kerk zegt: “Het verlangen naar God is gegrift in het hart van de mens, want de mens is door en voor God geschapen; God houdt niet op de mens naar zich toe te trekken en de mens zal slechts in God de waarheid en het geluk vinden, die hij zonder ophouden zoekt” (CKK, 27).

Er zijn veel manieren waarop wij tot geloof in God kunnen komen. Buiten onszelf zien wij een bewijs van zijn bestaan in de orde en schoonheid van de wereld. Binnen onszelf – wanneer wij ons verlangen naar waarheid, ons gevoel voor morele normen en onze vrijheid om te kiezen onderzoeken – zien wij hoe ingewikkeld wij in elkaar zitten, en wij vangen een glimp op van Degene, die ons heeft gemaakt.

Wanneer wij kijken naar onze relaties, kunnen wij zelfs beseffen, dat God een gemeenschap van Personen is, die zich verheugt, wanneer Hij ziet, dat wij elkaar liefhebben. Maar hoe goed deze manieren om iets over God te weten te komen ook mogen zijn, ze schieten allemaal op de een of andere manier tekort. Als puntje bij paaltje komt moet God zichzelf aan ons openbaren en ons, door genade, in staat stellen op zijn openbaring te reageren.

De Bijbel staat vol openbaring over God, maar de diepste en meest volmaakte openbaring komt door Jezus Christus. “In Jezus”, schreef paus Johannes Paulus II, “is godsdienst niet meer het blinde zoeken van de mens naar God, maar een antwoord van het geloof op een God, die zichzelf heeft geopenbaard.” Met andere woorden: ons verlangen naar God zal pas helemaal worden vervuld, wanneer wij zijn verenigd met Christus.

God is hartstochtelijk verliefd op ieder van ons. En niets doet Hem meer genoegen dan wanneer wij zijn liefde beantwoorden, door ons gebed, onze gehoorzaamheid en onze liefde voor anderen. Laten wij daarom in ons hart een woonplaats voor Jezus maken. Laten wij vaak in gebed naar Hem toegaan. Laten wij naar zijn stem luisteren en in zijn aanwezigheid verblijven.