Preek op 21-05-2023, 7e zondag van Pasen, jaar A, pastoor Frank Domen

Preek op 21-05-2023, 7e zondag van Pasen, jaar A, pastoor Frank Domen

Openingswoord

Broeders en zusters, welkom.

In de liturgische tijd zweven wij tussen Hemelvaart en Pinksteren. Met Hemelvaart vieren wij, dat hemel en aarde met elkaar worden verbonden.

Na zijn sterven daalde Jezus Christus neder ter helle om daar de zielen van de rechtvaardigen, die vóór Hem gestorven waren, op te halen en om hen in één grote triomftocht naar de hemel te brengen. Die gestorvenen zijn daar nu alleen met hun ziel. Zij zijn dus nog niet ten volle mens. Maar met Hemelvaart vieren wij, dat toen voor de allereerste keer een mens – de Godmens, Jezus Christus – in de hemel komt. Hij is er nu met ziel én lichaam in het Koninkrijk van God. En enkele jaren na Hem kwam ook zijn en onze Moeder Maria, óók met ziel en lichaam.

Het is ook onze taak is om zó sterk in de liefde te leven, dat ook andere mensen door ons al op aarde iets van de hemel ervaren.

Maar wij weten ook, dat het niet altijd zo gaat. Soms lijkt het leven meer de hel op aarde. We hoeven maar te kijken naar het voetbalgeweld van de afgelopen week door supporters van AZ. We schamen ons tegenover Engeland. Ik las hoe in de Centraal-Afrikaanse Republiek een bisschop en een imam gezamenlijk mensen bezochten. In een bepaalde straat wonen aan de ene kant christenen en aan de andere kant moslims. De bisschop en de imam probeerden mensen tot elkaar te brengen. Daar raken hemel en aarde elkaar.

Vragen wij God, dat Hij ons de komende week wil helpen om te zien waar ook wij hemel en aarde dichter bij elkaar kunnen brengen.

Openingsgebed

Laat ons bidden. God, heilige Vader, niemand heeft U ooit gezien, maar uw Zoon heeft ons uw liefde leren kennen. Hij is de Heiland van de wereld. Wij vragen U: bewaar ons in zijn Naam; dat wij één mogen zijn en U verheerlijken bij alles wat wij doen. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon…

Kinderwoorddienst

Preek

Afgelopen donderdag mochten wij met de apostelen en de andere leerlingen meemaken, hoe Jezus Christus in de hemel werd opgenomen. Kunnen wij het ons voorstellen hoe de apostelen daarna druk met elkaar pratend teruggingen? Hoe Petrus misschien tegen Johannes zei: “Zag je hoe Hij langzaam omhoogging, op een wolk, hoe er een hemels licht om Hem heen begon te schijnen, en hoe Hij uiteindelijk achter die ene grote wolk verdween, ik kon mijn ogen bijna niet losmaken van die laatste plek waar ik Hem zag!?”

Het moet een geweldige ervaring zijn geweest om een mens naar de hemel te zien opstijgen. En die mens was dan nog wel hún Meester. En Deze had beloofd, dat Hij hen eens zou komen ophalen om voor altijd bij Hem te zijn. Stof genoeg om nog dagen over te praten.

Maar waar gingen zíj naartoe? Naar Jeruzalem, de hoofdstad van Israël. Een schitterende stad met een rijke en lange geschiedenis. Iedere jood was er trots op. Maar voor de leerlingen was het ook de stad, die de vreselijkste herinneringen opriep. Hun Meester was er gemarteld en vermoord. Wat zij daar hadden gezien en gehoord … zouden zij hun leven lang niet vergeten.

Maar Jeruzalem was ook de stad waar hun Meester was verrezen. Ook dat hadden zij zelf gezien. En er was nog iets: Jezus zei, dat ze in die stad moesten blijven wachten en dan zou Hij hen daar een bijzondere Helper geven, de heilige Geest. Jeruzalem, een stad, die kwade herinneringen oproept, maar nog veel meer goede.

Wijzelf of familieleden of bekenden hebben soms op een bepaalde plaats ook erge dingen meegemaakt. Een ernstig ongeluk, een overval of inbraak, een grote ruzie. Wij waren wat blij, dat we de plek des onheils konden verlaten. En wij hebben er misschien lang mee gewacht om weer eens naar die plaats terug te keren. We hebben onszelf moeten overwinnen. Denken wij maar aan de mensen, die een verblijf van meerdere jaren in een concentratiekamp hebben overleefd. Sommige mensen zijn er ooit weer gaan kijken, maar uiteraard wel met gemende gevoelens.

Wij zijn weleens geneigd om te vluchten als het ergens moeilijk is. Maar de leerlingen hielden het uit in Jeruzalem. Waarom? De eerste lezing geeft ons het antwoord: “De apostelen bleven allen eensgezind volharden in het gebed, samen met de vrouwen, met Maria, de moeder van Jezus, en met zijn broeders.” Bidden met Maria geeft ons de kracht om iets uit te houden. Maria maakt ons sterker.

Vluchten lijkt een makkelijke oplossing en soms moeten mensen in bijvoorbeeld oorlogssituaties dat ook doen. Maar als wij bijvoorbeeld alleen maar vluchten, omdat iemand af en toe of vaak vervelend tegen ons doet, dan heeft vluchten geen zin, want zo iemand komen wij op een andere plaats ook weer tegen. Als wij bij God aankomen, vraagt Hij niet naar die vervelende persoon, maar Hij vraagt hoe wij op die persoon hebben gereageerd. Vluchten heeft dan geen zin, want wij nemen onszelf mee. We moeten leren omgaan met vervelende mensen en situaties. God verwacht niet van ons, dat wij al die mensen veranderen, Hij verwacht wel dat wijzelf nieuwe mensen worden, mensen, die zich laten leiden door de heilige Geest.

In het evangelie bidt Jezus, dat Hij God op aarde heeft verheerlijkt door het werk te volbrengen, dat God Hem heeft opgedragen. En dat is ook de taak, die God ons meegeeft: doen wat wij hier en nu te doen hebben. Wij hoeven – uitzonderingen daargelaten – niet te zoeken naar Gods wil. Er zijn geen ingewikkelde berekeningen voor nodig, nee, gewoon hier en nu. Staat er een afwas? Gewoon doen! Is het niet onze afwas, niet onze rommel, niet ons verdriet, dan kunnen wij best even helpen, want we zijn er toch. Dat is niet toevallig. God heeft dat zo geregeld of op z’n minst zo toegelaten. Een andere keer worden wij geholpen.

Beste medegelovigen, laten wij nooit vluchten, niet denken dat wij iets niet aankunnen, nooit denken dat iets niet ons probleem is. Wij kunnen er op z’n minst voor bidden.

Stellen wij ons voor, dat God zou zeggen dat de wereld niet zijn probleem is. Dat hadden wij pas écht een probleem, een eeuwigdurend probleem. Nee, schouders eronder, onder ons probleem of onder het verdriet van een ander. En bidden met Maria. En hoe groter het probleem, hoe meer en hoe beter wij moeten bidden: met heel ons hart. De apostelen bleven in Jeruzalem, de plaats van de meest brute moord ooit gepleegd. En het werd de plaats van de verrijzenis, van hemelvaart, de plaats van Pinksteren.

Bidden en werken ook wij. Dat komt er uiteindelijk ook voor ons iets heel moois uit. Amen.