Preek op 29-01-2023, 4e zondag door het jaar A, diaken Eelke Ligthart

Preek op 29-01-2023, 4e zondag door het jaar A, diaken Eelke Ligthart

Openingswoord

Dierbare medegelovigen, waar kunnen wij mensen wel allemaal niet zalig van genieten.

In de zomer op een terras zitten met een lekker kopje koffie, een mooi televisie programma, fijne muziek, een goed gesprek met mensen, genieten van je kleinkinderen die nog onbevangen en oprecht zijn.

In het heilig Evangelie wordt verteld hoe Jezus zijn visie geeft aan gewone mensen, op wat echt gelukkig maakt, ergens in Galilea op de helling van een bergweide. Het wordt wel de “grondwet van het rijk van God” genoemd.

Acht zaligheden als uitgangspunt van Jezus. Een manier van leven, van gedrag naar de mensen en naar jezelf.

Preek

Het zalige gevoel van welbehagen of dankbaarheid voelen bij het zien van de mensen die Jezus vandaag opnoemt, lijkt niet normaal. Zelfs als je het woord “zalig” vervangt door “gelukkig” zoals het in de nieuwe vertaling is weergegeven, dan blijft het gevoel van onbehagen.

De zaligsprekingen van Jezus zijn de aanzet tot de Bergrede. Daarin spreekt Hij als een nieuwe Mozes zijn leerlingen toe. En die zaligsprekingen raken het hart van zijn Godsgeloof.

Het lijkt wel de omgekeerde wereld. In de ogen van Jezus zijn het precies de armen en hun soortgenoten, die het ver gaan brengen in het leven, nee die het al ver hebben gebracht in het leven.

Dat zijn hele andere uitgangspunten dan wij vaak hanteren. Als wij het over armen hebben, dan gaat het niet over onszelf, maar over anderen, doorgaans mensen buiten de kerk.

Armen hebben van oudsher altijd wel een belangrijker plaats in de kerken ingenomen. Immers de dienstverlening van de kerk en in vele streken buiten ons welvarend Europa wordt de blijde boodschap ook en met name verkondigd aan de armen.

De evangelist Matteüs had het er al moeilijk mee. Hij spreekt over de armen van geest. Lucas heeft het over de armen, in tegenstelling tot de rijken, die zo moeilijk het rijk der hemelen zullen binnengaan. En dat zal wel Jezus zijn oorspronkelijke uitspraak zijn. Maar Matteüs heeft waarschijnlijk de betergestelden, de rijkeren onder zijn toehoorden. Hij heeft zich wellicht afgevraagd of er wel een evangelie, een blijde boodschap is voor deze mensen.

Hebben zij het al zover gebracht in dit leven dat zij niet veel meer te verwachten hebben in het volgende leven?

Matteüs heeft het over de armen van Geest. Dat is niet een onbelangrijke nuancering. Maar ze raakt tegelijkertijd de kern, waarover het gaat. Want Jezus prijst uiteraard niet de armoede, het verdriet, de vervolging zalig.

De mensen die Hij aanspreekt en zalig prijst, zijn zij, die niet rekenen op eigen macht en kracht om iemand te zijn. Zij weten en geloven dat heel hun waarde alleen van God komt.

Het zijn de zuiveren van hart, die niet met een dubbel tong spreken, maar waarbij hun ja, ja is en hun nee, nee.

Het is duidelijk dat de zaligsprekingen naïef en een kwalijk geloof zijn als zij niet samengaan met het effectief doen wat van deze God gezegd wordt.

En Jezus heeft in zijn ontmoeting met armen en uitgestotenen van allerlei slag afdoende laten zien, dat aan armen een blijde boodschap brengen niet enkel uit woorden kan bestaan.

Nee, geen zaligprijzing van de echte armoede, geen verklaring dat armoede een straf van God zou zijn, of zou overeenkomen met de wil van God, geen aanmaning om de gegeven situatie van arm en rijk te aanvaarden.

Maar evenmin een oproep tot geweldige revolutie, geen nieuwe koning die even alles zal veranderen, geen belofte van een hemel in ruil voor een zelfmoordactie ten bate van het rijk Gods.

De wet, die op de zaligsprekingen volgt en die niets anders is dan het herijken van Gods wet aan Israël, veronderstelt de mensen van de zaligsprekingen om dit heden, nu, van het Godsrijk waar te maken.

Zijn de zaligsprekingen dan een domper op onze ambities?

Op een bepaald soort ambities zeker. Maar de ambitie van de arme van Geest, van de zachtmoedige, van de treurende, van die hongert en dorst naar gerechtigheid, van de barmhartige, is de enige ambitie, die al onze andere ambities in de juiste richting kan houden. Die voorkomt dat heel onze inzet van talenten en gaven uitloopt op de leegte van zelfverheerlijking.

De zaligsprekingen gaan over de mens die leeft in de heerlijkheid van God.

De oprechte vreugde van Jezus weerklinkt verder in het Matteüsevangelie:

“Ik dank U Vader Heer van hemel en aarde, omdat U dit verborgen hebt gehouden voor wijzen en verstandigen en het onthult hebt aan eenvoudigen”.

Die wereld op zijn kop vinden we ook in het Magnificat, het danklied van Maria: Machthebbers van hun troon, kleine mensen groot, rijken gaan heen met lege handen, hongerigen hebben overvloed.

De geschiedenis heeft ons geleerd dat zulke dromen niet zonder risico’s zijn.

Als ze niet gepaard gaan met de houding van de mens van de zaligsprekingen, dan kunnen ze zo aanleiding zijn tot valse gelatenheid of tot ongeduldig geweld.

Maar een samenleving zonder deze dromen, een wereld zonder de mens die vredesstichter is, zonder een barmhartige mens, zonder een mens die de ander bij de hand durft te nemen zonder voorwaarden vooraf, zo’n wereld zou nergens zijn, weg van enige zinnige bestemming.

Als er geen mensen zouden overblijven, die leven vanuit het vertrouwen en de hoop op God, dan pas zou onze wereld arm zijn.

Maar deze mensen zijn onder ons. Hij die luistert naar Jezus woord en ernaar handelt: Zalig die mens. Amen.