Preek op het feest van de H. Familie, B, diaken Eelke Ligthart
Openingswoord
Allemaal van harte welkom bij de viering van het feest van de H. Familie, Jezus, Maria en Jozef. Ook degenen die via life-stream met ons zijn verbonden, van harte welkom.
Enkele dagen geleden zongen de engelen boven de velden van Bethlehem. We vierden de geboorte van Jezus, een mensenkind. Samen met de herders gingen we op weg naar de stal. Over de hele wereld zongen miljoenen mensen Stille nacht, Heilige nacht. Veel mensen, veel meer dan we gewend zijn trokken op naar de stal, naar het verhaal van de verlosser. Velen hebben gelukkig nog een dieper gevoel bij Kerstmis, dan alleen de romantiek, de boom en het gezellig eten met elkaar.
Laten wij het kerstfeest vieren met Jezus, opnieuw geboren voor alle mensen. Hij de grootste Koning, die de grootste vernedering heeft ondergaan en ons steeds opnieuw wil ontmoeten in de eucharistievieringen.
Preek
Vandaag vieren we een feest, het feest van de H. Familie, Jezus, Maria en Jozef, maar het Kerstverhaal is niet teneinde. Vandaag krijgt het kerstkind een naam. Daarmee wordt het lid van de Joodse volk. En het Joodse volk geeft geen namen die verwijzen naar het verleden, geen namen die in de mode zijn. Een kind krijgt een naam die gericht is op de toekomst. Een kind een hoopvolle naam geven betekent bij de Joden: Dat wensen we je toe, zo zul je worden.
Er spreekt verwachting uit; Abraham betekent: Vader van vele volken. Israël betekent: Strijder van God; Benjamin: Zoon van het geluk. En deze naam krijgt Jezus, Redder van mensen, en daarmee is zijn naam geen etiket, nee, de naam Jezus staat voor een levensprogramma. Zoals je heet, zo zul je zijn.
Natuurlijk maken mensen hun naam niet altijd waar, maar de naam van Jezus is aangezegd door een engel, de boodschapper van God zelf. Zijn naam heeft Jezus van zijn vader van God zelf ontvangen.
Ik zei het al: het kerstverhaal is nog niet ten einde. Velen stoppen meestal als de herders op weg zijn naar huis en de Drie Koningen al weer huiswaarts zijn gekeerd. De kerstbomen liggen alweer buiten, klaar voor de verbranding met Oudjaar, de overdadige feestverlichting is opgeruimd.
Zojuist hebben we gehoord hoe Jezus naar de tempel werd gebracht. Pas in dit evangelie wordt de volle omvang van Kerstmis duidelijk: Jezus is voor de eerste keer in de tempel. De Messias, de Redder voor de eerste keer in de tempel. Je zou verwachten dat alle priesters hun offers en gebeden zouden staken en dat de levieten zouden komen aansnellen om de messiaanse psalmen te zingen.
Maar niets van dat alles. Want het kerstkind Jezus komt niet naar de tempel om alle eer voor zichzelf op te eisen. Nee, Jezus komt naar de tempel, komt naar ons om aan te geven dat ook Hij zich zal onderwerpen aan de wetten van God. Waarom gingen Maria en Jozef met hun kind op weg naar de tempel?
Dat alles heeft te maken met het oude Paasverhaal. Het verwijst naar de nacht, waarin de eerstgeboren zonen van de Egyptenaren stierven en de oudste zonen van de Israëlieten gespaard bleven. In die verschrikkelijke nacht vol duisternis, bloed en geweld heeft het volk beloofd voortaan alle oudste zonen in de tempel aan God toe te wijden. Zo voldoen ook Jozef en Maria aan die belofte.
De oude Simeon en de profetes Hanna zien ook de toekomst van het kind Jezus. Ze hebben de Messias herkend. Simeon verkondigd Gods lof: “Mijn ogen hebben Gods redding aanschouwd en dit kind is bestemd tot val en opstanding van velen”. Simeon ziet de diepte en de consequenties van de komst van Jezus, tot op de bodem van Goede Vrijdag toe. Ook Maria ontkomt niet aan het zwaard dat haar hart zal doorboren, zoals veel moeders in de wereld zich buigen over hun gebroken en ontspoorde kinderen.
Het kerstverhaal vraagt ons dus niet alleen te wijzen naar het Gloria in Excelsis Deo, maar ook te wijzen naar al die strijders tegen het onrecht in de wereld, ons bewust te maken van het onrecht dat we zo nu en dan zelf aanrichten.
Het kerstverhaal is daarmee een verhaal geworden vol tegenstellingen. Wij mogen niet stil blijven staan bij kerstbrood en engelenhaar. Dan zouden we immers de keerzijde van het evangelie missen. Dan zullen we het komende jaar ook niet begrijpen van de boodschap van Jezus, dat immers dwars door het lijden voert naar de opstanding. Die weg is Hij begonnen daar in die stal.
Met het gehele kerstverhaal moeten we het nieuwe jaar in, ja het zoveelste jaar, ik zie het u denken. En toch in 2024 weer datzelfde verhaal, diezelfde opdracht zoals Simeon zei: “Laat ons nu Heer, het nieuwe jaar ingaan, want onze ogen hebben uw heil, uw redding, aanschouwd.
Simeon zag geen stralend kind. Hij zag voor zich de weg van een mens die strijdend de weg naar het heil voor ons heeft vrijgemaakt.
Het kind dat Simeon in zijn armen houdt, zal straks opstaan om op weg te gaan.
En Hij neemt ons met zich mee als we Hem een plaats willen geven in ons hart, in onze stal, waar we zijn liefde en heil mogen ontvangen.
Delen we heil en zegen uit in het nieuwe jaar.
Alvast een liefdevol nieuw jaar gewenst. Amen.