Preekje op 03-08-2020, maandag in de 18e week door het jaar 2

Preekje op 03-08-2020, maandag in de 18e week door het jaar 2

Het zit diep in onze menselijke natuur, dat wij, mensen, hopen op het beste, dat conflicten worden opgelost, dat er aan het lijden spoedig een einde komt. En God heeft ook ons geschapen om gelukkig te zijn.

Dat is wat de profeet Chananja leek te motiveren toen hij voorspelde, dat de macht van de koning van Babel spoedig zou worden gebroken, dat alle tempelschatten weer zouden terugkomen, enz.

Maar er was een probleem: deze profetie was vals, deze woorden kwamen niet van God. Chananja sprak ook niet over de zo noodzakelijke bekering. Volgens de echte profeet, Jeremia, preekte Chananja opstand tegen de Heer.

Jeremia vond het natuurlijk niet fijn om Chananja te moeten berispen, ja, om te moeten aankondigen, dat Chananja voor straf nog dat jaar zou sterven. Het hart van Jeremia brak. Hij wist, dat God de Joden zo graag wilde beschermen en herenigen, maar hun zonden waren als het ware een immense wegversperring. Zij moesten eerst berouw krijgen en naar God terugkeren. Leven in onderdrukking was afschuwelijk, maar het was voor de Joden wel een hulpmiddel om zich te realiseren, dat zij zich van God verwijderd hadden. Het was een kans om te veranderen en om tot de Heer terug te keren.

Misschien hebben ook wij weleens van die momenten waarop wij willen doen alsof alles in orde is. Of dat wij de schuld van onze problemen bij iemand anders neerleggen.

Nou, dan wordt het tijd om de uitdagende maar ook barmhartige boodschap van het evangelie te lezen. De trieste waarheid is dat sommige van de kwade gebeurtenissen in ons leven het gevolg zijn van onze eigen zonde.

God houdt van ons en wil ons het goede geven. Maar Hij roept ons wel steeds op tot bekering. Hij wil dat wij vrij zijn, maar tegelijkertijd mogen wij de noodzaak om ons te bekeren niet negeren.

Zonden zijn op zich niet zo’n heel groot probleem, als wij er maar aan werken. Wij zijn dan net als schoolkinderen, die ook nog niet alles onder de knie hebben. Dat is toch ook geen probleem. Iedere dag leren zij weer wat nieuws. Als wij echter onze oren sluiten voor de oproep tot bekering, dan maken we de situatie alleen maar erger. Dan snijden wij onszelf af van de genezing en vernieuwing, die God ons wil geven.

Iedere dag opnieuw heeft de Heer voor ons weer zijn gaven, maar juist om het nieuwe te kunnen ontvangen, roept Hij ons op onze liefde te vermeerderen, de liefde voor Hem en de liefde voor de naaste. Ons hart moet groter worden om meer gaven te kunnen ontvangen.

Nemen wij vandaag even de tijd om na te denken over wat God van ons vraagt, over de vraag waarin wij nog kunnen veranderen. Luisteren wij naar de profeten van de wereld, die vertellen dat alles in orde is? Of geven wij God horen aan de oproep van God, die ons tot de ware vrijheid wil brengen?