Preek op 16-06-2024, 11e zondag door het jaar B, pastoor Frank Domen

Preek op 16-06-2024, 11e zondag door het jaar B, pastoor Frank Domen

Openingswoord

Beste medeparochianen, allemaal van harte welkom op deze elfde zondag door het jaar.

Aan de kleur groen kunnen wij zien, dat de tijd van feestelijkheden voorlopig voorbij is. De Goede Week en Pasen, Hemelvaart en Pinksteren, Zondag Drie-eenheid en Sacramentsdag, het waren prachtige feesten, momenten waarop wij nog meer dan anders verbonden waren met God en met elkaar.

Het laatste grote feest dat wij vierden was het hoogfeest van het Allerheiligste Hart van Jezus. Dat vieren wij altijd op de vrijdag na Sacramentsdag.

Wij vieren dan, dat Jezus, hangend aan het Kruis, zijn Allerheiligste Hart voor ons heeft geopend, toegankelijk gemaakt. Toen een Romeinse soldaat na het overlijden van Jezus met zijn lans het goddelijke Hart doorboorde, stroomden er bloed en water uit. Het was en is een stroom van eeuwig leven.

Vragen wij God, dat Hij deze stroom van eeuwige liefde wil richten op ons hart, opdat ook wij steeds meer mensen van eeuwige liefde mogen worden, God en elkaar onophoudelijk mogen liefhebben.

Openingsgebed

Laat ons bidden. Heer onze God, wat nietig is en onaanzienlijk, brengt Gij volop tot leven. Zie neer op onze kleinheid; laat ons uitgroeien tot de gestalte van Jezus, uw Zoon. Die … Amen.

Kinder- en TienerWoordDienst

Preek

In onze parochie gaat het nog niet zo slecht, maar ik kan me van mensen in sommige andere parochies voorstellen, dat zij moedeloos worden. Ze hebben geen eigen pastoor. Parochianen blijven weg uit de zondagsviering. De voorgangers, die komen, lijken soms tot dovenmansoren te spreken. Is het nog wel nodig om veel aandacht aan de catechese te besteden, want de kinderen vinden het wel leuk, maar veel ouders doen er thuis niets mee. Gelukkig geldt dit alles niet of in veel mindere mate voor onze Dionysiusparochie.

Wat diezelfde mensen zich ook afvragen – net als wij – is: wat zal er met onze wereld gebeuren? Er worden miljarden aan bewapening besteed. Ons kabinet heeft weer vier nieuwe onderzeeërs van meer dan één miljard euro per stuk besteld. Maar hoe gaat het verder met allerlei vormen van zorg – voor ouderen én jongeren – en met het onderwijs, met de bouw van huizen? En … kunnen wij als christenen iets betekenen in deze wereld?

In die tijd zei Jezus tot de menigte: “Het gaat met het Rijk Gods als met een man, die zijn land bezaait; hij slaapt en staat op, ‘s nachts en overdag, en onderwijl kiemt het zaad en schiet op, maar hij weet niet hoe. Uit eigen kracht brengt de aarde vruchten voort, eerst de groene halm, dan de aar, dan het volgroeide graan in de aar. Zodra de vrucht het toelaat slaat hij er de sikkel in, want het is tijd voor de oogst.”

In Jezus’ tijd heerste er in Israël een gelijkaardige stemming. Men stond machteloos tegenover de politieke en militaire druk van de Romeinen. Men hoopte op een ingrijpen van God in het voordeel van de verdrukten. Er moest een Messias, een Redder, komen!

Op deze verwachting haakte Jezus in met het verhaal van het zaad. Ook als de situatie schijnbaar hopeloos is, wil dat niet zeggen, dat God afwezig is. Jezus vertelt daarom over een boer, die zijn akker inzaaide. Eerst heeft hij de akker bemest en omgeploegd. En toen heeft hij het kostbare zaad met liefdevolle hand over de akker uitgestrooid.

Zo is ook het zaad van het Koninkrijk van God uitgestrooid. Gods Woord is in de geschiedenis gesproken en zijn daden van liefde zijn bewezen. Maar de oogst is nog niet gekomen, althans, het lijkt erop, dat dat voor iedere generatie opnieuw moet gebeuren.

Een boer moet wachten, vertrouwen op de eigen kracht van het zaad. Het heeft voedsel in zich om zelf te kunnen ontkiemen en dan kan het met de hulp van het voedsel in de aarde verder groeien. Na het zaaien gaat de boer als het ware slapen. In de tussentijd groeit het zaad vanzelf verder.

Er is een Chinees verhaal, dat vertelt over een boer, die zaad op zijn akker had uitgestrooid, maar die heel bang was, dat het zaad niet opgroeide. Zijn angst groeide met de dag. Op een dag trok hij naar zijn akker en begon de kleine sprietjes één voor één beetje naar boven te trekken. Langzaam kwam hij aan de andere kant van zijn land. Moe, maar blij riep hij tot zijn buren: “Ik heb mijn tarwe geholpen bij het groeien”. Nieuwsgierig kwam iedereen kijken, en wat zagen zij: een veld met verwelkte sprietjes. Nog lang werd er nagepraat over de boer, die niet kon wachten en niet vertrouwde op de kracht van het zaad.

Jezus wijst op de onweerstaanbare kracht van het zaad. Het groeit overdag, dat wil zeggen in de glorievolle tijden van de Kerk, maar het groeit ook ‘s nachts: in tijden van vervolging en verdrukking blijft het goddelijke zaad doorgroeien. En daarom spoorde de Heer ons aan tot vertrouwen, wat niet hetzelfde is als onverschillige gemoedelijkheid. Als wij in de Naam van de Heer de grond klaargemaakt hebben en het zaad uitgestrooid, dan zal God zelf borg staan voor een honderdvoudige oogst.

Een joodse rabbi, Mardochai, zat in zijn huis te mediteren, toen er een opstand uitbrak. De woedende menigte tierde en stak de synagoge in brand. Maar hij bleef rustig verder bidden, want, zo zei hij, als er een goddelijke gerechtigheid bestaat, dan zullen de misdadigers hun straf wel krijgen. En, zei hij, als er geen goddelijke gerechtigheid bestaat, waarvoor hebben wij dan die synagoge nodig? Die rabbi uitte het vertrouwen, waarover Jezus spreekt in de parabel van de zorgeloze boer.

Zij, die het Rijk Gods door eigen inspanning willen vestigen, raken moedeloos. Wie vertrouwt op de werkzame aanwezigheid van God, kan rustig de tijd van de oogst afwachten. Dat geldt ook voor onze persoonlijke kleine en soms grote problemen: blijf bidden en wacht rustig af.

Een christelijke houding is dat wij ons geen zorgen maken over de groei van het zaad. Paus Johannes XXIII gaf ons er een voorbeeld van: “De eerste weken dat ik Paus was”, zo vertelde hij, “kon ik niet slapen wegens al mijn zorgen voor de Kerk. Totdat ineens de vraag mij door het hoofd schoot: Maar wie is het, die de Kerk bestuurt!? Sindsdien heb ik rustig kunnen slapen”.

Bij Martin Luther King vinden wij hetzelfde vertrouwen. Bij zijn verdediging van de rechten van de zwarten had hij veel tegenwerking te verduren. “Maar”, zei hij, “terwijl ik mijn biertje drink, groeit het Rijk van God verder”.

Wij moeten werken alsof alles van ons afhangt, en vertrouwen alsof alles van God afhangt. Dan kan het Rijk van God groeien. Laten wij heel veel geduld opbrengen.

Op Sacramentsdag, zondag 2 juni, vertelde ik over de Rozenkrans. Vandaag zouden we kunnen zeggen: ieder Weesgegroetje, dat wij bidden, iedere kraal, die wij door onze vingers laten glijden, is als een zaadje dat wij planten in kerk en samenleving. Die zaadjes kunnen goede vruchten voortbrengen.

Zo’n goede vrucht is Carlo Acutis, een in Engeland geboren Italiaanse katholiek. Op 15-jarige overleed hij in het jaar 2006 aan de gevolgen van acute leukemie.

Zijn leven werd gekenmerkt door een sterk geloof. Zijn devotie, vooral gericht op de Eucharistie – die hij “Mijn snelweg naar de hemel” noemde – en op Maria, deed hem dagelijks naar de Mis gaan, de rozenkrans bidden, en ook ging hij wekelijks biechten.

Carlo deed zijn best om iedereen, die hij tegenkwam, te helpen en was vriendelijk en begripvol jegens allen. Een van zijn passies was de computer, die hij gebruikte om het geloof te verspreiden door websites te maken.

Voor een zaligverklaring vereist de Kerk de erkenning van een wonder. In het geval van Carlo werd de genezing van Matheus, een zesjarig Braziliaans jongetje, dat leed aan een zeldzame aangeboren anatomische afwijking van de alvleesklier, die in 2012 bij een onderzoek aan het licht kwam. Op 12 oktober 2013 vond in een Braziliaanse kerk een zegening plaats met een relikwie van Carlo. Door zijn ziekte spuugde Matheus alles wat hij binnenkreeg uit, zowel vast voedsel als drank. Toen het zijn beurt was om de relikwie aan te raken, vroeg hij op aanraden van zijn opa, die hem vergezelde, om de genade om niet meer over te geven. Vanaf dat moment hield het verschijnsel op. In de loop van de volgende jaren onderging het kind een reeks onderzoeken waarbij de aandoening verdween en de alvleesklier weer gezond werd. De “ogenblikkelijke, volledige en blijvende” genezing werd onverklaarbaar geacht door de medische commissie van de Congregatie voor de Heiligverklaringen. Op 21 februari 2020 erkende paus Franciscus het wonder. De zaligverklaring vond plaats in Assisi op 10 oktober 2020. Sindsdien wordt de liturgische gedachtenis van de zalige Carlo Acutis jaarlijks gevierd op 12 oktober, zijn sterfdag.

Jullie allemaal krijgen na de Mis een blaadje met meer informatie over het leven van Carlo Acutis. Hopelijk spoort dit jullie aan om voortaan ook tot deze aanstaande heilige te bidden. Amen.