Preekje op 07-10-2020, woensdag in de 27e week door het jaar 2 – O.L.Vrouw van de Rozenkrans

Preekje op 07-10-2020, woensdag in de 27e week door het jaar 2 – O.L.Vrouw van de Rozenkrans

Vandaag vieren wij Onze Lieve Vrouw van de heilige Rozenkrans. Deze gedachtenis is door paus Pius V ingevoerd en gesteld op de verjaardag van de zeeslag bij Lepanto (7 oktober 1571), omdat deze overwinning werd toegeschreven aan de hulp van Maria, verkregen door het rozenkransgebed. De liturgische viering van deze dag vestigt onze aandacht op de overweging van de mysteries van Christus, waarin de maagd Maria ons is voorgegaan doordat zij op unieke wijze verbonden was met de menswording, het lijden en sterven, en de glorievolle verrijzenis van Gods Zoon.

Wij allemaal bidden geregeld tot God. Proberen wij ons dan weleens een voorstelling van Hem te maken, hoe Hij eruit ziet? Misschien hebben wij een heel traditioneel beeld van Hem: een oude man met een witte baard, die op een gigantische troon zit. Of misschien denken wij aan een wezen, dat zo ver van ons verwijderd is, zo onbegrijpelijk groot, dat ons eigen wezentje in geen enkele verhouding tot Hem staat. Er zijn ook mensen, die – als zij aan God denken – zich alleen maar hun eigen vader herinneren, die hen in de steek liet. Anderen zien God meer als een strenge rechter dan als een liefhebbende vader. Hoe dan ook, bidden tot God is niet altijd even gemakkelijk.

Misschien dat sommigen van de leerlingen van Jezus iets dergelijks voelden toen Jezus hen opdroeg om te zeggen: “Vader, uw Naam worden geheiligd.” Vele Joden hadden zo’n grote eerbied voor God, dat zij niet eens zijn Naam wilden zeggen. Hoe zouden zij dan deze grote en almachtige God ‘Vader’ kunnen noemen!? Maar Jezus wilde hen een andere kant van God laten zien. Hij toonde hen een God van vrede, van vreugde en mededogen. De leerlingen zagen Jezus’ nauwe relatie met de Vader, en zij realiseerden zich, dat Jezus hen een nieuwe weg aanwees. Door zijn lijden, dood en opstanding verkreeg Hij voor hen – en voor ons – een nieuwe en diepere band met God.

Jezus kwam op aarde om zijn Vader te openbaren, zodat wij allemaal Hem konden leren kennen en zijn liefde ervaren. “Wie Mij ziet, ziet de Vader”, zei Jezus tegen zijn leerlingen (Joh. 14, 9). Wanneer Hij bad, sprak Jezus de Vader rechtstreeks aan en Hij leerde zijn leerlingen om hetzelfde te doen.

Door de gave van het ‘Onzevader’ verzekert Jezus ons, dat wij ons tot God als zijn kinderen verhouden. Hij heeft ons eenvoudige, bekende woorden gegeven om te zeggen, dat God ons altijd zal horen. Wij hoeven niet welsprekend te zijn of diepe theologische inzichten te hebben. Wij hoeven alleen maar naar Hem toe te komen.

Nu wij op dit moment weer gaan bidden of ook op een later moment op de dag, proberen wij ons Jezus Christus voor te stellen. We kunnen daartoe een beeldje gebruiken of een mooi prentje. Proberen wij Hem aan te kijken, Hem in de ogen te zien wanneer Hij ons leidt naar zijn Vader en onze Vader, naar zijn God en naar onze God (Joh. 20, 17). Jezus is “het beeld van de onzichtbare God” (Kol. 1, 15). Gaan wij naar Jezus toe, dan komen wij vanzelf bij zijn en onze hemelse Vader.