Preek op 31-03-2024, Pasen, jaar B, pastoor Frank Domen

Preek op 31-03-2024, Pasen, jaar B, pastoor Frank Domen

Openingswoord

Broeders en zusters, allemaal van harte welkom op deze eerste dag van het grote Paasfeest. Al helemaal aan het begin van het Johannesevangelie staat geschreven, dat Jezus als een Licht in de duisternis is gekomen. Hij, de Zoon van God, vol van de heilige Geest van God, is in de wereld, in ons leven, gekomen om al wat duister is te overwinnen.

Dertig jaar lang heeft Hij bij zijn moeder, Maria, in de verborgenheid geleefd en gewerkt. Aansluitend is Hij drie jaar lang door Israël rondgetrokken om overal de Blijde Boodschap van het evangelie te verkondigen. De machthebbers waren daar niet blij mee en brachten Hem ter dood. Maar vandaag en de komende vijftig dagen vieren wij, dat God Jezus Christus, als eerste van ons allen, uit de dood heeft doen opstaan. Het Licht heeft de duisternis overwonnen. God en het goede hebben tegen alle verwachting in toch het laatste woord.

Wij hebben dat Licht eigenlijk al ontvangen, namelijk op de dag van ons doopsel, en wij zijn hier in dit Godshuis gekomen, om God daarvoor te danken en om nog meer van dat Licht te vragen, om nieuwe, goddelijke energie op te doen, om ons te laten sterken en bemoedigen, zodat wij ons eigen leven beter aan kunnen en er ook meer voor anderen kunnen zijn.

Het Paasvuur, dat wij gisteravond in deze kerk hebben ontstoken, is een zichtbaar teken voor onszelf: Kijk maar, het Licht van de Heer schijnt in de duisternis. Houden wij ons eraan vast. Het is ook een zichtbaar teken naar God toe: door het vuur te ontsteken geven wij blijk van ons geloof in het Verrijzenislicht van de Heer.

Moge in deze tijd van Pasen naar Pinksteren het vuur van de Geest met hernieuwde kracht over ons komen. Moge God een vast baken zijn aan wie wij ons kunnen vasthouden in de goede en de kwade dagen van ons leven totdat eens de dag komt, dat wij voorgoed zullen worden opgenomen in het hemelse Licht. Dan zal alle kwaad voorgoed verleden zijn.

Openingsgebed

Laat ons bidden. God, almachtige Vader, dit is de dag waarop Gij uw Zoon uit de doden hebt opgewekt. Gij hebt Hem gezalfd met de heilige Geest en verheven boven al wat leeft. Wij vragen U: bevestig ons geloof in de verrezen Heer, wek ons op uit zonde en dood. Dat wij ons niet vastklampen aan wat voorbijgaat, maar uitzien naar uw heerlijkheid. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon, die… Amen.

KinderWoordDienst en TienerWoordDienst

Preek

Broeders en zusters, op Witte Donderdag en op Goede Vrijdag hebben wij herdacht hoe Onze Heer Jezus vrijwillig aan het Kruis gestorven is en in het donkere graf gelegd.

De wereld lijkt soms ook wel een donker graf. De oorlog tussen Rusland en Oekraïne heeft al talloze slachtoffers gemaakt. Wat een verdriet hebben de nabestaanden aan beide zijden. De spanning tussen Rusland en de westerse wereld loopt ook steeds verder. De oorlog tussen Israël en terreurbeweging van Hamas is ook tenhemelschreiend. En ook in eigen land lijkt geweld steeds meer toe te nemen. De toeslagenaffaire blijft voor veel mensen maar voortduren. Voor sommigen lijkt er geen einde aan de ellende te komen. En wat te denken van de innerlijke verdeeldheid in ons land: rechts en midden en links, we hopen maar dat er ooit weer een nieuwe regering komt. En eigenlijk niet op de laatste plaats, ook in ons eigen leven of bij ons heel dierbare mensen gebeuren dingen, die ons verdrietig maken, bang, onzeker. Soms is het leven zo donker als een graf.

Toen Jezus om drie uur ‘s middags stierf, viel er dan ook duisternis over het hele land. De aarde beefde, de rotsen spleten uiteen; graven gingen open en de lichamen van vele heilige mensen kwamen te voorschijn. Zijn sterven was zó indrukwekkend, dat een Romeinse, niet-gelovige officier uitriep: “Waarlijk, Hij was een Zoon van God”.

Even indrukwekkend was zijn opstanding uit de dood. De aarde beefde. Er kwam een engel, stralend als een bliksemschicht. Hij rolde de steen van het graf weg. De soldaten beefden van schrik.

Al in het Oude Testament was voorspeld, dat onze Verlosser drie dagen in het graf zou blijven. Maar Hij wilde zich zo spoedig mogelijk aan de mensen laten zien als de Verrezene. Hij bleef in het graf van vrijdagavond tot zondagmorgen. Hooguit veertig uur.

En dan, in de loop van de veertig dagen tot aan Hemelvaart, laat de Heer zich vele keren zien. Aan één persoon, Petrus, of aan de apostelen en andere mannen en vrouwen en soms zelfs aan meer dan vijfhonderd mensen tegelijk. Iedere keer straalde Hij van licht, en begroette Hij de mensen met de woorden “Vrede zij u”.

De veertigdaagse vasten is voorbij. Nu breekt er een nieuwe tijd van bezinning aan. Wij mogen vijftig dagen luisteren naar verhalen over de verrijzenis. Wie de komende weken komt luisteren en meevieren, dringt er steeds dieper in door. En iedere keer, dat wij horen over zijn lichtende aanwezigheid, mogen wij Hem laten komen in een stukje duisternis in ons eigen leven of in het leven van anderen.

Zie bijvoorbeeld het Westen aan de ene kant en Rusland aan de andere kant en zie dan in je verbeelding Jezus Christus komen, die tegen beide partijen zegt “Vrede zij u”. Zie de duisternis van je buurvrouw of kennis, die onlangs haar man heeft verloren en nodig de van licht stralende Christus uit in haar leven te komen. Zie je eigen duisternis en zie Christus binnenkomen. Niet om problemen op te lossen als sneeuw voor de zon, maar om ze te helpen dragen, om ermee om te kunnen gaan.

Onze Heer Jezus Christus is werkelijk gestorven. Daarvan getuigen vele mensen. En even zo werkelijk is dat Hij uit de dood is opgestaan. Daarvan getuigen ook vele mensen, die Hem na zijn verrijzenis hebben ontmoet. Er zijn in de loop van de geschiedenis tot en met de dag van vandaag vele mensen, die zo overtuigd zijn van de waarheid van de Verrijzenis, dat zij in tijden van christenvervolging hun leven ervoor hebben gegeven. Dat mag ons toch tot nadenken stemmen.

God houdt van ons, intens. Hij verlangt er vurig naar, dat wij in Hem geloven, dat wij ons leven, onze wereld, door Hem laten verlichten. Hij doet het, werkelijk, als wij maar geloven.

Broeders en zusters, er was eens een wijze man, die tegen een groep mensen het volgende zei.
Jullie vragen: wat is de verrijzenis van de doden? Ik weet het niet.
Jullie vragen: wanneer is de verrijzenis van de doden? Ik weet het niet.
Jullie vragen: bestaat er een verrijzenis uit de doden? Ik weet het niet.
Jullie vragen: bestaat er geen verrijzenis uit de doden? Ik weet het niet.
Ik weet alleen maar waar jullie niet naar vragen: de verrijzenis van de levenden. Ik weet alleen maar waartoe Hij ons roept: tot verrijzenis hier en nu.

Beste medegelovigen, ik wens jullie van harte een Zalig Pasen! Laat Jezus Christus, de Verrezene, in jullie leven binnen. Laat zijn Licht schijnen in jullie duisternis. Geloven in Pasen betekent, dat wij het Licht zelf mogen ervaren, maar ook, dat wij er tegenover anderen van getuigen. Spreken wij mensen over Jezus Christus, de Verrezene. Brengen wij zijn Licht in hun bestaan. Zalig Pasen. Moge de vrede van de Verrezene met jullie zijn alle dagen van jullie leven. Amen.