Preek op 26-05-2024, Zondag Drie-eenheid, jaar B, pastoor Frank Domen
Openingswoord
Beste medegelovigen, allemaal welkom. Wij vieren vandaag het hoogfeest van de heilige Drie-eenheid, Vader, Zoon en heilige Geest. Drie goddelijke Personen en toch maar één God. Het is een geloofsmysterie. Geen raadsel, want dat kunnen met z’n allen wel oplossen, maar dit is iets wat ons kleine, menselijke verstandje te boven gaat.
Dat wij met zo’n grote God te maken hebben, kan bij ons een gevoel van ontzag oproepen. Het kan ook een troost zijn, want – ook al gebeurt er soms nog zo veel kwaad in onze wereld – God heeft het allerbeste met ons voor, en uiteindelijk zal er iets heel moois uit de bus komen. Hij heeft de touwtjes in handen, losjes – vanwege de vrijheid, die we nu nog hebben – maar het einde van de spannende film, die heet ‘God en mensen onderweg’ wordt door Hem bepaald en door niemand anders.
Vertrouwen wij ons toe aan deze grote God. En vragen wij vergeving voor de keren, dat wij ons misschien door gevoelens van moedeloosheid lieten meeslepen, om dat wij meenden, dat het met ons en de wereld niet goed zou aflopen.
Openingsgebed
Laat ons bidden. Heilige Vader, Gij hebt uw woord gehouden: uw Zoon is mens geworden; zijn Geest leeft in uw Kerk en maakt de liefde openbaar, waarmee Gij ons bestaan vervult. Zo zijt Gij, God, één in uw drievuldigheid. Wij vragen U, dat alles wat wij zijn en doen, belijdenis mag worden van uw heilige Naam. Door … Amen.
Kinder- en TienerWoordDienst
Preek
Die grote, onbegrijpelijke God weet alles, kan alles, maar waar wij misschien het meest jaloers om mogen zijn, is de eenheid, die er in God is.
In onze wereld is er op veel plaatsen geen eenheid, maar on-enigheid. Er kunnen daardoor fikse ruzies ontstaan, ja, zelfs grote oorlogen: Rusland – Oekraïne, Israël – Hamas; en zovele andere plekken waar burgeroorlogen woeden of waar christenen worden vervolgd.
Maar God de Vader en God de Zoon en God de heilige Geest zijn het altijd in alles met elkaar eens. Het zal echt niet zo gegaan zijn – héél lang geleden, nog vóórdat het heelal en de aarde was geschapen – dat bijvoorbeeld God, de Vader op een goede dag zei: “Jezus, zullen wij eens de aarde en de mensen gaan scheppen?”, en dat Jezus toen zei: “Nou, kunnen wij daar nog niet een tijdje mee wachten? Dan hoef ik voorlopig nog niet aan dat Kruis te denken.”
Nee, de drie goddelijke personen kennen alle drie even goed de voor- en nadelen van een bepaalde keuze. Zij hoeven dus niet over iets te discussiëren. Zij zijn het gewoon altijd met elkaar eens.
En wat nog daarbij komt: de liefde van de Eén voor de Ander is altijd honderd procent. En al zou de Zoon het wat betreft het tijdstip van het scheppen van de aarde het niet helemaal met zijn Vader eens zijn geweest, dan zou Jezus het nog hebben gedaan om zijn Vader een plezier te doen, zoals Hij te Kana omwille van zijn Moeder het wijnwonder deed.
Vooral in de tweede lezing en in het evangelie staat dat ook wij de Geest van God hebben ontvangen. De heilige Geest van eenheid. De heilige Geest, die ons de gaven van wijsheid en verstand kan schenken, de gaven van inzicht en sterkte, van kennis, van ontzag en liefde voor Gods Naam.
Wat zou de wereld niet schitterend zijn, en ook ons eigen leven zou nóg mooier worden, als wij ons meer en meer lieten leiden door die Geest van eenheid. Wat zou er niet een vrede komen, eenheid onder alle mensen.
Laten wij vaak bidden tot God: dat Hij spreekt in ons hart, zodat wij weten wat wij in een bepaalde situatie het beste kunnen doen en laten wij dan ook echt gehoor geven aan de stem van God. Hoe meer wij laten zien, dat wij willen luisteren, Jezus willen volgen, hoe duidelijker God tot ons zal gaan spreken.
Nog even een andere bijzondere eigenschap van God, een, die hier alles mee te maken heeft: onze drie-ene God leeft buiten de tijd. Dat betekent, dat er voor God geen gisteren is, ook geen vandaag of morgen. Voor God gaat de zon nooit op, en voor Hem gaat de zon ook nooit onder. Voor God is eigenlijk alles nu. Dat kunnen wij ons niet voorstellen, want wij leven van het ene moment naar het andere, maar bij God is dat niet zo.
Wel, als wij zo veel mogelijk op God willen lijken, dan geldt ook voor ons, dat het ‘nu’ het belangrijkste moment is.
Als God aan ons vraagt of wij van Hem en onze medemensen houden, dan hoeven wij Hem niet te wijzen op de goede daad, die wij gisteren nog hebben gedaan. Ook hoeven wij Hem niet te beloven wat wij morgen gaan doen. Nee, God is vooral geïnteresseerd in ‘nu’! Nú ben je de heilige Mis aan het volgen. Doe dat dan goed. Dan doe je wat Gods heilige Geest van je verlangt. Gods heilige Geest helpt je alleen maar met wat je nú aan het doen bent, niet met wat je straks gaat doen.
Over een klein uurtje kunnen we zeggen: Nú zijn we thuis of in de parochiezaal koffie/thee aan het drinken, misschien een verjaardag aan het vieren. Doe dat dan goed: praat gezellig mét anderen en niet over anderen, tenzij we iets goeds over die ander weten te zeggen. Dat is wat Gods heilige Geest op dat moment van ons verlangt. Dat is waar Hij ons dan bij helpt. Vanmiddag kunnen we misschien zeggen: Nú zijn wij aan het wandelen of fietsen of op familie- of vriendenbezoek. Doe dat dan goed, met liefde. Dan vervullen wij vanzelf de wil van God.
Er was eens een keizer, die het antwoord wilde weten op drie vragen. Ten eerste: wat is de beste tijd om iets te doen? Ten tweede: met wie kan ik dan het beste samenwerken? En ten derde: wat is het belangrijkste dat ik moet doen?
Vermomd als een arme man stelde hij zijn vragen aan een oude, wijze kluizenaar, die juist aan het spitten was. Deze luisterde aandachtig, maar ging daarna door met spitten. Om een lang verhaal kort te maken: de keizer ging de kluizenaar helpen met spitten en overnachtte daar ook.
Daardoor kon een man, die uit wraak de keizer wilde vermoorden, omdat die ooit in een oorlog diens broer had laten doden, zijn boze plan niet ten uitvoer brengen. Hij ging de vermomde keizer tegemoet, maar werd door de keizerlijke garde herkend en zelf neergestoken. De boze man vluchtte zwaargewond de bergen in en kwam bij de kluizenaar en de keizer terecht. Zij redden hem het leven. De geredde man betuigde de volgende morgen zijn spijt en beloofde de keizer voortaan trouw te dienen.
Nu had de keizer twee keer antwoord gekregen op zijn vragen: wanneer, met wie en wat.
Gisteren was het antwoord: Je moet iets nú doen … mét de kluizenaar en wat moet je doen … spitten, en nog eens spitten. Door zo te doen, liep de keizer niet in een hinderlaag en werd niet vermoord.
De volgende morgen kreeg hij voor de tweede keer een antwoord op zijn vragen. Hij moest nú iets doen; met wie … met de man, die hem had willen doden; wat moest hij doen … diens wonden verzorgen. Daardoor kwam er vriendschap tussen de keizer en de man, die hem had willen doden, zoals er vriendschap is gekomen tussen ons en Jezus, die omwille van onze zonden is gestorven.
Een beetje meer lijken op de drie-ene God is eigenlijk niet zo moeilijk. Geef al je liefde en aandacht aan wie nú bij je is, aan wat je nú aan het doen bent. Dan leef je net als God helemaal in het nu. Gisteren is al voorbij en morgen … dat zien we dan wel weer. Amen.