Preekje op 03-05-2021, maandag na de 5e zondag van Pasen
Openingswoord
Broeders en zusters, allemaal van harte welkom. Wij vieren vandaag de feestdag van de apostelen Filippus en Jakobus.
In de eerste lezing van vandaag horen wij de apostel Paulus zeggen hoe Jezus na zijn verrijzenis verschenen is aan Kefas, dat is Petrus, en daarna aan de Twaalf en dus ook aan Jakobus. En in de evangelielezing horen wij Filippus aan Jezus vragen om de Vader aan hen te tonen.
Dat zijn twee heel belangrijke zaken: het geloof in de verrijzenis en het geloof in God als onze Vader. Zonder deze twee heeft het leven van een mens eigenlijk niet veel betekenis. Het is door het geloof in het leven na de dood waar een liefdevolle God op ons wacht, dat heel ons leven eeuwigheidswaarde kan krijgen. Al het goede, maar ook het kwade dat ons overkomt, kan ons helpen om het Koninkrijk van God op aarde te vestigen en om uiteindelijk in de hemel te komen.
Wij weten niet zo veel van Filippus en Jakobus. Volgens het evangelie van Johannes is Filippus afkomstig van Betsaïda, de stad van Andreas en Petrus, en misschien is hij van hen een soort zakenrelatie geweest. Voordat Jezus het wonder van de broodvermenigvuldiging verrichtte, vroeg Hij aan Filippus hoe zij al die mensen konden voeden. Filippus, een zakenman, berekende wat het zou kosten en concludeerde eenvoudigweg dat het niet mogelijk was.
Net zo rechtlijnig was Filippus in het overtuigen van Natanaël om Jezus te ontmoeten. Toen zijn vriend de geloofsbrieven van Jezus een beetje in twijfel trok, antwoordde Filippus eenvoudig: “Kom en zie”. Op een paar plaatsen na wordt nergens anders in het Nieuwe Testament over Filippus gesproken. Let wel: deze Filippus is niet dezelfde als de diaken Filippus van de jonge Kerk, die de eunuch uit Ethiopië doopte.
Nog minder weten wij van Jakobus, de zoon van Alfeüs. Hij wordt wel de jongere of de mindere genoemd om hem te onderscheiden van de andere Jakobus, die een broer was van Johannes, de evangelist. Sommige tradities zien hem als dezelfde Jakobus, die in het begin de jonge christengemeente van Jeruzalem leidde. Maar over zijn precieze identiteit tasten wij in het duister.
Maar ook al weten wij weinig over deze beide mannen, het hoeft ons niet te verbazen, dat zij door de Kerk toch worden beschouwd als apostelen en heiligen. Jezus koos hen niet omwille van hun leidinggevende capaciteiten of vanwege hun theologische bekwaamheid. Nee, Jezus riep gewone mensen met banen, met hun eigen huizen en gezinnen. Zij hadden de Zoon van God ontmoet en hun leven zou nooit meer hetzelfde zijn.
Het Griekse woord ‘apostolos’ betekent “iemand die heen is gestuurd”. Het verbazingwekkende – en het verheugende – is, dat ieder van ons is geroepen en gestuurd wordt om het evangelie te verkondigen. Jezus heeft voor ieder van ons een speciaal plan en een speciale roeping net als voor Filippus en Jakobus. En dat plan begint met de belofte, dat wij zijn liefde op een heel intense manier kunnen leren kennen. Per slot van rekening, je kunt niet geven wat je niet hebt!
Laten wij het vandaag dus, tijdens deze heilige Eucharistieviering, rustig maken in ons hart en in onze geest, zodat Jezus ons zijn liefde kan tonen. En als Hij dat doet zal Hij ons ook op onze roeping wijzen.