Preek op 22-08-2021, 21e zondag door het jaar B, pastoor Frank Domen

Preek op 22-08-2021, 21e zondag door het jaar B, pastoor Frank Domen

Openingswoord

Broeders en zusters, van harte welkom. Ik ben geen volgeling van Boeddha, maar dat wil niet zeggen, dat je in zijn boeken niet af en toe toch zinvolle dingen kunt lezen.

Er was een asceet, die trots aan Boeddha vertelde, dat hij over het water kon lopen. De Boeddha vroeg hem hoe lang hij daar op geoefend had. “Tien jaar”, was het antwoord. “Wat zonde – zei de Boeddha – voor een paar centen had je de pont kunnen nemen.”

Beste medegelovigen, houden wij het leven zo eenvoudig mogelijk. Waarom tien jaar oefenen terwijl je inderdaad ook de pont kunt nemen. Zonde van je tijd en energie.

Vandaag gaat het over kiezen. Kiezen vóór God of tégen God. Maar sommige mensen zijn er nog niet uit. Zij strijden nog met de betekenis van waarheden en de zin of onzin van bepaalde gebeurtenissen.

Dat kunnen wij jammer vinden. Wij kunnen ons er zelfs kwaad om maken. Maar maken wij het leven dan niet ingewikkelder dan het soms toch al is!? Het is nu eenmaal zo, dat mensen meer of minder tijd nodig hebben om de waarheid te vinden.

Laten wij het leven aanvaarden zoals het is. God geeft ons en anderen de tijd om te groeien. Gunnen ook wij anderen de tijd. Bidden wij voor hen. Praten wij met hen. Maar verspillen wij geen tijd aan oeverloze discussies over godsdienst of politiek. Vragen wij God of zijn heilige Geest onszelf en anderen tot de waarheid wil brengen. Dat zet meer zoden aan de dijk dan wat ook.

Voor de keren dat wij andere mensen weleens onder druk hebben gezet, hen geen ruimte hebben gegeven om te groeien, vragen wij God en elkaar samen om vergeving.

Openingsgebed

Laat ons bidden. Almachtige eeuwige God, als wij geloven, is al wat ons omringt, een teken van uw goedheid. In Jezus, uw Zoon, spreekt Gij ons woorden toe van eeuwig leven. Wij vragen U: haal ons nauwer naar U toe, zodat wij met U verbonden blijven en de gemeenschap worden die Gij geroepen hebt. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon … Amen.

Preek

Broeders en zusters, er was een Belgische schrijver, Johan Daisne, geboren te Gent (als Herman Thiery) op 2 september 1912, die ongeveer het volgende verklaarde: Haat en genegenheid zijn twee elkaar afwisselende aspecten van een gevoelsband tussen mensen. Het echte tegenovergestelde van liefde is niet haat – want dat is soms liefde langs een omweg – maar onverschilligheid is de echte vijand.

Iemand kan zich geweldig kwaad maken op een ander, maar dat kan juist een teken van betrokkenheid zijn. Jij wilt het beste voor die ander, maar die ander ziet niet dat dat ene voor hem of haar het beste is en juist omdat je zo van die ander houdt, kun je je daar kwaad om maken. Het lijkt haat, boosheid, maar het is liefde, bezorgdheid.

Bij God is iedereen welkom. Voor iedereen is er een plaatsje vrij. Maar niet bij een God, die maar alles goedvindt, niet bij een mooi-weer-God, maar bij de God van het kruis.

Als wij vandaag Jozua en Jezus horen spreken – Jozua in de eerste lezing tot alle verzamelde stammen van Israël en Jezus in het evangelie tot een groep van zijn leerlingen – dan valt het op dat zij allebei om betrokkenheid vragen. Allebei geven zij de mensen de kans om iets anders te gaan doen: om andere goden te dienen, om weg te gaan en niet te geloven in de ene, ware God, om zich niet betrokken te weten, zich onverschillig op te stellen.

De leerlingen, die bij Jezus wilden blijven, zich in het nieuwe en altijddurende ‘verbond’ lieten opnemen, hadden wel nog het nodige te verduren. Zij hebben Jezus zien lijden en sterven. Oké, zij hebben Hem ook zien verrijzen en zij kregen de belofte, dat zij eveneens zouden verrijzen, maar er was wel kans, dat zij Jezus in zijn marteldood zouden moeten volgen. En voor vele eerste christenen was dat inderdaad het geval. Zij verbonden zich om met Jezus op weg te gaan, maar het was een weg over hoge bergen en diepe dalen, van grote vreugde en intens verdriet.

Beste medegelovigen, sommige mensen zijn erg zwart-wit in hun denken, je bent óf voor mij óf je bent tegen mij, en soms denken zij misschien zelfs O.L. Heer aan hun zijde te hebben – Hij zegt immers ook: Wie niet met Mij is, is tegen Mij en wie niet met Mij bijeenbrengt, die verstrooit – maar op een andere plaats in het evangelie zeggen de apostelen tegen Jezus, dat zij geprobeerd hebben om een man, die geen leerling van Jezus is, maar wel wonderen doet in Jezus’ Naam, te beletten die wonderen te doen, waarop Jezus antwoordde, dat iemand die in zijn Naam wonderen doet echt niet zo ongunstig over Hem zal spreken, met andere woorden: laat hem maar z’n gang gaan.

Jezus denkt dus niet zo erg zwart-wit. Mensen moeten ook de kans, de tijd, hebben om te groeien.

Het is dus niet zo eenvoudig óf voor óf tegen. Het is niet óf liefde óf haat. Het is eigenlijk meer de keuze tussen liefde en haat aan de ene kant en onverschilligheid aan de andere kant. Als mensen in het evangelie zeggen: “Die taal stuit ons tegen de borst, wie kan daar nog naar luisteren?”, en zij gaan ook nog eens weg, dan wil dat niet zeggen, dat zij helemaal niet meer geloven! Het is wel jammer, zij missen één van de mooiste zaken van het geloof – Jezus in de Eucharistie – maar als wij voor hen bidden, nog eens met hen praten, komen zij misschien een andere keer tot inzicht.

Sommige mensen in Jezus’ gezelschap, die helemaal niets hebben gezegd, die misschien zelfs gedacht hebben “wat een onzin wat die Jezus zegt”, die alleen maar hun schouders hebben opgehaald, dát zijn de mensen, die echt afhaken.

Ook in een parochie zijn er weleens mensen, die gekozen hebben voor God, maar die niet in alle kwesties even blij en enthousiast zijn. Zij gaan naar de kerk, maar blijven met sommige geloofszaken knokken, soms hun hele leven lang. Het gebeurt wel, dat mensen heel ver afstaan van de grote geloofsgeheimen, ze kunnen zelfs boos worden als je met hen spreekt over katholieke dogma’s, en toch … ze kunnen het geloof – gelukkig! – niet loslaten. Er kan soms eindeloos gediscussieerd worden, af en toe heel fel. Nu, laat ze maar. Zij zijn tenminste bezig met het geloof. Met alle kritiek en twijfels, die zij uiten, hebben zij toch iets van geloof. Toen Jezus de vader van een door de duivel bezeten jongeman naar zijn geloof vroeg, antwoordde deze: ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp!

Natuurlijk, lieve mensen, wij hopen én bidden, dat de keuze van mensen zo positief mogelijk wordt. God hoopt, dat ook jullie en mijn keuze steeds krachtiger wordt. Maar waar mensen nog strijden met hun eigen ideeën en die van de kerk of het evangelie, daar is beweging, daar is betrokkenheid. Uiteindelijk is het hopelijk de heilige Geest, die mensen tot de volle waarheid brengt. Hij kan ons een diepe liefde voor de waarheid geven, ook als die soms anders is als wijzelf aanvankelijk hadden gedacht. Wij kunnen nooit uit onszelf alle woorden van de Heer ten volle begrijpen en liefhebben.

Wij allemaal hebben weleens wat te worstelen. Met geloofswaarheden of met gebeurtenissen in het leven. Is niet erg. Jezus Christus vindt het fijn als wij zoeken naar zingeving en waarheid. Hij spoort ons zelfs aan: Zoekt en gij zult vinden! Zoeken wij rustig verder, maar … haken wij nooit af! Al komt er misschien een dag dat wij van bepaalde zaken niets meer begrijpen, zeggen wij dan met de apostel Petrus: Heer, naar wie zouden wij gaan, uw woorden zijn woorden van eeuwig leven.

Broeders en zusters, er was eens een koning, die in zijn tuin een kuil had, zo diep, dat je de bodem ervan niet kon zien. Op een dag huurde hij een aantal arbeiders in om die kuil met aarde te vullen. Maar toen sommigen van hen bij de kuil aankwamen en de onpeilbare diepte zagen, waren zij ontdaan en zeiden: Hoe ter wereld is het mogelijk zo’n kuil te vullen? En zij besloten hun handen aan dit werk niet vuil te maken.

Anderen zeiden: Wat kan het ons schelen dat die kuil zo diep is? Wij worden per dag betaald. Wij mogen blij zijn dat wij werk hebben en wij doen gewoon waarvoor wij betaald worden: de kuil vullen tot zover wij komen.

De joodse Talmud zegt: O, hoe onafzienbaar is de goddelijke wet, dieper dan de zee. Wie kan al die voorschriften volbrengen. God zegt tegen ons: Je wordt per dag betaald. Doe dus zoveel als je kunt, en denk daarbij niet aan wat anderen wel of niet doen.

Broeders en zusters, wij kunnen niet alles begrijpen. Doen wij wat wij kunnen en blijven wij op zoek naar de waarheid. Dan is God tevreden. Amen.